Betuig!

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde Leven

14e jaargang, onder redactie van K. Schilder, C. Tazelaar en J. Waterink
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1933-1934
22,170 (2 maart 1934)

a



Betuig tegen Mij.

Micha 6 : 3.

Betuig van het kwade.

Joh. 18 : 23.


Toen Micha profeteerde, heeft hij eens het geweldige, de rechts-verbintenis van Gods genadeverbond hierin doen zien, dat God Jahwe een twistgeding, een rechtsgeding, opent tegen Zijn volk. Dat volk heeft veel op Hem tegen; maar het meent, dat dit iets-op-God-tegen-hebben alles en nog wat is, behalve een punt-van-een-rechtsgeding.

Daarom komt nu de Heere zelf, en zegt: Ik mijnerzijds, Ik maak van uw gemompelde bezwaren een rèchts-zaak; ik dwing u, ik beveel u: betuig tegen Mij.

Dat zijn dingen, die een vervulling vinden in het Nieuwe Testament.

Micha zag een proces van Jahwe tegen Zijn volk.

Johannes teekent een proces van ’t volk tegen . . . Jezus van Nazareth. Maar Johannes weet, dat dat eigenlijk een proces is tegen Gods Zoon. Een proces tegen God. |170b|

En in dat proces nu wil niemand recht zeggen, wat men tegen Jezus, tegen God heeft. Zijn woorden weerleggen kan men niet. Men is het alleen er over eens: Hij doet het volk moeite aan (vgl. Micha); hij brengt het niet de rust, die men begeert.

En zie, nu vraagt Jezus, nu beveelt God.

Roep de menschen van de straat.

Roep de massa.

Roep hen, die Mij hoorden.

Het volk betuige tegen Mij.

En als de rechter dan van dat volk niet roept, doch één uit dat volk slaat Jezus in ’t gezicht, dan neemt Hij dezen man, en zegt: indien ik kwalijk (in mijn leer) gesproken heb, betuig dan tegen Mij.

Zoo roept Hij om getuigen tegen Hem.

Opdat Hij zich rechtvaardige naar het verbond. Want door het verbond alleen kan God zoover gaan dalen, dat Hij zich rechtvaardigen wil, officiëel, in rechts-verband, tegen onze bedenkingen.

Betuig tegen Mij!

Dat beveelt Hij ook aan ieder, die heden klagen mocht over hem of over Zijne wegen.

En in dien oproep stort Zijn liefde haar verbondstraan: och, of gij nog den mond wildet openen, voor een rechts-spreuk; ik zou ze in het rechts-verband weerleggen, spreekt de Heere, die de wet en ’t recht gesteld heeft.

Betuig!

Want wat in ’t diepste hart leeft, dat is juist het allerbelangrijkste . . . in ’t verbond. Juist dàt is daar een oorzaak van formeel proces.

Betuig tegen Mij . . . o welk een liefde . . .


K. S.




a. Opgenomen in VWS II,17-18.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001