Synodale mentaliteit

Woord en Geest. Gereformeerd weekblad

2e jaargang, onder redactie van J.G. Geelkerken e.a.
Baarn (Bosch & Keuning) 1925v
46,350v (12 augustus 1927)

a



Eerst een paar staaltjes, om aan te duiden, hoe de synodale kerkelijke pers oordeelt over de anti-synodale kerkelijke actie.

In De Bazuin van 29 Juli l.l. wekt Ds. Schilder de lezers op kennis te nemen van een uitlating van Ds. v.d. Meulen in Friesch Kerkblad. Deze heeft het over adressen, door bezwaarden ingediend bij den kerkeraad te Hilversum en meer andere plaatsen. En zegt hiervan woordelijk dit:

Het is niets dan een flauwe vertooning om de aandacht te trekken. Een laatste stuiptrekking voor men zelf aan de scheuring gaat meedoen. Een bewijs tevens, hoe gering het aantal „bezwaarden” is. Anderhalf man met een autotoeter.

In De Heraut van 31 Juli l.l. citeert Ds. C. Lindeboom een artikel van Ds. H.S. Bouma in de Kerkbode van Amsterdam-Zuid over Hereeniging. Dit artikel is zeer bezadigd geschreven, constateert den feitelijken toestand vrijwel objectief en eindigt aldus:

Het een en het ander geeft reden, om te zeggen, dat alleen lichtvaardig optimisme kans op hereeniging kan ontdekken. Zoo we nuchter en bezonnen den toestand waarnemen, kan niet anders gezegd, dan dat de mogelijkheid op herstelling van de scheur nihil is, hoe pijnlijk dit ook valt.

Waarop nu echter Ds. Lindeboom dit fraais laat volgen:

Tegen deze beschouwing van Ds. Bouma is o.i. niet veel in te brengen. Ds. v.d. Brink c.s. begeeren de hereeniging niet, dan alleen op voorwaarde dat de besluiten van Assen worden ingetrokken. Zij schijnen het als hun „roeping” te zien, ijverig voort te gaan met het stichten van scheurkerkjes, teneinde het „hersteld verband” te verstevigen. Nu zijn ze weer bezig te Bussum, en nog enkele andere plaatsen staan op het program. Gunstig zijn echter de vooruitzichten niet. De actie is zoo ongeveer gekomen op het doode punt. Misschien ligt mede hierin de verklaring van het verbitterde optreden tegen de Gereformeerde Kerken.

Commentaar op bovenstaande uitlatingen acht ’k geheel overbodig. Slechts deze opmerking: wat men wenscht, geloof men gaarne. |351|

Nu een drietal mondelinge uitlatingen over den „afgezetten” predikant van Zandvoort. De zegslieden zijn drie collegaas, met name hem bekend.

De eerste vertelt van hem: hij loochent het historisch bestaan van het paradijs.

De tweede zegt van hem: hij is ongeloovig geworden.

En de derde beweert van hem: hij is een psychopaath.

Op dergelijke wijze trachten predikanten hun kerken bij elkaar te houden!


v.d. B.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd. Vgl. K. Schilder, ‘Enkele opmerkingen inzake „Woord en Geest”’ III, Leidsche Kerkbode 6 (1927v) 16 (19 augustus 1927).







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000