Nieuws van den "Calvinistenbond"

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven

13e jaargang, onder redactie van K. Schilder, C. Tazelaar en J. Waterink,
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1932-1933
52,386v (29 september 1933)

a



Dr J. v. Lonkhuyzen schreef in „Geref. Kerkbode” (Schouwen-Duiveland en Tholen) iets over den Calvinistenbond, van welken indertijd door de heele Gereformeerde pers, bijna, en ook door ons blad, wat mijzelf aangaat, ten stelligste betoogd is, dat hij principiëel fout ging, door menschen, wier calvinisme niet eens disputabel, doch rondweg te ontkennen was, in het bestuur op te nemen en van den aanvang af met een leidende functie te belasten. Er is sinds over dien Bond, en de erop uitgebrachte critiek, nòg een keer iets te doen geweest, dat ik niet releveeren zal. Thans lezen we van de hand van Dr Van Lonkhuyzen:

Op Donderdag 28 Sept. a.s. zal in Den Haag de lang dood gewaande Calvinisten-Bond vergaderen. Het Bestuur daarvan, want veel meer dan het tamelijk uitgebreide bestuur is er niet. Hoe het komt, dat de doodgewaande nu na 3½ jaar in eens wakker wordt, mag ik niet zeggen.

Op het agendum staan enkel formeele zaken, en ook de organisatie van een internationaal Calvinisten-congres. Wij hebben den scriba verzocht het moderamen te verzoeken van onzentwege nog het volgende punt ook op het agendum voor die vergadering te plaatsen: De Bond voege bij art. 4 (grondslag) der Statuten de clausule: „De Bond neemt hierbij over |387a| de leerstellige beslissingen ten opzichte der H. Schrift genomen op de synode te Assen in 1926 (Acta art. 149)”.

Mij dunkt, daar behoeft niet veel toelichting bij. De Bond kan niet doen, alsof de geweldige critiek, bijna door geheel de Geref. pers op dit punt op zijn grondslag uitgebracht, niets te zeggen had. Wij althans stemmen met de waarheid daarvan grootendeels in. We hebben waar te zijn. De waarachtigheid onzer handelingen vordert, dat we niet den eenen keer zeggen: „uw Schriftopvatting is op Gereformeerd terrein onhoudbaar”, en straks in andere verhoudingen die Schriftopvatting geen reden zouden vinden om „Gereformeerd” geacht te worden. Gaarne behouden we ieder er bij, maar langs rechte lijnen. Was het nog een punt dat in de peripherie lag, men zou kunnen zeggen: laat dat gaan; maar dat kan zeker niet, waar het de H. Schrift en onze opvatting daarvan betreft. Dat is beslissend voor alles.

En waarom deze dingen hier gezegd? Opdat een ieder die geroepen wordt daar tegenwoordig te zijn er ook zij, en we niet weer met enkelen zitten. En ten tweede, deze Bond is publieke zaak geworden, en daar is heel wat over hem geschreven, ons volk heeft recht om te weten, hoe het er mee gaat. De publieke zaak publiek. Dat kan heilzaam zijn.

Tot zoover Dr v. Lonkhuyzen.

We wachten maar eens af, wat er verder voor den dag komt; tot zoolang lijkt het ons onnoodig, iets meer te zeggen; temeer, omdat onze meening niet gewijzigd, wèl versterkt is, en, naar ik meen, door de sindsdien bekend geworden feiten van alle kanten is gerechtvaardigd.


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001