Van de Generale Synode

Gereformeerde Kerkbode. Officiëel Orgaan van de Gereformeerde Kerken der Classis Gorinchem

8e jaargang, onder redactie van S.O. Los, M.A. van Pernis en K. Schilder
Gorinchem (Mij. tot Expl. van Antirev. Bladen in de Alblasserwaard, de Vijfheerenlanden en Omgeving) 1920v
1 (geen paginering) (2 oktober 1920)

a



Het is ons niet mogelijk, in ons veertiendaagsch blaadje het volledige verslag te geven van de Generale Synode van Leeuwarden. Slechts het voornaamste stippen we aan.

De kwestie-Netelenbos is geëindigd met de handhaving van de afzetting van den Middelburgschen predikant, op grond van ook ter synode duidelijk gebleken afwijking van de belijdenis. Erkend werd, dat formeel in de kerkelijke procedure fouten gemaakt zijn; zoodat hiermee de volgens meer dan een niet voldoende gewaarborgde rechtspositie onzer predikanten wel waarlijk is veilig gebleken bij de synode. Jammer vind ik het daarom juist, dat de synode geen uitspraak gedaan heeft over de kwestie, of aan Ds. Netelenbos genoegzaam wachtgeld is toegekend gedurende den loop van het aanhangig geding. Officiëel was die zaak toch ter behandeling aangeboden en ook deze aangelegenheid — waarover ik niet in het minst een oordeel me zelf nog vormen wil of kan — zou, ware ze besproken, geleid kunnen hebben tot nadere aanvulling van de formuleering van gezeide rechtspositie der predikanten. Geld en moraal zijn altijd elkaar rakende begrippen.

Voor de Jodenzending wordt een tweede predikant begeerd. Geen overbodige weelde, als men let op het aantal heiden- en het aantal Joden-bewerkende dienaren des Woords.

Met het oog op de uitbreiding der belijdenisschriften wordt voorbereid een nadere formuleering der belijdenisartikelen over de H. Schrift, de Kerk, en de verhouding van kerk en overheid en omgekeerd. Andere vraagpunten zullen gedeeltelijk besproken worden in een publiek getuigenis (dat inmiddels zeker wel in alle kerken van onze classis is gelezen van den kansel). Voorzeker een belangrijk besluit, al blijft het mij persoonlijk spijten, dat we vooralsnog de nieuw opgekomen vraagstukken niet besproken zullen zien in een gewijzigden preekstoel-catechismus; want mij dunkt dat de beste, zoo niet de eenige, manier om met de nieuw-gewonnen kerkelijke belijdenisformuleering de gemeente zelf te bereiken. Een getuigenis wordt gauw vergeten (denk aan dat inzake de vrijmetselarij) en de Ned. belijdenis komt hoogstens op de catechisatie, niet in de catechismus-prediking rechtstreeksch aan de orde. Juist in den catechismus kunnen zoo gemakkelijk directe vingerwijzingen worden gegeven inzake klassenstrijd, occultisme (spiritisme e.d.), Boeddhisme, theosofie, realiteit der heilsfeiten enz. Intusschen zijn we dankbaar voor hetgeen al vast zal gedaan worden b.

Voor de heidenzending blijkt veel verricht te zijn. De arbeid wordt nader geregeld, terwijl de wenschelijkheid wordt uitgesproken van meer gelijkmatige arbeidsverdeeling voor de kerken van Noord- en Zuid-Holland.

Inzake de Nederlandsche Christen Studenten-Vereeniging, die, zoo als men weet, haar grondslag nog al erg ruim gemaakt heeft, en zeer veel leden telt en sprekers uitnoodigt, die allesbehalve gereformeerd zijn, spreekt de synode uit, dat het lidmaatschap der N.C.S.V. voor geref. studenten zeer bezwaarlijk is te achten en verzoekt ze de professoren, den studenten dit lidmaatschap te ontraden. Vermoedelijk zullen niet alle professoren bij machte zijn, daarvoor al hun welsprekendheid aan te wenden. Pectus est, quod disertum facit; d.w.z. men kan alleen met klem waarschuwen, als men ’t ook hartgrondig zoo meent.

Voor de opstelling van een formulier voor het afleggen van openbare geloofsbelijdenis zijn deputaten benoemd. De classis Gorinchem worde bij dezen van harte met dit besluit gefeliciteerd. Toen op de Particuliere Synode van Zuid-Holland (Z.G.) de classis Gorcum alleen stond en ieder ander synodelid zijn grimmig „tegen” haar afgevaardigden deed hooren, zouden dezen hebben kunnen denken, dat ze toch een erg dom ding hadden gedaan door zóó iets voor te stellen. Maar van Leeuwarden begint voor Gorcum’s classe de victorie. Men is soms wijzer dan men zelfs in zijn wanhoop denkt c.

Inzake predikantstractementen, die verbetering behoeven, zijn deputaten opnieuw benoemd. Een onbekend comité, dat f 20.000.– verzameld heeft om hier en daar stillen nood te lenigen, werd terecht daarvoor gedankt. Treurig evenwel dat zoo iets nog noodzakelijk is. Die dankbetuiging is tranen waard d.

Een andere regeling van de emeritaatsgelden wordt in uitzicht gesteld of althans overwogen. Natuurlijk zijn de bedragen, die vroeger toegekend werden, nu verdubbeld.

Een nieuw leerboek komt er waarschijnlijk voor catechisatie en school; niet voor den kansel; dat heet „niet noodzakelijk en ook ongewenscht”. ’t Eerste kan ik toegeven, want iedere predikant kan uit den catechismus gegevens halen, ter bestrijding van elke ketterij; ook de allernieuwste. Maar het tweede: ongewenscht? Weet men niet, dat er dominees zijn, die liefst zich houden aan wat letterlijk in hun zondagsafdeeling staat en dat er gemeenten zijn, die eerst dan verleeren zullen, kwaad op den dominee te worden, die nu tegen nieuwe ketterijen een offensief begint met de oude kanonnen van den catechismus, wanneer die catechismus met zooveel woorden hem verplicht het te hebben over wat tegenwoordig aan de orde is? b

De liturgische formulieren, ook het huwelijksformulier zullen worden overzien in hun geheel. Gelukkig. ’t Was ook wel noodig. e

Wat de gezangen betreft, de reeds geoorloofde gezangen worden nagezien en hopelijk geretoucheerd. Waarschijnlijk zal er dan kans zijn, dat de zoetsappigheid van „bemint elk met een vroom gemoed” en de bede om een „gematigden slaap” uit Tien Geboden en Avondzang verdwijnen. En voorts wordt voorbereid een bundel nieuwe gezangen, die vooreerst bestaan uit „berijmde” of onberijmde Schriftgedeelten. Voorloopig om te jubelen! f

Belangrijk is ook de uitspraak dat voor een lid eener Geref. Kerk geen plaats is in een organisatie die zich stelt op den grondslag van den klassenstrijd. Dat mocht wel eens heel duidelijk gezegd worden.

Gaarne zou ik nog meer besluiten noemen; maar er is geen plaats meer. Zooveel is intusschen wel duidelijk, dat deze synode, met haar grondleggenden arbeid, uiterst belangrijk is geweest en dat van de doorwerking der door haar aangegeven beginselen voor ons kerkelijk leven rijke zegen is te wachten. Onze Generale Synode is gelukkig niet een college van dorre administrateurs of doode cijferaars. De polsslag van den koortsigen tijd is door haar gevoeld en haar diagnose heeft ze gemaakt en met het medicament is ze nog wel niet heelemaal klaar, maar in de apotheek is men druk bezig. Straks gaan na 3 jaar de luiken open en ge zult eens zien, wat een arbeid in de apotheek is verricht door nijvere handen en denkende hoofden en zorgzame harten.

Deze synode heeft zelf geleefd en belooft dat ook haar opvolgster leven zal. Het agendum van de e.k. synode van Utrecht 1923 is nu in groote trekken al vastgesteld. En Utrecht 1923 zal niet minder belang hebben dan Utrecht 1905. De eenstemmigheid van Leeuwarden (is er soms niet wat al te weinig gedebatteerd?) waarborgt bovendien nu reeds, dat waar in Utrecht men eenmaal, in 1905, samenkwam met, opgestoken zwaard en met een begin van broedertwist, men in 1923 daar hoopt te komen, in zoete eendrachtigheid. Gelukkig ook maar. De tijd is er niet meer naar, om te twisten over A of B. En er zijn andere vraagstukken aan de orde dan infra of supra; en van den klassenstrijd en van de Schriftcritiek begrijpt in 1923 de gewone mensch meer dan in 1905 van infra of supra begrepen is door 99% van al degenen, die aan deze geweldige termen zich een zoet-wetenschappelijken roes gedronken hebben. We gaan in onze Gereformeerde Kerken toch gelukkig vóóruit!


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.

b. Vgl. ‘Een gewijzigde Catechismus’, Gereformeerde Kerkbode Classis Gorinchem 7 (1919v) 21 (24 juli 1920).

c. Vgl. ‘Openbare Geloofsbelijdenis’, Gereformeerde Kerkbode Classis Gorinchem 7 (1919v) 19 (26 juni 1920).

d. Vgl. ‘Predikantstractementen’, Gereformeerde Kerkbode Classis Gorinchem 7 (1919v) 17 (29 mei 1920) c.a.

e. Vgl. ‘Huwelijksformulier’ I-III, Gereformeerde Kerkbode Classis Gorinchem 7 (1919v) 22, 24, 25 (7 augustus — 18 september 1920).

f. Vgl. ‘Gezangen en partijvorming’, Gereformeerde Kerkbode Classis Gorinchem 7 (1919v) 18 (12 juni 1920).







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000