Register Project Neocalvinisme
Barth, Karl (1886-1968)
Bio
Zwitsers gereformeerd theoloog.
- K. Schilder, Naar het objectieve Woord, De Reformatie 6 (1925v) 8,59 (20 november 1925)
- K. Schilder, Prof. Buytendijk over de leiding in de Geref. Kerken, De Reformatie 6 (1925v) 26,195-198 (25 maart 1926)
- F.W. Grosheide, Leestafel, De Heraut Nr. 2525 (13 juni 1926)
- K. Schilder, Van Haitjema, Barth, Kuyper, Bavinck, Gunning, De Reformatie 6 (1925v) 38,297 (18 juni 1926)
- K. Schilder, Persoonlijk feit en nog wat, Leidsche Kerkbode 5 (1926v) 26 (29 oktober 1926)
- K. Schilder, Het paradox in de religie I, De Reformatie 7 (1926v) 6,41v. (5 november 1926)
- K. Schilder, Over Karl Barth, De Reformatie 7 (1926v) 6,46v (5 november 1926) (Persschouw)
- K. Schilder, Kohnstamm en Karl Barth, De Reformatie 7 (1926v) 10,79 (3 december 1926) (Persschouw)
- K. Schilder, Van uitbouw en van schisma; van limieten en blazoenen, Leidsche Kerkbode 6 (1927v) 22 (30 september 1927)
- K. Schilder, Over het skandalon, Gereformeerd Theologisch Tijdschrift 32 (1931) 2,49-67; 3,97-130 (mei-juni 1931); 2,50
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 171
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 173
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 174
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 175
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 205
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 295f.
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 325ff.
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 336ff.
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 391
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 394
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 401
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 406
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 425
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 429
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 430
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 437f.
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 448f.
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 463f.
- K. Schilder, Barth ontslagen; een waarschuwing op tijd, De Reformatie 15 (1934v) 9,75 (30 november 1934)
- K. Schilder, Predikanten en gewetensvrijheid in den N.S.B.-staat, De Reformatie 15 (1934v) 9,79 (30 november 1934)
- K. Schilder, Dr W.A. v. Es doet een eereschuld af, De Reformatie 15 (1934v) 9,79 (30 november 1934)
- K. Schilder, Dr W.A. v. Es over kat en muis, De Reformatie 15 (1934v) 10,87 (7 december 1934)
- K. Schilder, Ds Veenhof over Prof. Haitjemas preek, De Reformatie 15 (1934v) 11,95 (14 december 1934)
- K. Schilder, De theologie der tautologie, De Reformatie 16 (1935v) 10,74v (6 december 1935)
- K. Schilder, Dictaat Christelijke Religie I, Kampen, 1936, 5
- algemene typering van Barths theologie
- ivm openbaring
- en Franz Overbeck
- ivm christelijke politiek
- K. Schilder, Ook de Christelijke politiek in gevaar I-VI, De Reformatie 14 (1933v) 8,58v; 9,67; 10,74; 12,90v; 14,107; 20,154v (24 november 1933 16 februari 1934)
- K. Schilder, Beweringen van Woord en Geest, De Reformatie 14 (1933v) 25,198v (23 maart 1934)
- typering ivm theologia gloriae
Werk
- De Apostolische Geloofsbelijdenis, voor Nederland bewerkt en van aanteekeningen voorzien door Dr K.H. Miskotte, Nijkerk (Callenbach) [1935]
- aankondiging van
- verwijzing pag. 19v.
- citaat pag. 92
- verwijzing pag. 260v. noot 22
- Die Auferstehung der Toten, Eine akademische Vorlesung. München (Chr. Kaiser) 1926
- Bezinning, uit het Duitsch vertaald door Rob Limburg, s-Gravenhage (Daamen) [1934]
- Die christliche Dogmatik im Entwurf, München (Kaiser) 1927
- verwijzing naar
- verwijzing S. 12
- verwijzing S. 18ff.
- verwijzing S. 20
- verwijzing S. 23
- verwijzing S. 45-47
- citaat S. 47
- citaat S. 48
- citaat S. 49
- verwijzing S. 62
- verwijzing S. 70
- citaat S. 70
- citaat S. 71
- verwijzing S. 71
- citaat S. 72
- verwijzing S. 72
- verwijzing S. 75-79
- verwijzing S. 76
- citaat S. 78
- citaat S. 79
- citaat S. 81
- verwijzing S. 111
- citaat S. 111
- verwijzing S. 115
- verwijzing S. 192
- citaat S. 216
- verwijzing S. 258
- citaat S. 290
- verwijzing S. 291
- citaat S. 291
- verwijzing S. 295
- verwijzing S. 296-301
- verwijzing S. 297-301
- verwijzing S. 298
- citaat S. 323
- verwijzing S. 402
- citaat S. 404
- verwijzing S. 454
- verwijzing S. 462
- Die kirchliche Dogmatik I/1 Die Lehre vom Wort Gottes, München (Kaiser) 1932
- bespreking van
- verwijzing S. VI
- citaat S. 1
- citaat S. 2 [scan]
- verwijzing S. 3
- verwijzing S. 19
- verwijzing S. 31
- verwijzing S. 36
- verwijzing S. 38
- verwijzing S. 39
- citaat S. 39
- citaat S. 122 [scan]
- verwijzing S. 129ff.
- verwijzing S. 129
- citaat S. 130
- verwijzing S. 132-136
- verwijzing S. 132
- verwijzing S. 133
- verwijzing S. 135
- verwijzing S. 162 [scan]
- citaat S. 171
- citaat S. 172 [scan]
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 295f.
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 337
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 339
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 340
- K. Schilder, Het Credo, Kampen 1935, 13
- verwijzing S. 172 [scan]
- verwijzing S. 181
- citaat S. 182
- verwijzing S. 208f.
- verwijzing S. 213
- citaat S. 213f.
- verwijzing S. 216
- verwijzing S. 217
- citaat S. 228
- verwijzing S. 231
- verwijzing S. 241
- verwijzing S. 250
- verwijzing S. 251
- citaten S. 251f.
- verwijzing S. 254
- verwijzing S. 257
- citaat S. 257
- verwijzing S. 265
- verwijzing S. 271
- citaat S. 280
- verwijzing S. 281
- citaat S. 282
- verwijzing S. 282f.
- citaat S. 283
- verwijzing S. 283
- verwijzing S. 284f.
- citaat S. 285
- citaat S. 289
- verwijzing S. 409
- verwijzing S. 424f [scan]
- citaat S. 424 [scan]
- verwijzing S. 425 [scan]
- citaat S. 447 [scan]
- verwijzing S. 479
- verwijzing S. 480
- und Eduard Thurneysen, Komm, Schöpfer, Geist!, München (Kaiser) 1926
- Der Römerbrief, Bern (G.A. Bäschlin) 1919
- citaat S. 96
- citaat S. 97f.
- citaat S. 98
- verwijzing S. 195
- De Römerbrief, München (Kaiser) 19222
- Der Römerbrief, München (Kaiser) 19244
- verwijzing passim (Romantiek)
- citaat S. XIII
- verwijzing S. XIV
- verwijzing S. XXII
- verwijzing S. 5
- citaat S. 5
- verwijzing S. 6
- verwijzing S. 10-12
- verwijzing S. 11 (Linie der Auferstehung)
- citaat S. 12
- verwijzing S. 12 (Linie der Auferstehung)
- verwijzing S. 13 (Linie der Auferstehung)
- citaat S. 14
- verwijzing S. 15
- citaat S. 17
- verwijzing S. 20 (Tangens)
- verwijzing S. 22 (Schnittlinie)
- verwijzing S. 25 (Schnittlinie)
- verwijzing S. 25 (Tangens)
- verwijzing S. 28
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 326
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 332
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 337
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 371
- verwijzing S. 29
- verwijzing S. 31f.
- verwijzing S. 31
- verwijzing S. 32
- verwijzing S. 33
- citaat S. 33
- verwijzing S. 34
- verwijzing S. 35 (Schnittlinie)
- verwijzing S. 36f.
- citaat S. 37
- citaat S. 38
- verwijzing S. 40
- citaat S. 41
- verwijzing S. 43
- verwijzing S. 44 (Schnittlinie)
- citaat S. 45
- verwijzing S. 47
- citaat S. 51
- verwijzing S. 51
- verwijzing S. 52
- verwijzing S. 55
- citaat S. 58
- verwijzing S. 62
- verwijzing S. 63
- citaat S. 63
- verwijzing S. 64
- verwijzing S. 65
- verwijzing S. 67
- citaat S. 67
- verwijzing S. 67 (Schnittlinie)
- verwijzing S. 68 (Schnittlinie)
- verwijzing S. 69
- verwijzing S. 72
- verwijzing S. 73
- citaat S. 73
- verwijzing S. 75
- citaat S. 75
- verwijzing S. 77
- verwijzing S. 80
- verwijzing S. 83
- verwijzing S. 84
- verwijzing S. 85
- citaat S. 86
- verwijzing S. 87
- verwijzing S. 88
- citaat S. 90
- verwijzing S. 91
- verwijzing S. 93
- verwijzing S. 95
- verwijzing S. 96
- citaat S. 96
- K. Schilder, Het paradox in de religie I, De Reformatie 7 (1926v) 6,42a (5 november 1926)
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 85
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 330
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 332
- K. Schilder, Zur Begriffsgeschichte des Paradoxon, Kampen (J.H. Kok) 1933, 338
- verwijzing S. 97
- citaat S. 98
- verwijzing S. 99
- verwijzing S. 100
- verwijzing S. 102
- verwijzing S. 104
- verwijzing S. 106
- verwijzing S. 113
- citaat S. 114f.
- citaat S. 114 via Neubauer
- citaat S. 114
- verwijzing S. 116ff.
- verwijzing S. 116
- citaat S. 116
- citaat S. 117
- verwijzing S. 118
- citaat S. 118
- verwijzing S. 122
- citaat S. 126
- citaat S. 127
- verwijzing S. 128
- citaat S. 128
- verwijzing S. 129
- verwijzing S. 130
- citaat S. 130
- verwijzing S. 134
- verwijzing S. 135
- citaat S. 136
- verwijzing S. 137
- citaat S. 137
- verwijzing S. 142
- verwijzing S. 143
- verwijzing S. 144
- citaat S. 145
- verwijzing S. 147
- verwijzing S. 149 (Schnittlinie)
- citaat S. 150
- verwijzing S. 154
- verwijzing S. 155
- verwijzing S. 159
- verwijzing S. 163
- verwijzing S. 165
- verwijzing S. 168
- verwijzing S. 171
- verwijzing S. 173
- citaat S. 174
- verwijzing S. 177
- verwijzing S. 178
- verwijzing S. 181
- citaat S. 181
- verwijzing S. 182
- citaat S. 182
- citaat S. 183
- verwijzing S. 183 (Grenze)
- citaat S. 186
- citaat S. 191
- verwijzing S. 193
- citaat S. 231
- verwijzing S. 258
- verwijzing S. 259
- verwijzing S. 261
- verwijzing S. 265
- citaat S. 265
- verwijzing S. 268
- citaat S. 268
- verwijzing S. 272
- verwijzing S. 274
- verwijzing S. 302
- verwijzing S. 308
- citaat S. 361
- citaat S. 364
- verwijzing S. 398
- verwijzing S. 408
- verwijzing S. 410f.
- verwijzing S. 412
- verwijzing S. 423
- Die Theologie und die Kirche. Gesammelte Vorträge II, München (Chr. Kaiser Verlag) 1931
- 26-75 Ansatz und Absicht in Luthers Abendmahlslehre
- citaat S. 74
- citaat S. 75
- 212-239 Ludwig Feuerbach
- verwijzing S. 217
- verwijzing S. 221
- verwijzing S. 222
- verwijzing S. 225
- verwijzing S. 226
- 302-328 Kirche und Theologie
- 364-391 Die Kirche und die Kultur
- impliciete verwijzing S. 374
- Theologische Blätter
- Von der Paradoxie des positiven Paradoxes, Theologische Blätter 2 (1923) 12,287-296
- verwijzing S. 287
- citaat S. 289
- verwijzing S. 290f.
- citaat S. 293f.
- Offener Brief an Prof. D. Dr. Wobbermin, Theologische Blätter 11 (1932) 186-187 (Mai 1932)
- Replik an D. Dr. G. Wobbermin, Theologische Blätter 11 (1932) 7,221-222 (Juli 1932)
- verwijzing naar
- citaat S. 222
- Das Wort Gottes und die Theologie. Gesammelte Vorträge, München (Kaiser) 1924, 19254.-6. Tausend
- 70-98 Biblische Fragen, Einsichten und Ausblicke
- citaat S. 81 (origineel 14) via Neubauer
- citaat S. 94 (origineel 27) via Neubauer
- 179-212 Reformierte Lehre, ihr Wesen und ihre Aufgabe
- citaat S. 183
- citaat S. 212
- Zwischen den Zeiten
- Not und Verheißung der christlichen Verkündigung, Zwischen den Zeiten 1 (1922) 1,1-25
- Das Problem der Ethik in der Gegenwart, Zwischen den Zeiten 1 (1922) 2,30-57
- Reformierte Lehre, ihre Wesen und ihre Aufgabe, Zwischen den Zeiten 2 (1923) 5,8-39
- citaat S. 12
- verwijzing S. 21f.
- citaat S. 38
- Schleiermachers Weihnachtsfeier, Zwischen den Zeiten 3 (1925) 1,38-61
- Menschenwort und Gotteswort in der christlichen Predigt, Zwischen den Zeiten 3 (1925) 2,119-140
- Schicksal und Idee in der Theologie, Zwischen den Zeiten 7 (1929) 4,309-348
- verwijzing S. 324f.
- verwijzing S. 325
- Die Lehre von den Sakramenten, Zwischen den Zeiten 7 (1929) 427-460
- Brief an Karl Heim, Zwischen den Zeiten 9 (1931) 451-453
- Vorwort zur englischen Ausgabe der Römerbrief, Zwischen den Zeiten 10 (1932) 6
- citaat S. 478
- citaat S. 480
Christelijke Encyclopaedie1 I,238
Barth (Dr Karl) studeerde o.m. te Marburg, was eerst predikant te Safenwil (Zwitserland) en is thans hoogleeraar voor de Gereformeerde theologie te Göttingen. Heeft grooten invloed ondergaan van den christen-revolutionair Kutter. Bewoog deze zich hoofdzakelijk op politiek en sociaal terrein, Barth bracht eenige konsekwenties over op de theologie. Hij kan het hoofd genoemd worden van de z.g.n. Zwitsersche school. Daartoe behooren o.m. ook Gogarten, Thurneysen, Brunner, terwijl den laatsten tijd ook Heim daarheen een zwenking nam. Wat Barths cultuurbeschouwing betreft, staat hij aan de zijde van Spengler. Evenwel hoopt hij, dat de ondergang der Westersche cultuur een opleving der religie met zich zal brengen. In menig opzicht beweegt hij zich in de lijn van Calvijn. Zijn ideeën maken echter den indruk van nog niet tot vastheid te zijn gekomen. Zijn hoofdwerk: Der Römerbrief werkt hij telkens sterk om en hij bereidde er op voor, dat dit wel zoo zou doorgaan. Een definitieve beoordeeling van zijn theologie is daarom nog niet mogelijk. Wel valt deze eenzijdigheid bij hem op te merken, dat hij sterker accent legt op de transcendentie dan op de immanentie Gods, op de onbegrijpelijkheid dan op de kenbaarheid Gods, op de rechtvaardigmaking, dan op de heiligmaking. In dit laatste vertoont hij sprekende trekken van overeenkomst met Kohlbrugge. Ook Kierkegaard ging aan hem niet voorbij. Aan dezen ontleende Barth zijn liefde voor de paradox. Dostojevski wordt door hem en zijn school evenzeer als profeet geëerd. Zette deze heel de ontwikkeling van het Christendom na de eerste Christelijke eeuw ter zijde, van dit ahistorisme hebben ook Barth c.s. veel overgenomen. Vooral gevoelen zij een profetische roeping en komen die met temperament na. In elk geval dient het in Barth te worden gewaardeerd, dat hij de Duitsche theologie van het anthropocentrische terugroept naar het theocentrische, van het subjectivistische naar het objectieve.
Prof. Dr V. Hepp
|