Over hedendaagsch tooneel

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde Leven

6e jaargang, onder redactie van V. Hepp, K. Schilder, C. Tazelaar en J. Waterink,
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1925-1926
5,35v (30 oktober 1925)

a



In het „Algemeen Weekblad voor Christendom en Cultuur” schrijft de heer G.G. v. As:

Een van de meest reëele bezwaren, die onzerzijds tegen het tooneel kunnen worden aangevoerd, schijnt mij de keuze van onderwerpen der dramatische |36a| vertooningen, die altijd min of meer den trek naar het verbodene vertoonend, tegelijkertijd het verkeerde, rondweg: het zondige, wegdoezelen, onder scherts en geestigheid. „Het eeuwig trio” op het tooneel, spreekwoordelijk doro de voortdurende uitputting van de ontrouw-gedachte, kenmerkt den toestand. Ontrouw (op het tooneel) is geen probleem meer; het is een fait accompli, en alleen nog interessant door de wijze waarop het ontoonbare vertoond, gecamoufleerd, of ook wel geheel verborgen wordt. Ofschoon ieder weet, dat het „maar tooneel” is, en als tooneel niet serieus wordt genomen, moet men toch den invloed die van zulke vertooningen uitgaat, niet onderschatten. Kwade samensprekingen, ook aan den anderen kant van het voetlicht, bederven goede zeden, — en zeden waarvoor men een land gelukkig prijzen kan, zoo ze er nog in leven.

Wat in zijn wezen een treurspel is, — het uiteenvallen van de hoogste aller menschelijke verhoudingen, het verkeeren van waarheid in leugen, van trouw in ontrouw, het omwinden van dat alles met bedriegelijken schijn, — wordt ons meestal in blijspelgewaad voorgesteld, waardoor de zuiverheid van ons oordeel ons evenzeer ontnomen wordt als bijv. het geval is, wanneer we de Lustige Vagebonden Robert en Bertram diefstal en misdaad zien vertoonen.

Het oordeel van dezen schrijver zal menigeen interesseeren, juist omdat hij het is, die het zegt.


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001