Nieuwe Bijbelvertaling

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde leven

13e jaargang, onder redactie van K. Schilder, C. Tazelaar en J. Waterink,
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1932-1933
6,42v; 7,50 (11-18 november 1932)

a


III

I.

De zaak van een nieuwe bijbelvertaling blijft gelukkig niet rusten. In ons blad is ze reeds meer dan eens ter sprake gebracht; o.a. door prof. Hepp, die eens naast de statenvertaling de verschillende teksten heeft geplaatst van de nieuwe vertaling met verklaring, die in de bekende reeks van den Heer Kok te Kampen gegeven werd.

Thans is er weer goed nieuws te melden. Het Nederlandsch Bijbelgenootschap heeft in dit jaar ons verrast met een nieuwe vertaling van Mattheus en Romeinen.

Deze proeve is bedoeld als eersteling van een groot werk. Ds Klinkenberg, een van de vertalers, heeft in „Woord en Daad” daarvan iets gezegd, dat ook onze lezers interesseeren zal, en daarom hier voor een gedeelte wordt overgenomen. Hij schreef:

De eerste stap welke het hoofdbestuur deed, was zich te wenden tot gezaghebbende geleerden met de vraag, of zij mede de behoefte gevoelden aan een nieuwe vertaling vanwege het bijbelgenootschap en of zij bereid waren, dit werk te ondernemen.

Deze vraag vond een zoodanige beantwoorden, dat tot de vertaling van het Nieuwe Testament kon worden overgegaan. Eenige algemeene bepalingen werden vastgesteld, n.l. o.a. dat de eerbied voor den bijbel een zekere gewijde manier van uitdrukking vereischt en deze in de nieuwe vertaling bewaard moet worden, dat men niet Heer, maar Heere zal schrijven, dat men bij het persoonlijk voornaamwoord slechts dan een hoofdletter gebruiken zal, als van God wordt gesproken, dat bij moeilijke plaatsen, waar soms bewust of onbewust dogmatische gezindheid een bepaalde wijze van vertalen zou kunnen doen kiezen, onderlinge overeenstemming gevorderd wordt, enz.

De vertalers gebruiken den Griekschen grondtekst naar de uitgave van Nestle 1930. Het eerste werk wordt gedaan door twee hoofdvertalers; hun werk wordt in het noodige aantal exemplaren vermenigvuldigd en aan de leden der vertaalcommissie toegezonden. Deze zenden hun op- en aanmerkingen aan den secretaris der commissie. De secretaris verzamelt deze alle in één exemplaar (proefvertaling der hoofdvertalers plus al de op- en aanmerkingen) laat de namen dergenen van wie bepaalde op- en aanmerkingen afkomstig zijn weg, vermenigvuldigt een en ander en roept daarna op grond van dit materiaal een vergadering der commissie samen. Hier wordt alles zorgvuldig gewogen; mede spreken doet ook de specifieke taaldeskundige; en is na een of meer vergaderingen het einde dezer besprekingen bereikt, dan volgt de drukproef. Ook deze lokt weer veranderingen uit, die andermaal op dezelfde wijze behandeld worden. En klaar is het werk eerst, als het definitief door den drukker wordt afgeleverd.

De nieuwe vertaling leest gemakkelijk; want de verzen zijn niet los, met telkens nieuwen regel, gedrukt, doch perikoopsgewijs wordt de tekst |42c| gegeven. Ter vergemakkelijking worden boven de perikopen opschriften geplaatst, die de oriënteering van den lezer bespoedigen kunnen.

Aan het Evangelie van Mattheus en den brief aan de Romeinen hebben medegewerkt de heeren:

Prof. Dr F.W. Grosheide (voorzitter), Prof. Dr W.J. Aalders, wijlen Dr J.A. Beijerman, wijlen Prof. Dr J.A.C. van Leeuwen, Prof. Dr D. Plooy, Prof. Dr J.Th. Ubbink, Prof. Dr A. van Veldhuizen, Prof. Dr H. Windisch toen hij nog te Leiden was, Prof. Dr J. de Zwaan en Ds A. Klinkenberg (secretaris).

Ik zal niet spreken over het nut en de noodzakelijkheid eener nieuwe bijbelvertaling; want dan zou ik moeten herhalen, wat reeds op uitnemende wijze in ons blad vroeger in deze rubriek door prof. Hepp geschreven is. Ik mag trouwens onderstellen, dat onze lezers van de hooge noodzaak eener nieuwe vertaling grondig overtuigd zijn. Indien de bijbel voor ons als Gods Woord geldt, dan vereischt de eerbied voor dat Woord, dat wij steeds opnieuw trachten, het zoo zuiver en verstaanbaar mogelijk weer te geven, en de dankbaarheid voor het nieuw geschonken licht verplicht ons, dit aan te wenden.

Om onze lezers te overtuigen van het groote belang van wat hier geboden is, wil ik hier naast elkaar plaatsen enkele teksten uit de nieuwe vertaling, gelegd naast de oude Statenvertaling. Men kan dan zelf vergelijken, en heeft zoo proeven op de som.

Hieronder volgen enkele voorbeelden.

[Volgen in twee kolommen de Staten- en de Nieuwe Vertaling van Matteüs 1:1, 2:6, 2:8b, 3:7,8,15, 4:9, 5:9,19,29,32, 6:2,19,33, 7:29, 9:3,6,16, |43a| 10:16,23,29,41, 11:6,12,19,23,29, 12:20,28,32,40, 13:21,47, 14:31, 16:18,22,28, 17:4, 18:7, 24:15,32,33, 26:22, 27:24,54]

Aanhalingen uit den Brief aan de Romeinen, in een volgend nummer.


II.

We geven thans het vervolg van ons vergelijkend overzicht: thans uit den brief aan de Romeinen.

[Volgen in twee kolommen de Staten- en de Nieuwe Vertaling van Romeinen 1:20, 3:25,26, 4:11,14, 5:2,5,6,12, 6:4,5,10, 7:6, |50b| 7:8,11,13, 8:3,9, 9:7,19, 13:6,11, 14:1,4]

Wie met ernst deze plaatsen nagaat, zal zien, welk een werk van beteekenis hier voor ons ligt. Wij mogen er wel zeer dankbaar voor zijn.

Niet alsof hiermee het laatste woord gesproken is. Er zullen meer dan eens gevallen zijn geweest, waarin men tot een compromis gekomen is; dit kan haast niet anders. Er zijn dan ook vertalingen, die niet ieder zullen toespreken; andere plaatsen zijn in de oude vertaling gelaten, hoewel velen meenden, dat deze onjuist is. Dat zal evenwel altijd zoo blijven; geen enkele vertaling ontkomt eraan. Hoofdzaak is, dat hier met groote zorgvuldigheid gewerkt is, en op veel punten verrassend licht voor iedereen kan schijnen. Mij trof de voorzichtigheid (ook in het aanwenden van tekstcritiek), en de rust, de waardigheid van de taal. Men heeft op juiste wijze met ons volk en zijn karakter, en de heiligheid van de Schrift, rekening gehouden, zoover ik kan beoordeelen.

Jammer is, dat tusschen de verzen geen afscheidingsteekentje geplaatst is; en vooral, dat de cijfers op zeer veel plaatsen verkeerd staan. Ik noteerde bij haastige lezing reeds: Matth. 6 vs 34; 9 vs 4; 11 vs 6; 11 vs 29; 16 vs 23; 27 vs 25; Rom. 11 vs 17. Bij Matth. 9 vs 16 ontbreekt het cijfer. Heeft de zetter soms het eerst van allen moeite gehad met de afgrenzing van de verzen, tengevolge van het ontbreken van elk afgrenzingsteeken?

Maar dit zijn bijzaken. Géén bijzaak is misschien de kwestie der opschriften boven de perikopen. Bij Romeinen zijn ze het gewichtigst, en — ook het meest aanvechtbaar; ze rusten immers voor een deel op exegetische opvattingen, en op algemeene gedachten over den bouw van den brief, die niet ieder deelen zal.

Over al die dingen is evenwel te spreken. Laat onze menschen dit mooie werk zich aanschaffen. Eerst de Korte Verklaring van de firma Kok, en dan daarbij stuk voor stuk deze nieuwe vertalingen. Zoo komen we verder, en kan de bijbel ons naderbij komen. Daarbij helpt ook het spatiëeren van de aanhalingen uit het Oude Testament.

Dit belangrijke werk vervulle ons met grooten dank.


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001