Nationaal-Socialisme en Pinkstergedachte

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven

16e jaargang, onder redactie van K. Schilder,
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1935-1936
35,292 (29 mei 1936)

a



De Roomsche kerk heeft in Nederland tuchtmaatregelen aangekondigd over N.S.B.-ers. Onder andere bepalingen is ook gezegd, „dat in sommige gevallen het gebruik van de sacramenten, de ontvangst daarvan, zou worden ontzegd aan N.S.B.-ers van zekeren graad”.

Gevraagd, wat hij daarvan dacht, heeft een roomsch N.S.B.-er, sprekende voor de N.S.B., gezegd, zich nog eens te moeten bezinnen. Gelukkig. Maar hij zei nog iets anders daarenboven. Hij merkte op, dat roomsche N.S.B.-ers, die vlak aan onze oostgrens zich van de sacramenten zagen uitgesloten, ze 5 minuten over de grens toch konden ontvangen. Waren er geen Duitsche roomschen? Waar blijft, zoo vroeg hij, de internationale eenheid, de oecumenische gelijkgerechtigdheid der Roomsche kerk?

De vraag zal indruk gemaakt hebben; we geven haar in vrije bewoordingen weer na lezing van een persverslag.

Maar het is te hopen, dat die indruk juist het tegendeel tenslotte uitwerken zal van wat de steller der vraag bedoelde.

De tegenvraag zou te stellen zijn, indien de Roomsche kerk in Duitschland vrij was, wat zou ze dan doen?

De vragende N.S.B.-er moet niet concludeeren, dat de kerk haar internationale eenheid prijs gaf, doch dat het nationaal-socialisme de internationale eenheid der kerk op de basis van Gods recht door terreur verhindert.

En de toeziende protestanten hebben te bedenken, dat zij op hun qui-vive moeten zijn. Eer zij, gelijk de Duitsche roomschen, hun vrijheid inboeten door niet te begrijpen wat er in de wereld te koop is. De waarschuwing komt op tijd — tegen Pinksteren.


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001