Boekbespreking

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven

16e jaargang, onder redactie van K. Schilder,
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1935-1936

a



nummer 2,15v (11 oktober 1935)


Drs D. Langedijk. De Schoolstrijd — N.V. Drukkerij van Haeringen, ’s-Gravenhage. 1935.


De schrijver heeft op, zoover wij kunnen nagaan, verdienstelijke wijze een overzicht gegeven van den schoolstrijd. Hij begint met ’t schoolwezen tijdens de republiek, en handelt verder tot en met den tijd na 1920. Op enkele ons interesseerende punten hebben wij het boek gelezen, en niet alleen het historisch overzicht betrouwbaar, doch ook in den goeden zin opvoedend bevonden, doordat de kwesties waar het om gaat, zuiver werden gesteld, én onder dit gezichtspunt de strijd geteekend werd. Wij denken met name aan het conflict Groen-v.d. Bruggen, de waardeering van de afgescheidenen, en de afbuiging in de lijn van het kerkisme bij vele Hervormden. Aardig is ook de teekening van den liberalen geest, gelijk deze zich vergrepen heeft aan kinderversjes. Wij veroorloven ons een citaat:

„De bekende Nieolaas Anslijn had in één van zijn leesboekjes geschreven:

God is Vader, is Behoeder;
God, die al wat is, gebiedt;
Jezus is onze eigen Broeder,
Hij, die ’t leven voor ons liet.

De bewerker na 1857, maakte hiervan:

God is Vader, is Behoeder,
Die zijn menschenkinderen mint,
Meer nog dan de trouwste moeder
Haar onschuldig, teeder kind.

Op een andere plaats stond:

En wie Jezus Christus sterft,
Voorwaar hij hooger kroon verwerft,
Dan eenig prins kan geven.

Dit werd:

En wie met vroom vertrouwen sterft, enz.

De naam Jezus Christus moest uit de boekjes worden geschrapt, over den Middelaar mocht niet meer worden gesproken, een lied als „Jezus, het hoogste goed” word weggelaten, evenals „Op Christus’ Hemelvaart”.

En wanneer er toch nog een leesboekje op de openbare school bleef van dit „bedenkelijk” gehalte, dan stonden de Joden met hun klachten klaar. Zoo gebeurde het te Arnhem, dat op zulk een klacht de „Versjes van Goeverneur” van de scholen werden geweerd. Nu kwamen daar ook lesjes in voor, die op een openbare school, waar men niemand in zijn godsdienstige gevoelens mocht ergeren, niet thuis hoorden.

Men oordeele over het volgende:

JEZUS, DE GOEDE HERDER.

Heer Jezus, Gij zijt inderdaad
Een Herder, die getrouw en goed,
Uw zwakke schaapjes, veilig hoedt
En zorgt, dat geen verloren gaat.

Heer Jezus. wees mijn Herder dan,
Geleid mij op het rechte spoor
En maak, dat ik Uw roepstem hoor
Zoodat ik niet verdwalen kan.

Heer Jezus, als Gij mij geleidt,
Dan ben ik veilig in den nood,
En eenmaal kom ik na den dood
Bij U, en leef in eeuwigheid.

We kunnen begrijpen, dat dit den Joden een ergernis, den moderne een dwaasheid was. Hooren we maar, wat een lid van een plaatselijke schoolcommissie over de schoolboekjes zei. Hij meende, „dat niemand de romantische voorvallen, die het leven van Jezus kenmerken, |16a| alle voor geschiedkundige waarheden zou willen aan nemen”, en dat het daarom beter was, „indien men de geschiedenis van Jezus of van Mozes wilde verhalen, daaraan een zoo natuurlijk mogelijke voorstelling te geven, dan het kinderhoofdje vol te proppen met fabelen”


K. S.




nummer 2,16 (11 oktober 1935)


Wijnmalen’s Lezen en gebruik van militaire-, fiets- en wandelkaarten, door J.D. van der Waall, Kapitein der Infanterie en C.A.J. von Frijtag Drabbe, Hoofd van den Opnemingsdienst van den Topografischen Dienst. 1935.


Het boekje, hier vermeld, is in voorgaande drukken uitsluitend aangeboden aan reserve-officieren. Het is een uitgaaf naast het tijdschrift „Mavors”. De Topografische Dienst heeft thans de bedoeling, de militaire- of stafkaarten, meer en meer te brengen onder de burgerij. Vandaar deze uitgave, die de bedoeling heeft, aan de koopers van deze kaarten de beschikking te geven over een handleiding, welke is samengesteld met medewerking van dezen dienst zelf. De in den handel gebrachte wandel- en fietskaarten zijn aan de hand van genoemde inrichting vervaardigd. Voor wandelaars, leeraren, onderwijzers en allen, die leiding geven bij het organiseeren van wandeltochten en uitstapjes, is het boekje uitnemend geschikt.


K. S.




nummer 2,16 (11 oktober 1935)


„Nederland Waakzaam.”


Wij ontvingen enkele nummers van dit orgaan ter aankondiging. Het is een uitgaaf van het comité voor Christelijke volkslectuur „Pro Patria et Regina” (voor Vaderland en Koningin). Het blad verschijnt twee maal per maand. Het voert tot zinspreuk: „Tegen de revolutie het evangelie”. Het geeft voor het politieke leven korte artikeltjes en karikaturen. Deze laatste zijn nog altijd het zwakke plekje; maar wanneer bladen als deze behoorlijk gesteund worden, kan op dit terrein wel vooruitgang worden ingewacht. Het blad wil opwekken „tot onverflauwde toewijding, tot heiligen ijver voor de zaak des Heeren, ook op politiek gebied”. Moge meer en meer de gedachte doordringen, dat de rechte handhaving der belijdenis op theologisch gebied ook voor dit doel rechtstreeks bevorderlijk is; omdat wat tegenwoordig uit den theologischen hoek komt, direct ingrijpt op politieke en sociale actie, en dus òf bouwt, òf breekt, ook op dit terrein.


K. S.




nummer 3,24 (18 oktober 1935)


„De Elimbode”


Dit is het orgaan der Nederlandsche Vereeniging voor Zending onder Israël, genaamd „Elim”. De Vereeniging is gevestigd te Rotterdam, Tulpstraat 14. Het orgaan verschijnt elk kwartaal. Het blad is niet gereformeerd, geeft ook geen duidelijke aanwijzing omtrent zijn theologisch-confessioneelen grondslag, maar is goed geschreven, en zal, voor wie het werk der Jodenzending kennen wil, ook om zijn overzicht „uit de Joodsche wereld” toch zeer interessant zijn. In het ons toegezonden nummer is zeer veel dat onze hartelijke instemming heeft.


K. S.




nummer 3,24 (18 oktober 1935)


„De Schoolkrant”, voor Christelijke Scholen in Nederland. Redactie J.C. de Koning, Hillegom.

Gebr. Zomer en Keuning, Wageningen.


Reeds ontvingen wij verscheidene nummers van dit orgaan. Het verschijnt des Donderdags om de andere week. In de maand, waarin Paschen valt, verschijnt het slechts één keer, in die van Kerstfeest eveneens. In Augustus wordt geen nummer gegeven. Wij hebben het blad herhaalde malen ingezien, en een goeden indruk ervan gekregen. Voor de oudere kinderen lijkt het ons een bezighoudende en „algemeen ontwikkelende” uitgaaf.


K. S.




nummer 3,24 (18 oktober 1935)


Ds D. van Dijk. De preektrant van de domine’s in de Kerken der Afscheiding, in de jaren 1834-1869. — N. V. De Graafschap, Aalten. 1935.


Ds v. Dijk geeft in dit boekje precies wat hij belooft in den titel. Het is een gevaarlijk onderwerp, althans in Nederland, waar men van wederzijds ingenomen „kerkelijke” stellingen uit gereed staat, elkaar te bestoken met sacrosanct-verklaarde misverstanden. Maar ál heeft dan ook dit boekje reeds van Christelijk-Gereformeerde zijde bestrijding gevonden, een bestrijding, die den schrijver dingen in den mond lei, die nergens beweerd waren, toch zal, voor wie den schrijver kent en over de kwesties nadenkt, in dit referaat zeer veel vinden dat ontdekkend is, ook voor de waardeering van wat wij tegenwoordig hebben. Ik kan dan ook de lezing van dit geschrift van harte aanbevelen. Niet alleen de tijd van de afgescheidenen, maar ook de onze wordt er beter door verstaan.


K. S.




nummer 3,24 (18 oktober 1935)


Het Schouwvenster, Chr. Weekillustratie. 29e jaargang. — Uitgave H.A. v. Bottenburg N.V., Prinsengracht 493, Amsterdam-C.


De nieuwe jaargang is begonnen. We ontvangen deze weekillustratie geregeld. Er is in het openingsnummer van den nieuwen jaargang veel verhalende lectuur: een kort verhaal en een schets over hen, die geen dak hebben; de vervolgen van de groote verhalen van Mevr. A. van Hoogstraten-Schoch en Jozeph Hoeking. Tevens een nieuw verhaal van M. van der Hilst: „De erfgenamen der Kruisridders”.

Van het illustratieve element noemen we, naast de vele mooie foto’s uit allerlei oord en uit eigen kring, speciaal de fotoserie uit Gibraltar, de nu zoo belangrijke sleutel op de onrustige Middellandsche Zee. Voorts vaste rubrieken: Schriftoverdenking, „kattebelletjes”, weekoverzicht, vrouwenpagina, puzzles en problemen, raadgevingen van Zuster Pieterse.

O.i. staat dit orgaan op een behoorlijk peil.


K. S.




nummer 4,32 (25 oktober 1935)


Filippus’ Kalender voor 1936. — Uitgave J.B. v.d. Brink & Co. N.V., Zutphen.


Wij ontvingen den kalender 1936 van Filippus, en hebben ter kennismaking enkele passages gelezen. Het gelezene geeft ons aanleiding den kalender met vrijmoedigheid aan te bevelen. De voorstukjes voor de maanden Fanuari en Februari zijn van Ds J. Mulder te Leeuwarden; voor Maart en April van Ds T.J. Hagen te Delft; voor Mei en Juni van Ds Buffinga van Rotterdam; voor Juli en Augustus van wijlen Ds J. Gispen te Groningen; roor September en October van Ds S.J. Popma te Amersfoort; voor November en December van Ds J.J. Berends, em. pred. te Amersfoort.

De achterzijde van de blaadjes geeft weer op de bekende wijze verhalen e. d. Al heb ik niet elken dag van het jaar gecontroleerd, ik meen toch wel opgemerkt te hebben dat van den nieuwen gezang-bundel geen gebruik gemaakt is. Elken dag wordt een vers te zingen gegeven, behalve dan een enkele maal, waar de opgaaf vergeten is. De kalender heeft een goeden naam en wandelt in het oude spoor.


K. S.




nummer 4,32 (25 oktober 1935)


„Maranatha-kalender 1936”.

J.H. Kok — Kampen.


De bekende Maranatha-kalender is er weer. Men weet, dat de uitgever nu al vele jaren lang zich ingespannen heeft, om een goed schild te leveren. Ook nu is zijn toeleg weer uitnemend gelukt. Het schild is fijn van compositie; en bovendien maakt het den indruk van zeer ernstig rekening te houden met de archaeologische gegevens. Inzake het schild is deze kalender inderdaad eenig in zijn soort. Het motief van het schild is de prediking van Jona in Ninevé. De kalender is verzorgd door Ds J.J. Knap Czn, wat de voorzijde betreft. De achterzijde geeft mengelwerk. Een verdienste is, dat een letter gekozen is, die op het gewone formaat toch veel leesstof geeft. Het mengelwerk is frisch. Wij treffen b.v. aan citaten van Jan Luyken, Jacq. v.d. Waals, Huygens, G. Meima, Spurgeon, Guldo Gezelle, een brief van H. de Groot (1618), en andere schrijvers. Zoo is het geheel binnen de reeks van populaire kalenders voor het christelijk gezin o.i. eerste-klasse-werk, binnen het genre zelf. Laat ons even opmerken, dat dit laatste zinnetje niet een verkapte misprijzing is; want wij gelooven stellig, dat dit genre zijn recht van bestaan heeft.


K. S.




nummer 4,32 (25 oktober 1935)


J.J. Knap Czn. „Van de bekeering”.

J.H. Kok — Kampen.


Dit geschrift is een premieboek, behoorende bij den christelijken Maranatha-kalender van de firma Kok. Zeer compres gedrukt, is het een werkje van 167 bladzijden geworden. In eenvoudigen trant voor ieder verstaanbaar, met regelmatigen betoogtrant, geeft Ds Knap zijn beschouwingen, die hetgeen tot nu toe communis opinio inzake de bekeering onder ons is, op aantrekkelijke en doeltreffende wijze weergeeft. Met genoegen hebben wij van dit werkje kennis genomen. Ook van de tegenstelling roomsch-protestantsch wordt notitie genomen: het roomsche boete-stelsel en de protestantsche biecht worden b.v. besproken.


K. S.




nummer 4,32 (25 oktober 1935)


J.A. Tazelaar. „Kruisvaart onder Gods regenboog”.

Zomer & Keuning — Wageningen.


Ds J.A. Tazelaar, aldus de uitgevers, „beoogt geen litteratuur te geven, maar in simpele woorden te boeien |32b| en bovenal geestelijk te leeren en te troosten”. Opdat zieken en ouden het boek gemakkelijk in liggende houding kunnen lezen, is het in een zeer groote letter gedrukt. Hieraan wordt de behoefte zeer sterk gevoeld en hiertoe leent het verhaal zich ook uitstekend. Het is een eenvoudig verhaal, dat goed geschreven is. Dat voor de zieken op deze wijze gezorgd wordt, verdient de aandacht. Wij vestigen daarom ook gaarne om deze reden op dit feit de aandacht.


K. S.




nummer 4,32 (25 oktober 1935)


„Kalenders 1936”.

J.N. Voorhoeve — Den Haag.


Wij ontvingen van den uitgever Voorhoeve een exemplaar van zijn Geïllustreerden Christelijken Scheurkalender voor 1936. Niet alleen den kalender zelf ontvingen we, maar ook nog afzonderlijk in boekvorm het blok, wat het overzicht vergemakkelijkt. De illustraties zijn van het genre, dat populaire evangelisatielectuur tot nu toe onder ons steeds gekenmerkt heeft, maar dan toch beter dan meestal het geval is. Aan de voorzijde een tekst, aan de achterzijde korte opmerkingen, stichtelijke stukjes of verhalen. Ook deze zijn van het bekende genre, met nogal piëtistischen inslag; waarmee wij echter niet willen zeggen, dat deze kalender daarin onderdoet voor zijn collega’s. Het schild kon ons niet bekoren. Het stelt een Oosterschen wachter voor. Motto: de dag is nabij; van schemerlicht intusschen is weinig te ontdekken.


Bovendien werd ons gezonden een Driebladige Kalender (elk blad voor vier maanden). Een aardige wandversiering, zeer goede illustratie en tekst (verzen van Guido Gezelle, Louise Pompe en Willem de Merode).


Een derde kalender heet „Het Licht Tegemoet”. Deze bestaat uit 12 bladen, elk met een foto en een geteekende spreuk. Deze laatste kunnen als briefkaart verzonden worden. De spreuken zijn van Jan Luyken, F.W.A. Korff, H. Redwood, Th. Spoerri (vol gedachtenfouten), Jacob Cats, Tauler (eveneens fout gedacht), Willem. de Merode, J.J. Knap Czn, P.A. de Genestet, A.M. Ampère, Thomas à Kempis, W.J. Oehler. De illustraties zijn hier bizonder goed. Wij zouden zeggen: onovertroffen.


Eindelijk is er nog een Verjaardagkalender. Goed uitgevoerd; op elk blad ruimte voor twee maanden. De illustraties kunnen ons hier maar weer matig bekoren, maar men moet niet te veel eischen. In zijn soort is toch ook deze kalender smaakvol uitgevoerd.


Wij vestigen nog de aandacht er op, dat de scheurkalender, hierboven aangekondigd, voor de 45ste maal verschijnt.


K. S.




nummer 4,32 (25 oktober 1935)


W. Schippers. „De stem des bloeds”.

J.N. Voorhoeve — Den Haag.


Populaire lectuur. Een vertelling, die haar aanvang neemt in 1572. Motief: Godsvertrouwen, leiding Gods en hulp. Theologisch brengt dit boekje niet verder, maar dat bedoelt het ook niet. Eenvoudige illustratie.


K. S.




nummer 4,32 (25 oktober 1935)


Cath. Shaw. „Waar liefde woont”.

J.N. Voorhoeve — Den Haag.


Het werk is vertaald uit het Engelsch, en bedoelt te schrijven in den zin van het tegenwoordig bekende slagwoord „praktisch christendom”. Wij houden niet van het motto „praktisch christendom”, omdat er geen christendom is, dat niet praktisch is. Maar het verhaal zelf is goed geschreven en eenvoudig gehouden.

De beide boekjes, hierboven genoemd, worden onder speciale condities bij den boven aangekondigden kalender geleverd.


K. S.




nummer 6,47 (8 november 1935)


Niet in Gods Woord gegrond. Bezwaren tegen het boek van Ds H.L. Both „Arbeiders in Zijn Oogst”. Door L. Roorda, Conr. Chr. Lyceum. — Uitgave J.H. Kok N.V., Kampen, 1935.


Reeds is met een enkel woord in ons blad erover gesproken, dat dit geschrift in onze kringen verschillend beoordeeld wordt. Verreweg de meesten evenwel zijn er dankbaar voor. Onzerzijds verklaren wij gaarne, er een zeer noodige en juiste bijdrage in te zien tot het recht verstaan van de actueele vraagstukken, die Ds H.L. Both in zijn bekende geschrift (over de Buchmanbeweging) aan de orde stelde. Men zou misschien uit den titel van het boek van den heer Roorda willen afleiden, dat de schrijver zich beperkt tot polemiek; maar dit zou toch een vergissing zijn. De brochure immers is in hooge mate „anregend”. De wijze, waarop de schrijver positie kiest tegenover de brochure van Ds Both, geeft hem gelegenheid, telkens terug te grijpen naar de grondvragen, die het debat beheerschen. Tengevolge daarvan opent schrijver zijn lezers telkens gezichtspunten, die voor heel de christelijke gehoorzaamheid van beteekenis zijn. Daarom gaat de beteekenis van dit geschrift zeer ver uit boven de polemische vraagstelling, die den stoot er toe gaf. Zonder aarzeling bevelen wij haar dan ook aan als een geschrift, dat in het algemeen uitnemende leiding geeft.

Opgemerkt zij nog, dat de auteur aan Ds Both in alle opzichten recht wil doen, en zich ingespannen heeft, diens meening op rechte wijze te verstaan.


K. S.




nummer 6,47 (8 november 1935)


Dr L.H.K. Bleeker, Job. 2e druk. — J.B. Wolters’ U.M., Groningen, Batavia, 1935.


In de serie „Tekst en Uitleg”, „praktische Bijbelverklaring”, verscheen Prof. Bleekers deeltje over Job thans in tweeden druk. Of, eigenlijk gesproken, is het geen deeltje, al is een handig formaat voor de reeks gekozen: het is een boek van 248 bladzijden.

Dit deel heeft voor den wetenschappelijk toegerusten — en dus gewapenden — lezer veel, dat bekoort, en verder helpen kan: puntige vertaling, korte maar duidelijke exegese, en breede verwerking van tekstcritisch hulpmateriaal.

Maar voor den niet gewapende wordt het gedrukt door het bezwaar, dat de schrijver overal uitgaat van andere vóór-oordeelen dan de gereformeerde, en dus tot conclusies komt, die voor den gereformeerde onaannemelijk zijn. Het duidelijkst blijkt dit uit schrijvers opvatting inzake de eenheid van het boek, die hij betwist, inzake de openbaringshistorie, en in verband daarmee ook inzake de plaats, van het geloof in het bestaan van Satan in Israëls theologisch denken, en voorts inzake de solutie, die het boek zelf geeft van het probleem, dat aan de orde is gesteld. Over de beteekenis van het optreden van Elihu denkt schrijver b.v. volstrekt anders dan onder ons Prof. Dr C. van Gelderen, in diens prachtige studie over Job (uitgave Kok, Kampen, onlangs herdrukt). Ziet laatstgenoemde in Elihu’s optreden een beslissende en heilzame wending in den gang der disputen, die het boek Job vermeldt, en een weghereiding voor de straks volgende „antwtoorden” van Jahwe, Prof. Bleeker acht Elihu’s redenen overbodig, storend, aanmatigend, uit den stijl van het geheel vallende.

Zoo ziet men, dat over en weer door vóór-oordeelen — het kan ook niet anders — de exegese en de canoniek beheerscht wordt. Trouwens, van een „weddenschap”, aangegaan met Satan, kan slechts spreken, wie geheel anders denkt dan wij. Jammer, dat bovengemelde studie van Prof. van Gelderen door Prof. Bleeker niet vermeld werd onder de litteratuur over het boek Job.


K. S.




nummer 9,71v (29 november 1935)


Chr.W.J. Teeuwen. „Wegen Gods in Gelre”. Een bijdrage tot de geschiedenis der Afscheiding op den Noord-Oostelijken Veluwerand.

J.H. Kok N.V. — Kampen. 1935.


Dit boek komt mooi op tijd. In deze week is de Afscheiding in Gelderland herdacht te Hattem, waarbij dan meer bijzonder gelet is op den „Noord-Oostelijken Veluwerand”. Ds Teeuwen heeft in het onderhavige boek (190 blz.) op zeer verdienstelijke wijze de geschiedenis der Afscheiding beschreven. Natuurlijk krijgt met name de figuur van Brummelkamp de volle aandacht. Het |72a| is den schrijver gelukt, veel naar voren te brengen dat tot nu toe onbekend was. Zijn boek heeft dus inderdaad historische waarde, en is een goede bijdrage tot de kennis van de geschiedenis der Afscheiding in het algemeen. Goede illustraties zijn aangebracht. Men vindt er den bekenden Wapenvelder-molen, die uit de dagen der Afscheidingsgeschiedenis bekend geworden is (een bepaalde stand van de wieken gaf aan, of de politie in de buurt was). Van dezen historischen molen ontving de Theol. School nog pas een schilderij, geschenk van de Gebr. van Apeldoorn te Heerde. Verder portretten van Ds Brummelkamp, Ds J.J. Knap, Burgemeester van Meurs, Baron v.d. Feltz, een reproductie van de Acte van Afscheiding te Vorchten (hierbij is van beteekenis de gekozen formuleering, welke op bepaalde punten van kerkrecht scherpe aandacht verdient, en het beweerde verschil tusschen Separatie en Doleantie nog kleiner doet zijn, dan het voor de kenners der geschiedenis reeds was), en voorts aardige foto’s van de bekende boerderij te Oene, van de Acte van Afscheiding te Oene (gedrukt formulier, zie verder als boven), de boerderij te Tongeren (naar schilderij, jaartal 1733), inkwartierings-biljetten, enz. Verschillende officiëele stukken werden herdrukt. Kortom, het boek is bizonder goed, omdat de prettige schrijftrant van den auteur zich heeft verbonden met een historischen speurzin, die zich nergens overhaast heeft. Wij hopen, dat het boek zijn weg vinden zal. Weliswaar is de Afscheidings-herdenking-in-het-groot voorbij, maar in het tijdperk tusschen Afscheidings- en Doleantie-herdenking hebben werken als deze toch hun volle actualiteit.


K. S.




nummer 9,72 (29 november 1935)


Dr B. Wielenga. „Pericopen uit de Heilige Schrift. In nieuwe vertaling”. Met een inleiding van Dr F.W. Grosheide.

J.H. Kok N.V. — Kampen. 1935.


De bedoeling van dit geschrift is feitelijk paedagogisch. Dr Wielenga immers heeft er mee in den zin, de menschen te overtuigen van het nut niet alleen, maar ook van de noodzaak van een nieuwe bijbelvertaling Overtuigd, dat de menschen een nieuwe vertaling slechts zullen gaan zoeken, wanneer zij naast de betoogen over de noodzaak ook voorbeelden uit de praktijk onder de oogen krijgen, heeft Dr Wielenga nu enkele pericopen bij elkaar gebracht uit allerlei bijbelboeken. Deze zijn dan grootendeels genomen uit de nieuwe bijbelvertaling welke de langzaam groeiende reeks van den heer Kok te Kampen geeft (Korte Verklaring met nieuwe vertaling). Voorzoover de vertaling in de reeks van den heer Kok nog niet verschenen is, koos Dr Wielenga uit de proeven van het Nederlandsch bijbelgenootschap.

Omdat ook wij van meening zijn, dat het volk met de nieuwe bijbelvertaling kennis maken moet, kunnen wij deze uitgave van harte in de belangstelling aanbevelen. Het is bizonder aardig gedacht, dat de uitgever dit boekje gestoken heeft in hetzelfde formaat als heel de Korte Verklaring zelf. Wie deze aan tafel leest zal voor vele moeilijke Schriftgedeelten dadelijk de vruchten plukken: alles leest veel makkelijker en verscheidene moeilijkheden verdwijnen als sneeuw voor de zon. Misschien, dat tot geregeld gebruik van de Korte Verklaring zelf dit boek reeds lokken kan. Men late zich, zoover de aansporing nog noodig is, verlokken om zoo te worden voorbereid op een regelmatig ter hand nemen van de reeks van den heer Kok.


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001