Dood kapitaal

De Reformatie. Weekblad tot ontwikkeling van het Gereformeerde Leven

6e jaargang, onder redactie van V. Hepp, K. Schilder, C. Tazelaar en J. Waterink,
Goes (Oosterbaan & Le Cointre) 1925-1926
3,23 (16 oktober 1925)

a



Prof. Grosheide schrijft in „Noord-Holl. Kerkbl.”:

Daar is de laatste veertig jaren door onze Gereformeerde pers over heel wat onderwerpen gehandeld. Tal van kwesties zijn soms zeer in den breede uiteengezet. We hebben verder zoo langzamerhand gekregen een rijke Gereformeerde litteratuur, die, hoeveel er ook nog te vragen en te beantwoorden overblijft, toch licht geeft over allerlei moeilijkheden.

Nu doet zich echter het verschijnsel voor, dat van dat alles betrekkelijk maar zoo weinig wordt gebruikt.

Wie zelf wat thuis is in de litteratuur, geregeld de bladen heeft gevolgd, merkt telkens tot zijn verdriet, dat anderen er zeer weiing van weten. Dat blijkt uit verschillende vragen, die worden gedaan. Men wil iets weten, waarover vroeger al uitvoerig |23c| is gehandeld, maar men weet er niets van. Hoe verder we komen, hoe erger het wordt.

Ja we gaan verder. Al heeft men wèl meegeleefd, en al weet men wel wat onze voormannen over verschillende zaken hebben geoordeeld, dan weet men soms niet te vinden, waar een en ander staat. Toch is dat noodig, niet alleen om eigen oordeel te gronden of te toetsen, maar ook omdat men — hoe ongaarne men het soms doet — telkens in de noodzakelijkheid komt over naar het kon schijnen lang afgedane kwesties weer eens te schrijven.

We hebben een register noodig, dat den weg wijst in het vele, dat we hebben. Men weet, dat voor „De Heraut” iets dergelijks bestaat, doch dat is dan ook slechts voor één blad.

De vraag komt op, is het niet mogelijk ergens een bureau ot iets anders te hebben, waar althans wat nu verschijnt opgeteekend en in registervorm bewaard wordt? Later kan dan ook getracht worden voor het verleden het register volledig te maken.

Misschien kan in het Kuyperhuis iets dergelijks gebeuren.

In elk geval, dat het geschieden moet, staat voor ons vast, evenzeer dat men niet te lang moet wachten om er mee te beginnen.

Het zou prachtig zijn, als in deze richting iets kon worden gedaan. De Roomschen zijn ons hier al weer ver vooruit.


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001