Register Project Neocalvinisme

Vos, Gerrit Jan (1836-1912)





Bio

Nederlands hervormd predikant en theoloog, diende na studie te Utrecht de gemeenten te Oostermeer (1862), Spannum (1865), Goes (1869), Middelburg (1872) en Amsterdam (1875-1912). In Amsterdam ontwikkelde Vos zich tot de voornaamste tegenstander van Abraham Kuyper in de kerkelijke strijd die tot de Doleantie leidde.

Werk

Christelijke Encyclopaedie1 V,650

Vos Adriaansz. (Gerrit Jan), geboren te Harderwijk 12 Juli 1836, overleden te Amsterdam 9 April 1912, studeerde te Utrecht theologie, deed 11 Mei 1862 zijn intrede in de Nederlandsch Hervormde Gemeente te Oostermeer, 6 Augustus 1865 te Spannum en 3 October 1869 te Goes. Volgens Vos zelf is zijn Friesche periode een der vruchtbaarste geweest. Reeds van 1860 af had hij onder letter X opstellen over het Christelijk nationaal Schoolonderwijs in het Friesche Maandblad geschreven, toen nog onder redactie van Ds J.W. Felix staande. Later trad hij, toen dit maandblad in een Kerkelijk Weekblad veranderd werd, zelf als redacteur op en bleef daarin strijden voor het Christelijk onderwijs. Bovendien werd hij vice-voorzitter van de vereeniging Vrienden der Waarheid, was agent, later adviseur der Vereeniging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs, hield o.a. te Bergum op 21 October 1863, redevoeringen over dit onderwerp en opende in onderscheidene dorpen van Friesland Christelijke scholen en bewaarscholen. Verder heeft hij in Friesland de vereeniging „Schoolhulp” gesticht en het „na-examen” ingevoerd gekregen. Niet zoo bewogen was zijn Zeeuwsche periode. Wel bleef hij tijdens zijn zesjarige werkzaamheid in Zeeland als redacteur van het Kerkelijk Weekblad ijveren voor de Christelijk-nationale school en opende in Mei 1872 een Christelijke school te Middelburg, werkte hij ook in de jaren 1874 en 1875 samen met de heeren De Savornin Lohman, De Geer, Dr A. Kuyper e.a., aan de oplossing van vele kerkelijke en sociale vraagstukken van dien tijd; vertaalde hij in deze periode het Evangelie van Lucas en deed ook een Leven van Jezus het licht zien, doch dit alles was in vergelijking met zijn vroegere werkzaamheid in Friesland en zijn latere te Amsterdam maar van betrekkelijke beteekenis. Na op 12 Mei 1872 Goes voor Middelburg te hebben verwisseld, kwam hij op 9 Mei 1875 op zijn laatste standplaats, te Amsterdam. Intusschen was Vos 25 April 1870 te Utrecht tot doctor in de theologie gepromoveerd op de verdediging eener dissertatie De nieuwe synodale Bijbelvertaling onderzocht. Het onderwerp was hem door Prof. Doedes aan de hand gedaan naar aanleiding van zijn bespreking der eerste aflevering van de „synodale Bijbelvertaling” in de Stemmen voor Waarheid en Vrede. De promotie geschiedde met den hoogsten lof. In de vacature-Dr A. Kuyper te Amsterdam gekomen, was het toch niet te verwachten, dat hij met dezen en dienst medestanders zou instemmen. Wel waren er heel wat aanrakingspunten tusschen de volgelingen van Kuyper en Vos. Maar hen scheidde één groote kloof, die niet was te overbruggen: de eenheid en ondeelbaarheid der Vaderlandsche Kerk, ook zelfs onder den bestaanden kerkvorm. En in 1886, toen de „attestenkwestie” samenviel met de beheerskwestie, was de catastrofe daar. Het classicaal bestuur, doende wat des kerkeraads is, stelde Kuyper en diens geestverwanten buiten de kerkelijke wet. Vos en de zijnen wonnen den strijd op Kuyper en diens medestanders. Intusschen zijn de jaren van het Amsterdamsche kerkelijk conflict voor Vos campagnejaren van reusachtige inspanning en onvermoeiden arbeid geweest. Na de beëindiging der kerkelijke procedures ging het ambtelijke leven van Vos betrekkelijk kalm voort. Voor tal van gemeenteleden bleef hij gelden als „de redder onzer Vaderlandsche Kerk”, terwijl hij ook bij velen geliefd was als de auteur van verschillende grootere en kleinere werken over onze kerkhistorie en menige hartverheffende geestelijke toespraak. Want Vos was als auteur zeldzaam vruchtbaar geweest, en zijn werken, waaronder zijn Geschiedenis der Vaderlandsche Kerk, zijn Handboek voor het onderwijs in den Christelijken godsdienst, zijn Tegenwoordige Inrichting der Vaderlandsche Kerk, zijn Groen van Prinsterer en zijn tijd, zijn Keerpunt, doch vooral zijn laatste groote werk, Amstel’s kerkelijk leven waren in veler handen. Zie verder de chronologische lijst zijner boeken en geschriften in het Levensbericht van H.C. Diferee.

Ds J.C. Rullmann






deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001