„Eenige Gezangen en Liturgische Formulieren”

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven

14e jaargang, onder redactie van K. Schilder, C. Tazelaar en J. Waterink,
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1934-1935
46,346 (17 augustus 1934)

a



We ontvingen ter aankondiging in ons blad een exemplaar van de nieuwe handige uitgave b, hierboven aangeduid.

Reeds maakten we dadelijk melding van de verschijning van de groote, de standaard-uitgave, bestemd voor preekstoelgebruik c.

Maar van deze kleinere zwegen we nog.

Ze worde daarom ook opzettelijk hier vermeld. Wie zich voor den eeredienst behoorlijk voorbereiden wil, en „klaar” wil zijn, als een aan Morgenzang, Avondzang, etc. toegevoegd lied wordt „opgegeven”, zal goed doen, zich deze kleine, zeer handige uitgave, aan te schaffen. Het is een uitgave van de N.V. Uitg. Mij. J.H. Kok, te Kampen, handig formaat, mooie letter, duidelijke druk, oriënteerende inleiding van prof. Hoekstra. Een bizonderheid, die we zeer toejuichen, is, dat gebruik gemaakt is van den viool-sleutel.

Niet alleen trouwens voor het gezang heeft men dit boekje noodig.

Ook voor het volgen van de liturgische formulieren zal men het in zijn bezit dienen te hebben.

Er wordt nu bij den doop van kinderen, bij het huwelijk, en andere gelegenheden gebruik gemaakt van een verbeterd formulier, en het is goed, dat men onder het lezen de nieuwe variaties in den tekst kan nagaan, om zich over haar beteekenis te beraden. We wezen reeds op het gebed voor den doop, waar een onduidelijke en op onjuiste exegese berustende uitdrukking vervangen is door den letterlijken tekst der Statenvertaling: „opdat het met Hem begraven worde door den doop in den dood” d. De „ondergang” met water is „onderdompeling” geworden.

Ook de vragen, te stellen bij de openbare geloofsbelijdenis, zijn opgenomen, tot nu toe waren die slechts afzonderlijk verkrijgbaar. Een goede winst; nu kan elke catechisant reeds van de eerste jaren af weten, wat hem precies zal gevraagd worden.

Bij ’t formulier van den ban worden de teksten der achtereenvolgende openbare „vermaningen” (censuur) afgedrukt. Ook daarvan kunnen velen met vrucht kennis nemen; vooral, om te leeren, dat de derde „vermaning”, de z.g. derde trap der censuur (waarbij men wel te onderscheiden heeft tusschen censuur en censuur, zie prof. Bouwman, Kerkelijke Tucht) nog niet de definitieve afsnijding zelf is.

Evenzoo een officiëele aankondiging van de aanvrage van kerkelijke huwelijksbevestiging. Ze is wat minder militant dan de vroegere, die maar in |346b| weinige kerken officiëel gebruikt werd: dat men nu maar spreken moest, als men bezwaar had, of anders daarna maar zwijgen moest.

In het huwelijksformulier zelf zijn vrij beteekenisvolle wijzigingen aangebracht; de sombere aanhef is vervangen door een anderen, en de gedachte, die in den ouden aanhef lag opgesloten, is niet eruit weggewerkt, maar op een andere, betere plaats, gebracht. De taal is leniger, de opzet ordelijker. En over de inzetting van het huwelijk worden goede, nieuwe gedachten naar voren gebracht. Vooral deze is nuttig, dat het huwelijk geen zaak is, die aan ons goeddunken is overgelaten. Aan sommige oudere jongelingen, geeft dit, hopen we, te denken.

„Zoodat we maar zeggen willen”, dat ieder zich de uitgave aanschaffen moet, en dat er twee in den handel gebracht zijn, beide goedkoop, maar de een nóg wat goedkooper dan de andere, de gecartonneerde.


K. S.




a.

b. Vgl. Tjeerd Hoekstra (1880-1936) uitg., Eenige gezangen in gebruik bij de Gereformeerde Kerken in Nederland, alsmede hare liturgische formulieren gelijk deze vastgesteld zijn door de Generale Synode dier kerken, gehouden te Middelburg in het jaar 1933, Kampen (J.H. Kok) 1934.

c. Vgl. ‘„Gezangen” en formulieren, standaard-editie’, De Reformatie 14 (1933v) 39,307 (29 juni 1934).

d. Vgl. ‘Prof. Lindeboom kreeg eindelijk gelijk’, De Reformatie 14 (1933v) 45,343 (10 augustus 1934).







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001