Register Project Neocalvinisme

Vorstius, Conradus (1569-1622)





Bio

Duits gereformeerd theoloog, hoogleraar te Steinfurt (1596). Hoewel in 1611 benoemd tot hoogleraar te Leiden, heeft hij die functie door tegenstand van diverse kanten nooit uitgeoefend.

Werk

  • Tractatus theologicus de Deo, sive de natura & attributis Dei, omnia fere ad hanc materiam pertinentia . . . decem disputationibus, antehac in illustri Schola Steinfurtensi, diverso tempore, publice habitis, breviter & methodice comprehendens . . . Steinfurti, excudebat Theoph. Caesar, 1610

Christelijke Encyclopaedie1 V,649

Vorstius (Conradus), den 19den Juli 1569 te Keulen geboren, overleed te Tonningen den 9den October 1622. In 1588 studeerde hij te Herborn, 18 April 1593 werd hij student te Heidelberg, waar hij den 4den Juli 1594 tot doctor in de theologie bevorderd werd. In 1595 was hij te Bazel, ook vertoefde hij eenigen tijd te Genève (van vóór 28 November 1595 tot Maart 1596) en werd in 1596 professor aan de illustre School te Steinfurt. Hj werd algemeen zeer kundig geacht. Beza begeerde hem voor Genève, Duplessis-Mornay voor Saumur, de landgraaf van Hessen voor Marburg. In 1599 werd hij van Socinianisme verdacht. Hij was voorstander van het vrije onderzoek en erkende het recht der overheid in alle kerkelijke zaken. Mede daarom kwam hij in 1610 ernstig in aanmerking door de Curatoren der Leidsche Universiteit tot Hoogleeraar te worden benoemd en wel als opvolger van Arminius. Heftig werd hij door Gomarus en de zijnen bestreden. De studenten noemden hem, die weldra als atheïst gebrandmerkt werd, doctor ignorantiae; Arminius was een Sant bij hem vergeleken. Daarom dienden de heeren dan ook een klacht tegen hem bij de Gedeputeerde Staten van Holland en West-Friesland in, maar men zou de „wrevelaars” wel coherceren. Den 24sten Mei werd Vorstius benoemd en ongetwijfeld ware hij als theologisch professor opgetreden, indien niet koning Jacobus I van Engeland door middel van zijn gezant zich tegen Vorstius’ aanstelling had verzet. Vorstius kwam in Gouda wonen, maar te Leiden is hij nimmer opgetreden. In 1619 werd ook Vorstius afgezet en verbannen. Woonde hij eerst heimelijk te Zeist, later was hij in Friedrichstadt. (H.C. Rogge, Het beroep van Vorstius, in: Gids, 1872, bl. 31 v.v. en 499 v.v.; A. Eekhof, De Theologische Faculteit te Leiden in de 17de eeuw, 1911, bl. 4 en 134; H. de Vries, Genève Pépinière du Calvinisme Hollandais, tome I, 1918, p. 149; tome II, 1924, p. 73, etc.; A.C. Duker, Gisbertus Voetius, deel I, 1897, bl. 117 v.v.; F.S. Knipscheer, De invoering en de waardeering der Gereformeerde belijdenisschriften in Nederland vóór 1618, 1907, bl. 139 v.v.; H.A. Enno van Gelder, Memoriën en Adviezen van C.P. Hooft, deel II, 1925, bl. 231 v.v.; L.H. Wagenaar, Van Strijd en Overwinning, 1909, bl. 133 v.v.; J. Pannier, l’Eglise Réformée de Paris sous Louis XIII, 1922, p. 437).

Dr H. Kaajan






deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001