Het methodisme

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven

13e jaargang, onder redactie van K. Schilder, C. Tazelaar en J. Waterink,
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1932-1933
50,372v (15 september 1933)

a



Ds v. Popta schrijft in „Ons Kerkblad” (Rotterdam-Zuid) over het methodisme:

Vergeleken met het Herrnhuttisme, blijkt dit Methodisme dus weer heel anders te zijn ingesteld.

Het legt nadruk op hartstochtelijke toespraken, op een ontzettende schildering van dood en hel en op aangrijpend, zielroerend gezang.

Daardoor moet een levendig gevoel van schuld tegenover God plotseling ontstaan en de ziel in heftige bewegingen komen.

Daartegenover moet dan ineens het aanbod des heils geplaatst worden.

Zoo ontstaat eene ontzaglijke tegenstelling.

De wil van den bewogen zondaar moet er zoo op gericht worden, dat aanbod van heil, de belofte van vergeving Gods aan zondaren te aanvaarden.

Zoo moet dan ineens de zielebeweging, in schuldgevoel, voorbij gaan en komt de rust der zekerheid.

Dadelijk wordt het lied der zekerheid gezongen.

En dan wordt van stond aan zoo iemand er toe gebracht, om mee uit te gaan, om datzelfde toe te passen bij anderen.

In die sfeer blijft de wil opgewonden, om het aanbod des heils vast te houden. Waaraan zoude men toch twijfelen? Het is toch gezegd, dat de zonden vergeven zijn?

Zeker kan hiervan niet gezegd worden, dat het onmogelijk is, dat iemand plotseling tot levendig schuldgevoel komt en ook dadelijk het licht ziet doorbreken en onmiddellijk zeker is van zijn heil in Christus. Metterdaad zijn er onwraakbare voorbeelden in de geschiedenis, dat het zoo is gegaan en dat dan later in actief en ijverig werken aan de bekeering van anderen, die zekerheid ook bleef, althans niet aan al te hevige schuddingen ten prooi werd, al zullen wel schier nergens innerlijke moeilijkheden geheel uit gebleven zijn.

Wel moet hierbij iets anders opgemerkt worden, dat er n.l., als dit zoo tot methode gemaakt wordt, een groot gevaar is.

Het is zoo heel moeilijk niet, bij een hartstochtelijke schildering van dood en hel, vooral bij aanhoudend, zielroerend gezang, en dan in een atmosfeer, waarin de bewogenheid reeds heerscht, levendige ontroering te wekken bij sommigen, wier aard hen daarvoor geschikt maakt.

En als nu daar, bij deze menschen, zeer suggestief persoonlijk het aanbod van heil, de verzekering van vergeving gebracht wordt, dan is het gevaar in het geheel niet denkbeeldig, dat, los van diepere innerlijke beleving, de wil erop gericht wordt, dat woord maar als voor hen geldend te aanvaarden.

’t Wordt daar niet een zich bewust zijn van de in Christus verzoende verhouding tot God, doch een met een fel geprikkelden wil vast grijpen, uitwendig, aan een han voorgehouden woord.

Daar komt een oppervlakkige toeëigening zonder waarachtig dieper geloofsleven. Dat is een toestand, waarin in het eind de redding niet blijkt verkregen te zijn.

Dat gevaar is er, waar dergelijke methodes gevolgd worden.

Wie wel eens menschen uit die kringen heeft hooren spreken, zal den indruk gekregen hebben, dat het soms meer is een zich zeker houden uitwendig van zekere woorden, dan- waarlijk zekerheid des geloofs.

Afgedacht echter van dit dreigend gevaar, moet nog iets opgemerkt worden.

Waar die methoden gevolgd worden, wordt het geloofsleven wel erg beperkt genomen.

’t Wordt niet gezien als een leven met alle gaven en krachten van den mensch in de eenheid met Christus, in het volle leven met al zijn relaties en in verband met God. ’t Gaat voor hen op voornamelijk |373a| in zielebewogenheid en in verband daarmee, in een wilsactie.

Het bewustzijn wordt onderdrukt ten bate van den wil en de harmonie van alle vermogens en krachten ontbreekt.

Ook dit Methodisme is in onzen tijd, welke te druk is, om diep te leven en met het volle menschenleven in het geloof zich tegenover God te zien in Christus, weer bezig zijn tienduizenden te verstaan.

Een rustige beleving van het heele Woord Gods voor het volle menschenleven in Christus in de verhouding tot God wordt allengs meer ongewenscht geacht.

Alles moet op bewogenheid gericht zijn.

Men wil niet met alle vermogens en krachten rustig staan om in het volle leven God in Christus te dienen en daarin te genieten, doch liever met een enkele zielsfunctie zich aan een bepaald soort belofte vastgrijpen.

Tot groote schade van het leven.

Tot groot nadeel ook van de waarachtige zekerheid des geloofs.

Inderdaad, hier wordt niet „de mensch” veranderd; men heeft een verkeerde opvatting omtrent den „dienst van God”, en dus ook van „het geloof” en de „bekeering”.


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001