Register Project Neocalvinisme

Bergh van Eysinga, Henri Wilhelm Philippe Elise van den (1868-1920)





Bio

Nederlands hervormd predikant, studeerde te Leiden en diende vervolgens Stiens (1892) en Zutphen (1896). Hij promoveerde in 1897 op Een bladzijde uit de wijsbegeerte der religie. Elementen tot de vorming eener religieus-filosofische wereldbeschouwing.

Via Pierson, E. von Hartmann en G.J.P.J. Bolland kwam hij tot een revolutionair idealistische denkwijze, waarin hij christendom en historisch-materialisme inpaste. In 1899 sloot hij zich als een van de eerste predikanten aan bij de S.D.A.P. Vgl. over hem BLGNP IV,35-36.

Werk

Christelijke Encyclopaedie1 VI,55

Bergh van Eysinga (Dr H.W.Ph.E. van den), geboren in 1868, overleden 15 April 1920, werd in 1892 predikant bij de Nederlandsch Hervormde Gemeente te Stiens. In 1896 vertrok hij vandaar naar Zutphen, waar hij tot aan zijn dood toe stond. Als overtuigd aanhanger en onvermoeid propagandist van de mythologische verklaring van het Christendom kerkelijk radicaal, behoorde hij ook maatschappelijk tot den uitersten linkervleugel. Reeds als jong predikant was hij een der eersten, die de mogelijkheid van een verband tusschen de toen opkomende S.D.A.P. en het Christendom verdedigde en aanprees. Wijsgeerig aangelegd en gevormd zag hij de ontoereikendheid van het Marxisme als metaphysische wereldbeschouwing in, en vond hij de diepste drijfveeren tot het socialisme in het Christendom terug. Later toen de S.D.A.P. z.i. was „verburgerlijkt” en het heilig élan daaruit was geweken, kon zijn vurige geest zich niet langer in die organisatie vinden en werd hij de zeer welsprekende dichter-wijsgeer van de revolutinaire groep hier te lande, onder welke hij groot aanzien en vereering genoot. Er waren er echter ook, die niet van ganscher harte meer konden gaan op de baan, die hij wees en die hij zelf gegaan is. Wij herinneren aan het waarschuwende woord van Prof. Dr van der Wijck, die dne toen nog jongen predikant-schrijver roemde om diens dichterlijke gave, maar hem toch op het hellend vlak achtte te zijn van het Hegeliaansche dogmatisme.

Oorspronkelijk dwepend met het agnosticisme van Allard Pierson (zie zijn Studies) wijzigde zich sedert in enkele punten zijn filosofische opvatting. Het resultaat van deze vernieuwing legde hij in zijn Levensbeschouwing neer. Van meer stichtelijken aard is zijn Boek van Toevertrouwen. Zijn talrijke geschriften uit lateren tijd (Bij Dichters en Denkers, Het Weidsche Ornaat, De Ziel der Menschheid) werden gretig gelezen in allerlei kring. De oorlog moest ook op zijn gevoeligen geest diepen indruk maken. Hij werd er door versterkt in zijn aristocratisch pessimisme, dat geen wedergeboorte van deze ellendige wereld mogelijk achtte, dan alleen door den superieuren mensch, in wien het hooger leven is ontwaakt, die geen „nummer” is in de partij, maar uit de heerlijkheid Gods, die in hem is, revolutionair deze wereld van kleine zielen afbreekt en herbouwt. Het is de verdienste van Van den Bergh van Eysinga den gang naar deze nieuwe cultuur in de schemerige omtrekken van het wordende te hebben aangeduid in zijn boek Revolutionaire Cultuur, een forsche poging om het cultuurprobleem van het socialisme op universeele wijze te benaderen en te omschrijven. Maar hinderlijk is in dit boek een naïeve zelfoverschatting, zich aankondigend in een even naïeve rhetoriek. Dit boek met zijn pompeuse zinnen, dat ons wil leeren, wat revolutionaire theologie, zedeleer, taktiek, aesthetiek, paedagogiek en wetenschap is, waarin de auteur de houding aanneemt, dat hij nu eens de wegwijzer zal zijn naar een nieuwe beschaving en waarbij hij zich voortdurend waagt op hem onbekend terrein, is een symptoom van intellectueel-artistieke verdwazing. Zijn jongste werk was Eros, een boek van liefde en sexe, waarin hij nieuwe vormen van sexueelen omgang profeteert.

Dr J.C. Rullmann.






deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001