Over polemiek

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven

16e jaargang, onder redactie van K. Schilder,
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1936-1937
2,15 (11 oktober 1935)

a



Amerika leest Nederland de les; ik bedoel: eenigen Nederlanders worden door Ds D. Zwier enkele noodige waarheden gezegd in „De (Amerikaansche) Wachter”. Het gaat over „polemiek”:

De polemiek staat tegenwoordig bij velen niet zeer hoog aangeschreven. Ze is niet gewild. Men heeft er, zoo het heet, een broertje aan dood.

’t Zal ongetwijfeld altijd wel zoo geweest zijn, dat er menschen gevonden worden, die bepaald het land hadden aan de polemiek. Maar zonder vrees voor tegenspraak mag toch zeker wel gezegd worden, om een oude en versleten uitdrukking te bezigen, dat onze tijd staat in het teeken van de ireniek.

Nader wordt polemiek aldus verklaard:

Om het kort te zeggen, apologetiek is het verweer tegen den vijand buiten, polemiek het verweer tegen den vijand binnen de poort.

Men zal begrijpen, dat vooral de zendeling onder de Joden, heidenen of Mahomedanen vaak geroepen wordt, om als apologeet, dat is, als verdediger van het Christendom op te treden. De apologetiek is voor hem een belangrijk studievak.

Maar er is niet alleen een strijd te voren tegen hen, die buiten staan. Ook op het Christelijk erf komt de waarheid voortdurend in ’t gedrang door allerlei binnensluipende dwaling in leer zoowel als leven. En de wachter op Sions muren is geroepen ook daarop te letten, alarm te blazen en den strijd tegen de dwaling aan te binden.

Daarvan nu zijn velen in onzen tijd zeer afkeerig. Ze houden veel meer van ireniek, zeggen ze, dan van polemiek.

We hebben onlangs een redactioneel artikel van het „Calvinistisch Weekblad” gehad, dat in zijn bijvoeglijke naamwoorden („allerwonderlijkst” b.v.) den stijl van één der redacteuren verried, en waarin inzake „polemiek” de wijsheid eens woordenboeks ter omschrijving van de „polemiek” werd doorgegeven. Dr Kuypers „polemiek” lag er ineens door onder het vonnis, zoo maar pardoes. Gelukkig hebben ze in Amerika wat meer Rücksicht voor het porselein van Dr A. Kuypers nagedachtenis.

Even later merkt Ds Zwier op:

Ik beschouw de polemiek als broodnoodig, niet het minst in onze dagen en in ons land, en heb dat dien broeders ook laten weten. Als het polemische brood ons niet meer smaakt, dan hapert er iets aan onze gezondheid.

De tijdgeest gaat blijkbaar ook ons, Gereformeerden, niet voorbij.

Ook in Nederland polemiseert men tegenwoordig over de polemiek. Sommigen vinden ze noodig, anderen willen ze afschaffen. Nu, het kost mij heel geen moeite, om in dit debat positie te kiezen.

Wat heb ik mij verbaasd onlangs, toen ik vernam, dat in het proefnummer van een „Calvinistisch Weekblad”, dat voor korten tijd is begonnen te verschijnen, deze verklaring, en dat nog wel met cursieve letters, gedrukt stond: „Het blad zal zich onthouden van het voeren van polemieken tegen personen en uitingen uit den kring der Gereformeerde gezindheid.”

Toen begreep ik er niets meer van en ik vroeg: Is dat Calvinistisch?

Ofschoon wij hier in Amerika, wat de ontwikkeling van het Gereformeerde leven betreft, thans meer op eigen beenen gaan staan dan enkele tientallen jaren geleden, wat trouwens ook zoo behoort, toch zien wij nog altijd hoog tot de Gereformeerde leiders in Nederland op. En van wat daar op Gereformeerd gebied geleverd wordt maken we gebruik met dankbaarheid en met vrucht.

Maar die anti-polemiek-verklaring ging mijn verstand te boven.

Wel stond er ook in dat blad, dat men zich te weer zou stellen tegen uitingen van ongeloof of wangeloof, die elders worden aangetroffen, maar niet tegen hetgeen door personen, die in leer en leven de Gereformeerde beginselen naar Gods Woord belijden, wordt geschreven.

Dus wel polemiek tegen de dwaling buiten, maar niet tegen de dwaling binnen eigen kring!

Geen wonder, dat er onmiddellijk een polemiek over de polemiek loskwam.

Nu, in het tweede nummervan genoemd blad heeft de redactie wat water in den wijn gedaan, of eigenlijk zou ik het juist andersom moeten zeggen, ze heeft wat wijn in het water gemengd. Het heet nu, dat haar bedoeling in het afwijzen van de polemiek alleen geweest was het weren van twistgeschrijf en pennestrijd. Daar zal natuurlijk ieder het wel mee eens zijn. Polemiek is geen ruzie. Twisten uit lust tot twisten past geen Christen.

Maar toch heet het ook in dit nummer nog weer, dat het blad de waarheid zal zoeken te verdedigen zonder het voeren van polemiek tegen personen en uitingen uit den eigen kring; dat wil zeggen, het zal thetisch bouwen en verdedigen en bewaren, gespeend aan den polemischen toon.

En nu wordt het mij weer heelemaal duister.

Als er dus dwalingen door Gereformeerden worden verkondigd, zal men niet man en paard noemen, maar alleen de waarheid verdedigen, zonder polemiek. |15c|

Ik begrijp het niet. Maar wel begrijp ik, dat we hierin een verschijnsel hebben te zien van dezelfde ziekte, die ook velen in Amerika plaagt: de polemiek-schuwheid.

We hebben aan dit duidelijke vonnis niets toe te voegen. Zelden is men in ons land zoo „klein” geweest, als toen men een verklaring, als hierboven gewraakt werd, opnam in bovenbedoeld orgaan, waarin tevens een artikel stond van een den „calvinisten-bond” en het congres verdedigenden hoogleeraar, die Zuid-Afrika beter bleek te kennen dan Nederland, en een bekend voorstel van Den Haag-West had ingediend . . ., n.l. Prof. Dr G. Besselaar.


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001