Predikanten en gewetensvrijheid in den N.S.B.-staat

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven

15e jaargang, onder redactie van K. Schilder, C. Tazelaar en J. Waterink,
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1934-1935
9,79 (30 november 1934)

a



In „IJmuider Kerkbode” wordt naar aanleiding van een door mij te IJmuiden gehouden rede over de N.S.B. en een enkele dagen later daartegenover gestelde N.S.B.-vergadering met (als spreker) den heer De Bruin (bezwaard tegen het bespreken van dergelijke zaken in een kerk, hoewel „H. V.”-er) opgemerkt door den heer T. v. Popta:

Op een paar bepaalde dingen wil ik nog even wijzen. Prof. Schilder had gevraagd of hij, wanneer de N.S.B. de macht had, ook naar een concentratiekamp moest.

Daarop heeft de heer de Bruin gezegd: „Wij zullen, als we baas zijn, geen concentratiekampen oprichten in Nederland. Wél zijn er menschen, die er in thuis hoorden. Maar dit staat vast: met dat ondermijnen van het nationaal-socialisme zou het uit zijn.”

Toen is er een schriftelijke vraag ingeleverd, die ongeveer aldus luidde:

„Als de N.S.B. geen concentratiekampen wil inrichten, welke maatregelen zullen dan genomen worden tegen iemand als Prof. Schilder om te maken, dat dat ondermijnen uit zal zijn?

Hierop word door den spreker ongeveer het volgende geantwoord:

„Wij beschouwen het ambt van predikant als een zeer hoog ambt, eigenlijk als het hoogste dat er is. Als wij de meerderheid hebben, zullen wij tot de predikanten zeggen: houdt u bij uw werk als predikant, bemoeit u niet met de staatszaken, voedt de leden van uw kerk zoo op, dat zij altijd en overal in praktijk brengen wat gij hen leert (is dat den herder van dit schaap soms gelukt? K.S.) en wanneer de predikanten zouden weigeren om zoo hun taak te verrichten, dan zouden wij hun dat beletten.”

Dit is een uitspraak van beteekenis.

Hieruit blijkt dat volgens dezen spreker, als de N.S.B. baas wordt, we niet alleen het recht van vereeniging en vergadering zouden missen zooals we dat nu bezitten, maar dat we zelfs het vrije woord op den preekstoel zouden kwijt raken.

En wie zal dan uitmaken of de predikanten hun plicht naar behooren vervullen? Dat zal dan natuurlijk de een of andere N.S.B.-kringleider of provinciale leider moeten doen. Waarschijnlijk iemand die niet weet, hoe een gereformeerde kerk er van binnen uitziet, die misschien met geen enkele kerk ooit meegeleefd heeft, die zou uitmaken of een predikant zijn ambt naar behooren vervult en het Woord verkondigt, dat hij moet verkondigen.

Men voelt wel: het nationaal-socialisme zou, als het de macht had in Nederland een kerkstrijd ontketenen zooals die in Duitschland nu woedt.

Inderdaad, de vele lieden-zonder-hersenen, die thans naast andere mèt hersenen of onder hen als leiders („oud-strijders” straks!) op het paard geheven zijn, die zullen beslissen hoe ’t moet.

En die zullen trouwe predikanten met geweld hinderen.

Zie naar Karl Barth (rubriek Kerkelijk Leven). Die heeft niet als socialist, doch als christen zijn „inzooverre” aan de eedformule, willen toevoegen. Ik zie ook dit weer anders dan hij. Maar daar gaat het niet om. Zeker is, dat mijnheer Mussert en zijn trawanten de dingen evenmin zullen begrijpen als de Duitsche grootmeesters der volksverzamelingen met applaus- en opkomst-plicht dat vermogen. En dus: zie naar Barth.


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd. Vgl. ‘Barth ontslagen; een waarschuwing op tijd’, De Reformatie 15 (1934v) 9,75 (30 november 1934).







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001