Prof. Haitjema’s „minderwaardig” geschrijf

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven

16e jaargang, onder redactie van K. Schilder,
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1936-1937
52,441 (25 september 1936)

a



In bovenbedoeld werk heeft ook de hoogleeraar Haitjema een bijdrage gegeven. We waren reeds van plan, er iets over op te merken, doch Ds G. Zeijl maakt dit overbodig, door in „Geref. Kb. Eindhoven” volgende zeer juiste opmerkingen ten beste te geven:

Nu echter Haitjema’s artikel in dezenbundel. Waarom valt dat zoo bijzonder op? Omdat het zulk een belangrijke bijdrage geeft voor de verdere positieve uitbouw van de Theologische wetenschap? Of misschien ook omdat het een verdienstelijke verdediging van Barth bevat tegen Schriftuurlijke en Confessioneele bezwaren, die in Nederland tegen hem zijn ingebracht?

Neen, niets van dat alles. De Groningsche hoogleeraar heeft er blijkbaar groote behoefte aan om het buitenland voortdurend te vertellen wat er in onze „Gereformeerde Kerken” gebeurt en hoe hij meent die te moeten zien. Reeds in 1931, toen hij in Bonn een voordracht hield voor de studenten van Barth, koos hij als onderwerp van behandeling „Abraham Kuyper en de Theologie van het Hollandsche Neo-Calvinisme”. En ditmaal draagt zijn bijdrage in den bundel voor Barth den titel: „De strijd van het Hollandsche Neo-Calvinisme tegen de Dialectische Theologie”. Daar is natuurlijk op zichzelf niets tegen. Men mag het in het buitenland gerust weten, dat onzerzijds de dialect-Theologie bestreden wordt. Ook aan het invectief „Neo-Calvinisten”, waarmee men van verschillende zijden (Herv. en Chr. Geref.) meent ons te moeten karakteriseeren, zijn we zoo langzamerhand wel gewoon geraakt; en ik denk dat de meesten onder ons zich daarvan al weinig meer zullen aantrekken.

Neen, wat dit stuk van Haitjema zoo bedenkelijk, en ik mag wel zeggen minderwaardig, maakt is vooral dit: dat hij geen zakelijke weerlegging geeft van de argumenten, die onzerzijds tegen Barth en tegen hemzelf, uit de H. Schrift en uit de Geref. belijdenis zijn ingebracht. Doch dat hij daarentegen de wereld wil wijsmaken dat het motief van ons verzet tegen Barth c.s. eigenlijk in niets anders bestaat, dan dat we ons prestige in kerkelijk, organisatorisch en politiek opzicht in gevaar achten. Zelfs dat de vrees voor stemmen-verlies bij de a.s. Kamerverkiezingen ook een politiek blad als „De Standaard” tot een soort wanhopig verzet zou nopen, — zelfs dit motief schrijft Haitjema ons toe.


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001