Staatstirannie over de kerk

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven

16e jaargang, onder redactie van K. Schilder,
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1936-1937
4,26 (25 oktober 1935)

a



Eenige weken geleden deden we enkele mededeelingen over de in den titel aangegeven misère, én beloofden te vervolgen. Hier geven we nog eenige berichten uit DuitschIand.

Op Zondag 4 Augustus hield de S.A. (een organisatie van nationaal-socialisten) met de Hitlerjeugd onder leiding van politieke heeren een propaganda-optocht door de stad; de redders des vaderlands stonden op vrachtautos. Toen zij de pastorieën voorbijkwamen, riep de Hitler-jeugd in spreekkoor: „Nieder mit den Pfaffen”. Toen zij nog aan de macht moesten komen, riepen Zij: „weg met de communisten”, en beloofden veel christelijkheid.

In Neurenberg was een soort van vacantie-kamp, ingericht van kerkelijke zijde (protestantsch). Herhaaldelijk trachtte men het kamp te verstoren. Tenslotte hield de leider van het dichtbij gelegen kamp der Hitler-ieugd een toespraak tot zijn recruutjes, marcheerde vervolgens naar het kerkelijke kamp, en dwong met behulp van zijn plm. 450 Hitlerjongens de 90 knapen van het kerkelijke kamp hun terrein onmiddellijk te verlaten. Sprekende bizonderheid in het verhaal is dan, dat drie vierde |26c| gedeelte van ’t kerkelijke kamp eveneens behoorde tot de Hitler-jeugd. Dan beweren de nationaal-socialisten nog, dat politiek en kerk met elkaar niets te maken hebben! De deelnemers aan het kerkelijke kamp werden onder geleide van de Hitler-jeugd door de stad heengevoerd en genoodzaakt, dadelijk te vertrekken. Het kamp der kerkelijken had officiëel van de politie vergunning gekregen. De nationaal-socialisten in Duitschland hebben, vóór zij de macht kregen, in hun dagblad schier elken dag met vette letters en rooiden inkt getoornd tegen den „terreur”, en de marxisten met schimp en smaad overladen, omdat zij den terreur maar lieten begaan! Het verhaal van het Neurenbergsche kamp speelt 4 Augustus 1935.

Enkele weken daarvóór, 8 Juli 1935, besloot de kerkeraad van Affolterbach met 5 tegen 1 stem te verzoeken om voorziening in de vacature van hulpprediker. Het verzoek werd gericht tot de belijdende kerk van Nassau-Hessen; de landelijke broeder-raad (belijdend) voldeed eraan en zond een hulpprediker, die Zondag 14 Juli werd bevestigd, nadat hij den Vrijdag tevoren de hulppredikerswoning had betrokken. Intusschen was bekend geworden, dat de staats-kerkelijke instanties ook een hulpprediker zouden sturen; de dienst werd dus bepaald op 8 uur v.m., en vooraf werd nog eens met algemeene stemmen 1) vastgelegd, dat men den eersten hulpprediker wilde behouden. Ofschoon de burgemeester als plaatselijk-groepleider had vermaand, den 8-uur-dienst niet bij te wonen (de staat en de kerk moeten immers op eigen terrein blijven? . . .) was de gemeente trouw opgekomen. De dienst begon, de liturgie liep af, de preek was begonnen, en plotseling begonnen onbevoegden de klok te luiden, en mijnheer de burgemeester-groepleider trad met nog enkele lieden de kerk binnen, gevolgd door den staats-kerkvorst, die zijn eigen beschermeling-hulpprediker achter zich aan voerde. Beiden in toga. Eerstgenoemde ging dadelijk naar het altaar en gaf midden onder de preek van den reeds aangekomen hulpprediker met luider stem als te zingen lied op: „Liebster Jesu, wir sind hier”. Gevolg: Groot tumult. Een heer van het Darmstadter theater drong den organist van zijn bankje en begon te spelen. Vervolgens trokken de meeste, gemeenteleden onder leiding der predikanten uit de kerk weg; buiten deelden dezen nog mede, dat besloten was, vast te houden aan den reeds aangekomen eersten hulpprediker, hetgeen ’s middags nog eens werd bevestigd. Men besloot, des Woensdags een orthodoxen dienst (belijdenis-dienst) te houden. Maar in plaats van dien dienst kwam tot Ds A. een bevel tot vertrek uit de plaats; het bevel was gegeven door de geheime staatspolitie van Darmstadt en gegrond op § 1 van de verordening van den rijkspresident tot bescherming van volk en staat.

Het is goed, de nationaal-socialisten te zien in de consequenties van hun beginselen. Die consequenties móéten volgen; daarom zullen we, om nederlandsche oogen te helpen openen, verder gaan met zulke berichten. We zijn in 1935: het jaar tusschen de herdenking van Afscheiding en Doleantie.


K. S.




1. Alle aanwezigen stemden vóór; de ontbrekende vijfde, des middags gevraagd, stemde óók voor.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd. Vgl. ‘De kerk onder staatstirannie’, De Reformatie 16 (1935v) 2,10 (11 oktober 1935).







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001