De verrader ontmaskerend den verrader

Leidsche Kerkbode. Orgaan voor de Gereformeerde Kerken van de Classis Leiden

5e jaargang, onder redactie van H.J. Kouwenhoven e.a.
Leiden (Nieuwe Leidsche Courant) 1926v
nummer 38 (geen paginering) (21 januari 1927)

a



Jezus Christus, de zondelooze, legt niemand eenigen aanstoot in den weg. Daarom is Hij wèl de aanleiding, maar de oorzaak niet, dat Satanische overleggingen rijpen tot zevenvoudig overmoedige daad. In dit opzicht is Davids Zoon meer dan zijn vader David zelf. David geeft den duivel wèl reden tot klacht. Maar Christus niet. Let maar op de tegenstelling tusschen Achitofel, den verrader van David b, en Judas, den verrader van Davids Zoon c.

Achitofel wordt ons heel wat begrijpelijker, als wij bedenken, dat hij de grootvader was van Bathseba, die door David tot schande gebracht was. Zeker, hij heeft den verrader gespeeld tegenover David, toen deze vluchtte voor Absalom, zijn revolutionairen zoon. Toen kon David Achitofel verwijten, dat hij eens zijn zielsvertrouwde was, die met hem brood brak, en nu zijn verrader. Maar wat kon Achitofel David niet verwijten? Hij had Bathseba onteerd. En die was Achitofels kleindochter. Hij had Uria langs een omweg uit den weg geruimd; en Uria was een collega van Eliam, den zoon van Achitofel. Een familieschandaal was door David aangesticht! En dan de schandelijke wijze, waarop David met zijn eigen lijfwacht handelde; want Uria behoorde daar immers toe? De lijfwacht, ze zorgde voor ’s konings leven; maar de dood was het loon. Ja, Achitofels familie was door David uiteengeslagen. En o neen: dit verontschuldigt nog zijn zelfmoord niet. Achitofel was te haastig. Als hij gewild had, zou hij gehoord hebben, dat David ook nog een psalm der boete dichten kon: gena o God, gena! En wat de menschen betreft, die hem vloeken, och, David kan nog zeggen: laat hen vloeken, de Heere heeft het hun gezegd; d en daarin is hij ongetwijfeld Achitofels meerdere. Want Achitofel is zelf een opstandeling. Hij kan het niet zetten, dat God een man, die Achitofels familie heeft te schande gemaakt, weer in genade aanneemt. En heengaande, verworgt hij zich.

Maar met dat al is het verschrikkelijk, dat Achitofel naar de strop kan grijpen met rechtvaardigen toorn tegen Davids schandelijk kwaad. Ach, zoolang Davids door Achitofels verraden worden, is de wereld niet verlost. David is niet zonder zonde. De verrader kan tegen hem getuigen. Daarom danken wij Davids grooten Zoon. Als Judas de Achitofels-rol speelt tegen Davids Zoon, dan krijgt Achitofel voor eeuwig ongelijk. Want Judas bewijst, dat alle Achitofels tegen David te keer gaan, als het erop aan komt, ook indien hij niets kwaads gedaan hebben. David was oorzaak van Achitofels woede. Christus niet. Toch wordt ook Jezus verraden door wie het brood met hem brak. Want Satan spreekt tegen Gods volk wel waarheden, maar niet de waarheid; in David toont hij de schuld; maar tegen Davids Zoon zwijgt hij niet, ondanks zijn blanke onschuld.

Zoo ontzenuwt de eene verrader het pleidooi van den ander tegen de rechtvaardiging des zondaars bij God. Hun onderlinge tegenspraak, God haalt een theodicee eruit. Satan beroept zich op Gods recht, omdat hij God Zijn triumf niet gunt; zijn roepen om recht is het hoogste onrecht.


K. Schilder.




a. Opnieuw gepubliceerd als ‘De verrader ontmaskerend den verrader’, Goud, Wierook en Myrrhe, Delft (W.D. Meinema) 1926-1927, 61 (28 februari). Vgl. ‘Zelfmoord’, De Reformatie 5 (1924v) 25,194 (20 maart 1925).

b. Vgl. 2Samuel 17:23.

c. Vgl. Matteüs 27:5.

d. Vgl. 2Samuel 16:10.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000