Boeddhist?

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven

15e jaargang, onder redactie van K. Schilder,
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1934-1935
45,363 (9 augustus 1935)

a



Van bepaalde zijde wordt beweerd, dat een met name genoemde hoogleeraar te Erlangen boeddhist is. Het verhaaltje loopt al eenigen tijd, maar nu het zelfs in „hoogere regionen” dienst moet doen om de plaats van argumenten in een heel gewoon meeningsverschil in te nemen, wijs ik erop.

De zaak is niet moeilijk intusschen.

Bedoelde Erlanger hoogleeraar schreef boeken. Bij voorbeeld: „Urstoff und Urform” b. Of: „De metaphysische Form” c.

Laat nu ieder, die het verhaaltje hoort, dengene die het hem vertelt, verzoeken, die boeken te koopen, om dan — als hij die boeken begrijpen kan, wat natuurlijk aan te nemen is bij een, die zoo iets beweert — met de stukken mijn hier geponeerde bewering te weerleggen: dat n.l. uit die boeken blijkt, dat de auteur geen boeddhist is.

Wat is ons kringetje soms klein. Het wordt àl kleiner: heeft men vroeger ook de buitenlandsche hoogleeraren beklad, bij wie hoogleeraren der Vrije Universiteit zijn gepromoveerd? De bedoelde hoogleeraar is een vriend en leerling van een ander, die een professor aan de V.U. hielp leveren! d

En dit is nu nog maar één van die praatjes, die men rondstrooit. Ze zijn allemaal net zooveel waard, als die beweerde ettelijke boerderijen en huizen, waarover Dr H. Colijn sprak in zijn mooie radiorede e. Maar deze herinnering bewijst meteen, dat we ook onder ons vaak wereldgelijkvormige manieren om elkaar te bestrijden erop nahouden.

Want het ging feitelijk niet om den buitenlandschen, doch om een binnenlandschen hoogleeraar. En het verhaal kom o.m. van iemand, die zegt, heden niet te polemiseeren.


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.

b. Vgl. Eugen Herrigel (1884-1955), Urstoff und Urform. Ein Beitrag zur philosophischen Strukturlehre, Tübingen (J.C.B. Mohr) 1926 (Heidelberger Abhandlungen zur Philosophie und ihrer Geschichte, 8).

c. Vgl. Eugen Herrigel (1884-1955), Die metaphysische Form. Eine Auseinandersetzung mit Kant, Tübingen (J.C.B. Mohr) 1929 (Erster Halbband der Mundus Sensibilis).

d.

e.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001