Separatie en separatisme

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven

15e jaargang, onder redactie van K. Schilder, C. Tazelaar en J. Waterink,
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1934-1935
2,22 (12 oktober 1934)

a



Velen zijn den laatsten tijd gewend, de kwesties der Afscheiding (Separatie) te behandelen als waren het kwesties van separatisme. Zelfs de hoogleeraar Haitjema, die in zijn boek over „De richtingen der Herv. Kerk” voor den eenvoudigen lezer een „verklarende woordenlijst” geeft, brengt dézen lezer op een dwaalspoor, door in hetzelfde euvel te vallen. Op bladz. 54 citeert hij „de oudste ethische theologie”. Met name déze opvatting, welke door deze laatste verdedigd is: „Zoowel de eenzijdig-verstandelijke richting van het orthodoxisme als de eenzijdig gemoedelijke van het separatisme zijn krank door hare miskenning van den aard der bekeering, als in ’s menschen wil, dat is in zijn redelijke natuur volbracht”. (Ernst en Vrede, Chantepie de la Saussaye).

Nu had reeds de tegenstelling orthodoxisme — separatisme ieder kunnen waarschuwen tegen de vertaling van het laatste woord door „afscheiding”, kleine of groote A, dat doet er niet toe. Niettemin geeft Prof. Dr Th.L. Haitjema, in zijn verklarende woordenlijst, en dan wel onder verwijzing naar deze pagina, dus naar dit zelfde citaat, de foutieve, al te onnauwkeurig-populaire vertaling van „separatisme” als „afscheiding”. (pag. 244).

Het heeft zijn nut, tegenover deze en dergelijke vergissingen erop te wijzen, dat in de dagen der Separatie of Afscheiding de toenmalige bestuurders der Ned. Herv. kerk het woord separatisten heel anders hebben gebruikt, en daarmee heel wat menschen veroordeeld en met liberaal dédain hebben prijsgegeven aan de verachting, heel wat menschen, die het „Hervormde” instituut nog allerminst verlaten hadden, die ook grootendeels er niet aan dachten, daar mee te zullen breken.

Het woord separatisten toch was al lang vóór de Afscheiding zelf in gebruik. Het kwam op uit de dominees-hoogheid: de predikanten zagen veel menschen zich, hetzij na, hetzij inplaats van hun preek, in gezelschappen (geen „konventikels” altijd) samentrekken, omdat ze niet van den kansel ontvingen wat ze verwachten mochten. Deze lieden heetten separatisten, wijl ze niet zich contenteerden met den hoor-dwàng, dien de heeren-herders-inventoren der leer-vrijheid op de schapen toepasten. Men leze maar eens wat Bergmann, gewezen ontvanger der registratie te Lier, aan den liberalen afgescheidenen-hatenden minister van justitie Van Maanen d.d. 8 Juli 1836 bericht over een zitting der correctioneele rechtbank te Amersfoort van den vorigen dag. Twee stakkers stonden „terecht”, ’t was ook één eeuw vóór Hitler e.d.:

„De tweede, een eenvoudig, openhartig man, erkende alle de daadzaken in het proces-verbaal als waar”. Welke daadzaken? Wel, de boosdoener had meer dan 20 personen in zijn huis gehad! Hoor, hoe hij zich verdedigt: „Wij allen, die te mijnent vergaderd waren, behoorden tot de Hervormde kerk, zooals dezelve bestaat en sedert eeuwen bestaan heeft; afgescheidenen waren bij ons niet; na den openbaren godsdienst in de kerk verzamelden wij ons sedert ondenkelijken tijd in de woning van den een of anderen ingezetene der gemeente, zongen psalmen, onderhielden ons over het woord van den kansel gepredikt en verwachtten |22c| dan ook niet, dat ons thans deze Christelijke bijeenkomsten zouden verboden geworden zijn”.

De ijverige Bergmann evenwel rapporteerde den minister: „Het openbaar ministerie zag ondertusschen in die zaak, gelijk in de voorgaande, eene contraventie, en eischte tegen beide eene boete van 8 tot 100 fl. De regtbank heeft de zaak in deliberatie of advies gehouden”. Hoe het afliep weet ik niet, want de minister kreeg al dadelijk den volgenden dag nadat de eisch gesteld was, bericht. Een vervolg las ik niet.

Deze en dergelijke menschen heetten toen separatisten.

En nu moeten de Hervormde critici eens even nadenken, eer zij de vertaling van Prof. Haitjema overschrijven. Dewelke fout is.

Dan moeten ze verder doordenken. Ze moeten eens denken aan hun eigen „richtingen” in de Herv. Kerk. Aan hun „evangelisaties”. Hun kapellen tegenover hun kerken. Hun dominees van de ééne partij tegenover de andere. Dan zullen ze zien, dat zij thans op groote schaal hebben georganiseerd, wat in 1834 Separatisme heette. Dat de Hervormde Kerk volgens de inzichten dergenen, die onze voorouders in 1834 in de gevangenis wierpen, thans in 1934, één Huis-van-Separatismus-over-en-weer is.

En als dan deze broeders van het georganiseerde separatisme eens hierover nadenken: stel eens, dat a.s. Zondag voor de deur van hun „evangelisatie” dragonders stonden, om nummer 20 weg te jagen met den zwaarde van artikel 36, en dat ze van 8 tot 100 fl. (zeg maar van 42 tot 400 fl.) betalen moesten, en dat dat jaren lang zoo bleef, - wat zouden ze dan doen?

Laten ze ’t goed begrijpen: ze danken aan de „Gescheidenen”, dat zij separatisten kunnen zijn zonder boete. Die anderen wilden het niet zijn, maar kregen de uitwerping plus de boete. En gevangenis.


K. S.




a.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001