Het antwoord van Ds A.C. Heij

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven

16e jaargang, onder redactie van K. Schilder,
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1936-1937
2,11 (11 oktober 1935)

a



Wij hebben Ds Heij, gelijk onze lezers weten, gevraagd, zijn insinuatie 1), dat in „De Reformatie”-redactie een bestaande concentratie verbroken zou zijn door het zetten van al te veel puntje s op de i, òf te bewijzen òf terug te nemen. Ds |11b| Heij vraagt nu, of het dan niet geoorloofd is, te vragen, wat er gebeurd is.

Maar Ds Heij had niets gevráágd, en moet nu niet zijn positie weer veranderen. Wie beweert, moet bewijzen, of terugnemen. Nu nog.

Intusschen, Ds Heij blijkt thans dan toch iets te willen gevraagd hebben: hij wilde eigenlijk vragen, hoe het zoo gekomen is, dat „De Reformatie”-redactie ontbonden is.

Wie wat in ’t publiek vraagt, méént zijn vraag natuurlijk. Welnu, laat Ds Heij publiek aan zijn redacteuren, de H.H. Waterink en Tazelaar, verzoeken, verlof te geven tot publicatie van wat geschied is. Wat mij betreft, ik ben bereid, Ds Heij’s weetgierigheid te bevredigen (maar waarom vroeg hij eigenlijk niet eerder?).

Voorts, ik liet mij niet uit over dingen van Zeeuwsche Kerkbode, maar heb alleen gezegd, wat de consequenties zijn van Ds Heij’s eigenaardige opmerkingen aan òns adres.

Tenslotte, Ds Heij blijkt ook niet in staat, eenigen zin te geven aan zijn opmerking over fascistische wijze van redigeeren. Wij zullen het zoeken naar zulken zin dan ook maar staken. Wel wachten we af, wat Ds Heij voor bescheid krijgen zal inzake zijn „vraag” om een antwoord.


K. S.




1. Ds Heij vindt dat te veel gezegd; ik niet: hij „vroeg” niet. En het verbreken van een bestaande concentratie door het zetten van al te veel puntjes op de i vind ik een ernstig kwaad onder de zon.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001