Schilders geschriften: een spiegel van zijn tijd

De Bazuin. Officieel orgaan van de Theologische Hogeschool te Kampen

104e jaargang, 1961
nummer 21 (geen paginering) (26 mei 1961)

a



Ons menselijke bestaan op aarde duurt niet zo lang, ook al brengen we het tot zeventig of tachtig jaren. Het is werkelijk slechts een damp. Het wordt terecht vergeleken met een droom of met een morgenslaapje. Snel gaat het voorbij; we vliegen heen. Daarom juist kan het ons zo diep treffen, dat in zulk een korte spanne tijds zo overstelpend veel ingrijpende veranderingen plaats grijpen, met betrekking tot onszelf èn in de wereld om ons heen. Het is dikwijls opgemerkt: wat zouden onze grootouders, indien ze eens terug konden keren, stom verbaasd staan over al die vreemde zaken, die ze zouden zien. Wijzelf groeien geleidelijk mee; en ons aanpassingsvermogen is blijkbaar heel groot. Maar als we in het stormachtige leven een ogenblikje stilte benutten om na te denken over wat we beleefd hebben, dan gaat het ook ons duizelen.

Wie thans bejaard is, heeft in zijn jeugd zijn huiswerk voor school zitten maken bij het gele licht van een petroleumlamp, en daarna de omschakeling op gas en op elektrische verlichting meegemaakt. Hij kon wel geloven, dat een weiland volgebouwd zou worden met huizen, maar niet, dat door die nieuwe wijk een tram zou lopen, die niet door een paard getrokken werd, doch zó maar „vanzelf” zich zou voortbewegen. Hij keek, toen het zover was, dat wonder met wijd open ogen aan, en . . . was er later getuige van, dat de elektrische tram als een verouderd vehikel, behalve in onze grootste steden, vervangen werd door moderner bussen. Hij staarde met kloppend hart en angstig gemoed naar Jan Olieslagers als naar een onverantwoordelijke waaghals, en vindt het nu heel gewoon, dat men in enkele uren naar New-York vliegt. Hij heeft als kind grote mensen gekend, die om vijf uur in de ochtend naar hun werk gingen en ’s avonds om zeven uur pas weer thuis kwamen; en nu ziet hij jongere mensen dan hijzelf, die om zeven, acht of negen uur hun dagelijkse taak aanvatten, en om vijf uur de arbeid neerleggen, van een vrije zaterdag genieten. Hij was wel eens in een drukkerij, waar de zetters peuterig lettertje naast lettertje in de haak zetten; nu zijn er de machines, die loden letters gieten en die als met menselijk verstand de papieren vellen beetpakken en feilloos secuur onder de ingeïnkte vorm leggen.

We zouden kunnen doorgaan met deze materiële wijzigingen op te sommen. Daarnaast vragen dan nog aandacht de wendingen en versnellingen van de geestelijke stromingen, maatschappelijk, politiek, wetenschappelijk, religieus.


In die tijd van vervormingen op allerlei gebied heeft ook Schilder geleefd en gewerkt. Nauwelijks had hij zich als jong predikant in de pastorie ingericht, of de eerste wereldoorlog wierp de lang gevestigde samenleving omver. Een nieuwe periode brak zich baan, die op kerkelijk erf de beweging der jongeren deed geboren worden. De ethische theologie behield nog lang haar invloed. Aan de deur van onze Kerken meldde zich, nog wel niet de Schriftkritiek, dan toch het Schriftprobleem. Wat zich rondom de synode van Assen afspeelde en daar werd uitgesproken, beroerde in ernstige mate de geesten en de harten. Als die orkaan luwt tot een bries, krijgen de vragen om vernieuwing kans om behandeld te worden. De roep om een beter aan de Bijbel beantwoordende psalmberijming, om meer gezangen, om uitbreiding en aanvulling van de belijdenis, kan niet genegeerd worden. Volle bevrediging schonken de synodale bepalingen niet; het bundeltje gezangen werd uitgebreid met het povere aantal van twintig liederen; verzoeken om verrijking van de confessie kwamen in de doofpot terecht; en tot op heden zingen we nog steeds de psalmen in de oude berijming.

Andere verschijnselen drongen de belangstelling voor die interne aangelegenheden ter zijde. Alleen de kwestie van het al dan niet rechtmatige van een eventuele verlening van het jus promovendi aan de kerkelijke Hogeschool, waarin de pro’s en contra’s hartstochtelijker tegen elkaar inklinken dan bij welk ander punt ook op het kerkelijke agendum, blijft aan de orde; maar in 1943 dient die voor het laatst. Er is verandering in heel de geestelijke atmosfeer op til. De steeds meer in zwang komende term Barthianisme wijst er op, dat de invloed van de man, aan wiens naam deze aanduiding ontleend is, ook ten onzent tot het ontstaan van een richting heeft geleid. Het opgedoken nationaal-socialisme neemt vastere contouren aan en sijpelt ook in ons land door.

Onder ons tracht een tweede beweging der jongeren met grote nadruk een stem in het kapittel te krijgen; ze roeren zich zo, dat onze Kerken het toneel worden van onrust en verdeeldheid. Het is waarlijk niet de schuld van onze synodes, dat in de meest erbarmelijke dagen van de laatste wereldoorlog onze Kerken ten prooi zijn aan een heftige strijd.

We weten, waar die op is uitgelopen. Enkele honderdduizenden achtten zich verplicht tot vrijmaking en stonden voor de taak hun kerkelijk samenleven hier te organiseren, daar te reorganiseren, en een Hogeschool ter voorziening in de behoefte aan dienaren des Woords op te richten.


Dit is een zeer globale schets van wat is voorgevallen in de bijna veertig jaren, waarin Schilder een aanzienlijk aandeel had in de geschiedenis van onze Gereformeerde Kerken.

We hoorden het al; hij had interesse voor alles, wat zich op zijn weg maar plaatste. Anders dan de kamergeleerde Greijdanus, die ja ook wel, vooral sedert 1940, zich met actuele vragen bezig hield, maar overigens rustig zijn programma afwerkte en zich daarbij door niets liet storen, wierp Schilder zich intensief op de daverende dingen van zijn dagen. En daaraan is het toe te schrijven, dat hij er niet toe gekomen is, ons een systematische dogmatiek en ethiek na te laten; maar daaraan hebben we nu te danken een lange reeks geschriften over de meest uiteenlopende onderwerpen.

Zijn boeken hebben dan ook de waarde van een spiegel van zijn tijd, zoals zijn ogen die zagen. Daaruit volgt, dat veel van dit materiaal verouderd is. Het bezit historische betekenis. Wie zich een beeld wil vormen van wat toen de gedachten bewoog, wie na wenst te gaan, hoe we toch in dat ellendige kerkelijke conflict zijn geraakt, kan in de erfenis van Bchilder de lijnen getekend vinden.

Hiermee bedoelen we niet te zeggen, dat de betekenis van zijn oeuvre niet verder strekt. Wie zou anders de moeite zich getroosten, zijn verzamelde werken uit te geven. Veel van wat zijn tijdgenoten vervulde, staat nog steeds in discussie. Vele andere punten treffen we in krampachtige verstarring als versteend bezit enkel nog aan in de vrijgemaakte kringen. De mogelijkheid is niet uitgebannen, dat dit nog eens vloeiend wordt, en ook, dat bredere groepen in de theologische wereld dan nu het geval is, in sommige opzichten naar hem teruggrijpen, tenminste met zijn opvattingen rekening gaan houden. Maar dan zal heel wat antiquarisch blijken te zijn, vooral onder zijn artikelen in „De Reformatie”, die dan wel een voorbijgegane gewichtige fase, waarvan Schilder als exponent mag gelden, in de herinnering terug roepen, en tevens tot bewondering van het verunft en de kennis van deze geniale geleerde voeren, maar die voor een groot deel het stigma dragen van die bepaalde periode, die in hem een van haar vooraanstaande vertegenwoordigers heeft gehad.


Tot de omvangrijke lectuur, die ons van Schilder ter beschikking staat, behoren ook die preken, die, nadat ze uitgesproken waren, in druk of in stencil zijn verbreid. Men kan ze opdiepen in verschillende jaargangen van „Menigerlei Genade”. Sommige zijn ook afzonderlijk uitgegeven. Zo kan men de preek lezen, die hij nog als kandidaat bij zijn eerste optreden in Kampen, zijn geboorteplaats, heeft gehouden, over „het Evangelie aan de doden gepredikt”. We doen een keuze, die dus op volledigheid niet bogen kan: Christus’ bewuste keuze van de drinkbeker des doods; de wijzen uit het Oosten en het Woord van God; het teken bij de terugkeer van de ark; het tweede Pinksterteken; Christus verzocht in de tempel; Christus Zijn laatstgeroepen apostel verdrukkend.

Daarnevens hebben gestencilde preken, tot bundels verenigd, de ronde gedaan, die men niet zo makkelijk in handen kan krijgen. Het spreekt vanzelf, dat onder het gehoor van een prediker als Schilder menigeen, die de kunst van het stenograferen verstond, zich benaarstigde om de woorden uit zijn mond op te nemen. Hoewel de gedrukte sermoenen niet een letterlijke weergave zijn van het gesprokene, daar immers Schilder uit het hoofd preekte en dat voor de uitgave later op schrift bracht, zijn zij authentiek, wat van de gestenografeerde niet kan beweerd worden. Men merkt ook wel, dat de gewone kwaal van bijna elke snelschrijver, de vermoeidheid, ook hier optrad, wat nog te meer te verontschuldigen is, omdat Schilder zo haastig sprak en vaak over zijn woorden struikelde. In het begin is het opgevangene vrijwel zonder lacunes; het zal wel getrouw zo uitvoerig mogelijk op papier zijn neergekrast. Het slot wordt echter al korter; het lijdt onder de onwillekeurige besnoeiingen.

In hoeverre al deze produkten van kanselwerk het nog doen, kan moeilijk gezegd worden. Een goede preek is gestempeld door de tijd, waarin ze gemaakt werd. Het pleit niet voor de degelijkheid, wanneer ze in onverschillig welk jaar zou kunnen gehouden worden. Vele dominees stoppen zonder gewetensbezwaar hun oude voorraad maar in de kachel. Men moet wel een hoogbegenadigde prediker zijn, wil een preek, in een bepaalde tijd geboren, toch zo boven de tijd uitgaan, dat tijdloosheid aan haar waarde geen afbreuk doet.


J.D. B.




a. Geen verdere bibliografische gegevens getraceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000