De heer Bloem over „krank in den levenswortel”

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven

13e jaargang, onder redactie van K. Schilder, C. Tazelaar en J. Waterink,
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1932-1933
49,365 (8 september 1933)

a



Ds H. Knoop schrijft in „Delfsh. Kb.” nog iets over het referaat van den Chr. Geref. heer Bloem, wiens merkwaardige uitlatingen reeds eerder hier ter sprake kwamen. We lezen:

Waarom aan de pers werd medegedeeld, dat de heer Bloem 12 en niet 13 stellingen verdedigd heeft, is mij een raadsel. Heeft men misschien een bepaalde reden gehad aan de pers niet alle stellingen mede te deelen, maar alleen wat in die pers de „belangrijkste” genoemd werden? En zoo dit inderdaad het geval is, was die reden gelegen in de vrees, dat eigenlijk die stellingen het daglicht niet verdragen konden? Het heeft er wel den schijn van. Ik neem b.v. STELLING 7. Zij luidt: De afscheiding is door velen bestreden en veroordeeld. Dr A. Kuyper Sr noemde haar duidelijk: „krank in den levenswortel”.

Het venijn zit hier in de staart. Want zooals het hier geformuleerd is, is het een leugen. Men staat toch wel heel zwak als men zijn gescheiden-willen-blijven van hen, die dezelfde belijdenis hebben en die op vereeniging telkens hebben aangedrongen, met wie men ook op grond van het Woord des Heeren een zijn moet, niet anders meer verdedigen kan dan met wat met de waarheid in strijd is. En dat is stelling 7. Zij is een pertinente onwaarheid.

Er volgt dan een verwijzing naar het prachtige artikel, dat Dr Kraan over deze zaak in ons blad schreef (23 Juni j.l.) b.


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.

b. Vgl. E.D. Kraan, ‘De Vereeniging van 1892’ IV (De bronnen. A.), De Reformatie 13 (1932v) 38,303-304 (23 juni 1933).







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001