Register Project Neocalvinisme

Bartholomeüsnacht





Christelijke Encyclopaedie1 I,239

Bartholomeusnacht. De verhouding tusschen de Roomsch-Catholieken en de Calvinisten was onder de regeering van Hendrik II meer en meer gespannen geworden. De staatsrechterlijke voorrechten, welke de laatste hadden weten te verkrijgen, vervulden de Roomschen met vreeze. Onder de leiding van Catharina de Medicis zon men op middelen om de gehate Calvinisten om te brengen. Het beste middel geleek aan velen bedrog. Een zuster van den koning Karel IX, Margaretha, zou in het huwelijk treden met een van de hoofden der Hugenoten, Hendrik van Navarre. Toen de paus een kardinaal tot koning Karel IX zond om te vernemen, hoe het met dit huwelijk stond, zeide de koning: „ik zie geen anderen kans, om mij te wreken op de goddelooze secte, die mijn rijk in beroering brengt.” In Augustus 1572 zou de bruiloft plaats hebben. Vele hoofden der Hugenoten, onder wie Caspar de Coligny, waren uitgenoodigd naar Parijs te komen. De meesten vermoedden geen kwaad. Zelfs, toen de moeder van den koning, Jeanne d’Albret, een Calviniste, door vergiftiging om het leven kwam, koesterde men nog geen argwaan. Evenmin toen een aanslag op het leven van Caspar de Coligny plaats vond.

De Roomschen maakten zich intusschen gereed tot een moord. In den nacht tusschen 23 en 24 Augustus werden, toen de torenklok 12 uur sloeg, plotseling met behulp van de militaire macht alle Hugenoten, die men vinden kon, in Parijs op gruwelijke wijze vermoord. De Coligny viel als een der eerste slachtoffers. Velen vielen met hem. Er werd op vreeselijke wijze huis gehouden. De Roomschen waren dronken van bloed. Men zegt, dat te Parijs alleen 10.000 slachtoffers vielen. En toen het moordbevel door het land gedragen werd, vielen er naar geloofwaardige getuigenissen nog 70.000 Hugenoten.

In Rome was men verblijd. Er vond zelfs verlichting plaats in de straten.

Het lijk van De Coligny werd aan de galg gehangen, maar het is niet te Parijs gebleven. De dochter van den admiraal, Louise de Coligny, heeft het naar Holland laten voeren. Vandaar is het in 1608 weer naar Frankrijk gebracht. In 1886 heeft men te Parijs vóór de Protestantsche kerk een standbeeld opgericht voor den even heldhaftigen als godvruchtigen admiraal, het eerste slachtoffer van de Bloed-bruiloft.

Ds J.H. Landwehr






deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001