Een moeilijk geval

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven

13e jaargang, onder redactie van K. Schilder, C. Tazelaar en J. Waterink,
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1932-1933
11,82v (16 december 1932)

a



Nog een andere kwestie had de Part. Synode van Zuid-Holland-Noord te behandelen. Het geval betrof een predikant, die uit het ambt ontslag gekregen heeft.

Deze term „ontslag” zelf wijst reeds aan, dat het geval niet „gewoon” was, dat er omstandigheden in rekening gekomen zijn, die tot dezen vorm van beëindiging van de ambtelijke werkzaamheid van den betrokkene geleid hebben. Deze bizondere omstandigheden maken dan ook verklaarbaar, waarom in de pers van classiswege over het begin van deze zaak zoo weinig vernomen is.

De persoon in kwestie beriep zich op de part. synode. Deze ging in comité-generaal, kwam toen in het openbaar terug, en gaf dus wèlbewust èn opzettelijk aan de openbaarheid prijs een officiëele verklaring b, die nu niemand meer tegenhouden kan, waaruit blijkt, dat de persoon in kwestie onder censuur gestaan heeft, en dat niet alleen zijn ontslag gehandhaafd wordt, maar ook de besluiten der classis zonder meer, en ook zonder vermelding van redenen, goedgekeurd worden.

Mij bepalende tot wat alleen uit de pers bekend kan zijn, betreur ik dit besluit.

Bizondere omstandigheden maken een zaak moeilijk; dat zij erkend. Maar ze bewijzen tevens, dat hier voorzichtigheid geboden is, en hameren de gewetens in, dat in een door de classis zelf als speciaal erkend geval een oplossing moet gevonden worden, die, wat de in concreto toegepaste algemeene rechtsprincipes betreft, aan den regel van: gelijk recht voor allen, in concreto beantwoordt.

Indien nu de part. synode de handelingen der classis werkelijk goedkeurde, even reëel, als zij dit (zonder nadere motiveering) beweert te doen, dan had zij de handelingen der classis moeten navolgen juist op dat punt, waarop deze in haar algemeene lijnen bleek te rekenen met het speciale van het geval. M.a.w., dan had niet |83a| slechts het „ontslag” moeten gehandhaafd blijven (op dit punt volgt de synode inderdaad de classis), doch dan ook ook ten aanzien van de publicatie dezelfde mate van voorzichtigheid moeten betracht worden, als door de classis werd gedaan. In plaats daarvan zien we het omgekeerde: de classis is sober, publiceert weinig, de synode publiceert erg veel. Wordt van anderen, niet ambtsdragers, die zich tegen censuur verzetten, ook het feit der censuur, met naam en toenaam, gepubliceerd?

Reeds hier blijkt, dat de part. synode niet de classis gevolgd heeft, doch op dat punt, waar de classis op een tweesprong stond, en vóór den tweesprong van verzachting of verzwaring der beslissing halt hield, één van de zich daar afteekenende wegen vervolgd heeft; m.a.w. van de houding der classis afgeweken is. Haar afwijzing van de bezwaren ingebracht tegen de classis, liep uit op een schijn-verdediging der classis, die echter voor den klager geen handhaving, doch verzwaring van de genomen maatregelen beteekende.

Ik weet het: ik kan gemakkelijk critiseeren. Maar het gaat om het recht van ons allen. En wie hier moeilijkheden ziet, die een classis vóór den tweesprong (van verzwaring òf verzachting) deden halt houden, moet, liever dan onder den schijn van alzoo ook te doen den tweesprong feitelijk voorbij te gaan, en de verantwoordelijkheid van zóó’n moeilijke zaak overlaten aan de grootste gemeenschap: de generale synode.

Of, indien hij een eigen houding meent te kunnen verantwoorden, dan moet hij die ook metterdaad als iets nieuws aandienen. Want de kwestie der publicatie is wel degelijk in heel dit „bijzondere” geval een apart punt van overweging. „Gewone” gevallen worden anders gepubliceerd, dan hier de classis deed.


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.

b. Het ging om ds Elias Johannes Wientjes (1883-1956), destijds van Scheveningen. Vgl het verslag bij „Kwestie-Ubbink”.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001