Zelftucht-mandaat voor later tijd

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven

13e jaargang, onder redactie van K. Schilder, C. Tazelaar en J. Waterink,
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1932-1933
38,300 (23 juni 1933)

a



Waarom heeft de Satan uw hart vervuld?

Hand. 5 : 4.


De wonderen zijn in de heils- en openbaringsgeschiedenis steeds aanvangs-momenten; ze leiden een nieuw tijdperk, een nieuw begin in, vragen voor het nieuwe de aandacht der menschen, en zijn dus bestèmd om te verdwijnen. Ze leiden altijd over naar het komende wonderlóóze tijdperk; ja, nog sterker, naar het tijdperk, waarin het wonder en het teeken zich aan den leugenprofeet dienstbaar stellen zal, dien valschen profeet, die met zijn teekenen en wonderen van leugen ook de uitverkorenen zou willen verleiden. Zij zien dan zich, in al hun ongeval, geen teeken meer van ’s Heeren trouw gegeven; niet één profeet is, wonderdoend, gebleven; geen stervling weet, hoe lang dit duren zal.

Nu, dat was toch óók een wònder, dat de apostel Petrus met zóó volstrekte zekerheid wéét te hebben gelezen in het hart van Ananias en Saffira, dat hij de hem gegeven tucht-opdracht zonder aarzelen durft vervullen. Hij tuchtigt, en hij doet dat met de zwaarste straf: den dood.

Dit alles was, zoo zeiden we, bizonder. Het was wonder, dat Petrus zóó duidelijk alles wist, wat diep in het hart verborgen lag. Het was een wonder, dat de Heilige Geest in dien bepaalden tijd, met zijn heel bizondere openbaringsbedeeling, gewerkt heeft, gelijk Hij zoo heel veel charisma’s in dien tijd heeft gewerkt.

Welnu, omdat het een wonder was, daarom was het bestemd, gelijk we reeds zeiden, om te verdwijnen. Gelijk de charisma’s van dien eersten nieuwtestamentischen tijd later verdwenen zijn; en verdwijnen moesten; en gelijk heel het apostelambt als zoodanig een ambt voor slechts één keer was, en dus óók verdwijnen moest, zoo was het ook noodig, dat die heel bizondere manier, waarop déze ambtsdrager zijn schapen kent, later niet meer zou gelden als regel voor de kerk. Onze ambtsdragers in ònzen tijd kennen zóó niet; zij kennen niemands hart op deze onfeilbare manier.

*

Dus is ónze tuchtoefening, voorzoover ze de taak der ambtsdragers in engeren zin is, altijds gedwóngen vóór alle dingen met het diep-insnijdende onderscheid te rekenen, dat er tusschen openbare en verborgen zonden ligt. Tusschen wat men weet, èn wat men overlaten moet aan het weten van God zelf.

Derhalve, zoo concludeert iemand, derhalve is dus dat heele verhaal van Ananias en Saffira voor ons in de practijk niets-zeggend? Want, zoo redeneert hij dan, want wij kùnnen immers toch niemand zóó aanpakken?

Neen, zoo zouden wij willen antwoorden, neen, zóó staat het niet.

Want òns treft hier dit ééne: Christus die door |300b| den Pinkstergeest tot Zijn kerk is weergekeerd. Hij heeft het eerste openlijke tuchtgeval in de Pinksterkerk niet zich laten vasthechten aan een openbare zonde (bloedschande, diefstal, echtbreuk, sabbatsschennis, muiterij in kerken of wereldlijke regeeringen), doch Hij heeft in dat éérste tuchtgeval met al zijn vreeselijkheid juist dit ééne scherp belicht: dat de historie der kerk tenslotte, voor wat ons aangaat, een geschiedenis der verborgen dingen des harten is. Hij haalt in het harde licht iets, dat anders niet door iemand zou geweten zijn.

Zóó leert Hij, dat het ambt der geloovigen meer is dan het bizondere ambt. Dàt is de blijvende boodschap voor den niet-charismatischen tijd. Hij leert ons, dat de zelf-tucht van de enkele geloovigen moet voorafgaan aan de tuchtmaatregelen der kerkelijke ambtsdragers in bizonderen zin. Dàt is de blijvende boodschap voor den niet-charismatischen tijd. Hij leert ons, dat de geloovigen niet achter de ambtsdragers in engeren zin áán moeten komen, doch met hun zelf-tucht, met de zelf-confronteering in hun verborgen leven met Gods wet, aan die bizondere ambtsdragers moeten voorafgaan. En, ten derden male: dàt is de blijvende boodschap voor den niet-charismatischen tijd. De boodschap van Christus in den Heiligen Geest.


K. S.




a. Opgenomen in VWS I,459-460.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001