Dr W.A. v. Es doet „een eereschuld af”

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven

15e jaargang, onder redactie van K. Schilder, C. Tazelaar en J. Waterink,
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1934-1935
9,79 (30 november 1934)

a



Dr W.A. v. Es, onlangs hier door ons uitvoerig van antwoord gediend inzake dat congres, heeft na eenige weken zoo ongeveer gedupliceerd. Hij noemt dat het afdoen van een eereschuld. We zullen maar weer eens luisteren, al kost het ons wal moeite, weer te moeten van wal steken tegen misverstand.

We beginnen met het slot. We lezen:

Prof. Schilder herhaalt haar nog eens, en daarom moeten we wel aannemen, dat hij er nog al eenige waarde aan hecht. Hij spreekt tweemaal van iets, dat in „De Reformatie” heeft gestaan, en, „dat dus Dr W.A. van Es het heeft moeten weten”.

Laat ons daarbij, eerlijk zijn: dat we niet altijd alles lezen. Misschien schieten we in dit opzicht geweldig in onzen plicht tekort, maar we erkennen het, we zijn in dit opzicht wel wat eclectisch.

Dit lijkt me niet eerlijk. Als ik iemand aanval, dan moet ik op het punt, dat ik zelf aan de orde stel den man lezen- Doe ik het niet, dan laat ik hem beweren, wat hij juist bestreed. Alzoo deed Dr v. Es. Hij had beter amende honorable kunnen doen, dan dergelijke quasi-ironie tot pantser kiezen.

Dr v. Es spreekt ook over Barth. Hij vindt het vrijwel overbodig, zooveel attentie aan den man te geven. Voetius en dergelijke, Hoornbeek, hebben wel op gelijke wijze gedaan met tijdgenooten (lees Hoornbeek maar eens tegen Weigel), en die zijn wel zeer nuttige lieden, ook volgens Dr v. Es, maar ze hebben het voordeel, dood te zijn. Wie zulke lieden in het heden navolgt, heeft het niet zoo best bij Dr v. Es:

Dat Barth voor onze nationale gereformeerde theologie nu werkelijk zulk een buitengewoon belangrijke persoonlijkheid is, hebben we tot hiertoe nog niet kunnen inzien.

Geen wonder, dat Dr v. Es dat niet inziet. Hij belijdt immers zelf:

Eerlijk gezegd: kost het ons zoo zoetjes aan eenige zelfoverwinning, om als we dien naam (van Barth) |79c| ergens boven of in een artikel lezen, het geschrift niet onwillekeurig uit onze handen te leggen.

Maar als Dr v. Es niet meer de discussie volgt, waarom grijpt hij er dan op in?

Dr v. Es vervolgt:

Wat voor Duitschland toch wel goed in zijn theologie is, vinden we in onze nationale Gereformeerde theologie veel beter terug, en dan zonder de schaduwkanten, en eenzijdigheden en leemten, gebreken en wat al niet.

Dit is een onjuiste probleemstelling. Barth geeft niet een „minder goede” editie van „onze nationale Gereformeerde theologie”, met „schaduwkanten”, „leemten”, „gebreken” etc. Hij geeft iets, dat absoluut anders is. In alle hoofdstukken, in alle voor-onderstellingen. Wie dat niet ziet, toont te hebben gedaan als Dr v. Es: niet meer de discussie gevolgd te hebben.

Maar waarom dan er over geschreven?

Later meer; niet te veel in eens.


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001