Adviezen

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde Leven

6e jaargang, onder redactie van V. Hepp, K. Schilder, C. Tazelaar en J. Waterink,
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1925-1926
6,42 (6 november 1925)

a



In „Noord-Hollandsch Kerkblad” schrijft Prof. Grosheide over het onderwerp „adviezen”. Het artikel spreekt dan nader over adviezen, die gegeven worden in kerkelijke aangelegenheden. Aan het slot merkt de schrijver op:

Maar dit laatste nu daargelaten, willen we toch voor ieder het recht handhaven om advies te vragen. Wat hindert het, of men van een advies gebruik maakt om invloed te winnen? Het gaat dan toch niet om den persoon, maar om de zaak. Is een advies niet goed, is het gegeven op grond van onjuiste of onvolledige mededeelingen, dan zal geen kerkelijke vergadering er zich door van de wijs laten brengen, dan zal ze het op goede gronden kunnen en moeten bestrijden. Maar is het juist en met voldoende redenen gestaafd, dan kan men een vergadering slechts gelukwenschen, als ze in de gelegenheid is, voor ze wellicht een onberaden stap zou doen, den raad te hooren van een kundig man. Een advies kan nooit kwaad doen, het beslist niet, het treedt in niemands rechten, het wordt om de zaak gegeven en behoeft niet te worden opgevolgd.

Dat zelfde zouden we ook opmerken ten aanzien van een ander bezwaar. Er is een tuchtzaak. Een kerkelijke vergadering zit er mee en vraagt om raad en die raad wordt gegeven. Maar straks komt de broeder, die gecensureerd is of op het punt staat het te worden, bezwaar maken. Hij zegt, eer die raad werd gegeven, had ik moeten worden gehoord. Zulk een advies, buiten mij om verstrekt, is geen eerlijke zaak, het is een eenzijdig letten op de belangen van de eene partij.

Zulk een redeneering is volkomen onjuist.

Een advies immers is geen beslissing, geen rechterlijke uitspraak. De beslissing wordt genomen door de kerkelijke vergadering zelf. Zij en zij alleen is daarvoor aansprakelijk. Zij is geroepen het hoor en wederhoor in partij te brengen. Maar een advies is een raad. Men geeft raad aan hem, die er om vraagt. Op grond van de stukken, die de vrager overlegt en in verband met de mededeelingen, die de vrager doet. Zoo gaat het ook in het burgerlijk leven. Als iemand zich tot een advocaat wendt, dan spreekt de advocaat zijn meening uit, hij zegt niet, ik moet eerst uw tegenpartij hooren. Maar de rechter, die beslist, hoort beide partijen.

Laat men dit karakter van een advies toch recht in het oog houden. Het is niet meer dan een raadgeving aan iemand, die er om gevraagd heeft. Een kerkelijke vergadering is niet verplicht een advies op te volgen, maar is zelf voor de beslissingen die ze neemt, verantwoordelijk. Let men op deze dingen, dan zal men niet klagen over de partijdigheid van een advies dat gegeven wordt zonder de andere partij te hooren.

Men mag van deze opmerking wel zeggen, dat ze actueel is.


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001