Zooeven las, ik in Uw Persschouw in De Reformatie over het getal 666. Mag ik om de curiositeit eens een misschien u niet bekende verklaring, die iemand in ernst eens gaf, meedeelen?
Jaren geleden, in mijn studententijd, ontving ik geregeld van de firma Höveker en Wormser te Amsterdam haar reclameblaadje H(andel) en W(etenschap). Daarin deelde zij eens mee, dat een zeker schrijver haar kwam aanbieden om ter perse te leggen een boekje over de Openbaring van Johannes (of een onderdeel er van). Daarin werd de volgende exegese gegeven van het getal 666:
In Romeinsche cijfers zou dit kunnen zijn: VICVILX. Als letters gelezen staat er vicvilx. Zeg dit woord nu eens onderscheiden malen vlug achtereen en ge krijgt te hooren het schokkend en stampend geluid van een machine. Welnu, dan loopt de exegese al heel glad: Openb. 13 : 18 voorspelt de eeuw van den stoom, met zijn fabrieken, waarin de daverende machines in het oneindige herhalen: vicvilx, vicvilx, vicvilx! Het getal eens menschen, wijl de mensch zich zoo groot en sterk maakt door de machine.
Prachtig gevonden, maar de Redactie van H. en W. deelde toch aan haar lezers mee, dat ze haar persen voor zulke nonsens maar niet draaien liet.
K. S.