De N.S.B.-leiders lasteren

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven

15e jaargang, onder redactie van K. Schilder, C. Tazelaar en J. Waterink,
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1934-1935
9,75 (30 november 1934)

a



Enkele maanden geleden schreef ik hier over een N.S.B. vergadering, waarin gesproken was over het beweerde vrijmetselaarschap van den heer Mussert. Het was daar ontkend. Tegelijk echter, zoo schreef ik, was op die vergadering iets beweerd, — volgens mij verstrekte verklaring — dat slechts als groote laster te brandmerken viel. Ik concludeerde: indien men zóó met de waarheid omspringen durft, is van die zijde geen bewering meer te gelooven.

Thans hebben de heeren den moed, in hun krant te laten drukken, wat ze toen — volgens dat bericht — reeds in hun vergadering beweerden. Waarom gaat prof. Schilder de N.S.B. bestrijden? Paris vaut bien une messe, en een hoogleeraarsstoel aan de Vrije Universiteit is wel een anti-N.S.B.-campagne waard.

Dat deze vieze laster toevalligerwijze nu net precies in dit geval voor ingewijden àl te dwaas is, om op kenners van den toestand ook maar eenigen indruk te maken, bewijst, dat de lieden die zoo iets schrijven durven, niets weten van den toestand. En dat men aldus zijn „zaak” op de been houden moet, toont de zwakheid. Eerst werd mijn critiek op de N.S.B. door erkende figuren van gezag in haar midden (Utrechtsche vergadering) een „uitnemende critiek op brochure III genoemd”. Men zou er winst mee doen. Later is geschreven: we komen er nog op terug. Vervolgens: ’t is allemaal fantasie en wetenschappelijke nonsens (echter ontbraken de argumenten). En nu gaan de heeren dommen èn viezen laster verspreiden.

En de vraag of zij zelf inderdaad een ethiek hebben, die met de christelijke identiek is, ontloopen ze, door àldoor over ànderen te praten. En dan hoe? Lasterende.


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001