„Omhaal”

Leidsche Kerkbode. Orgaan voor de Gereformeerde Kerken van de Classis Leiden

5e jaargang, onder redactie van W. Bouwman e.a.
Leiden (Nieuwe Leidsche Courant) 1926v
nummer 28 (geen paginering) (12 november 1926)

a



We lezen in de evangeliën ergens een merkwaardig bericht. Het staat er zoo:

„En opstaande, wierpen zij Hem uit buiten de stad en leidden Hem op den top des bergs . . . om Hem van de steilte af te werpen, maar Hij . . . doorgaan zijnde ging weg.” (Lucas 4 : 29, 30).

Harde waarheden heeft Jezus in Nazareth gezegd, toen hij de eerste maal er preekte. En dat verdragen de hoorders niet. Ze vatten Jezus, sleuren hem de straten door, en heel de stad loopt uit. Ze gaan tot aan een bepaald punt, waar de bergwand steil naar beneden afloopt; daar zullen ze Jezus naar beneden werpen. Maar ineens is Jezus weg. Dat bevreemdt ons niet. Wat ons wel verwondert, is: dat Hij niet eerder zich aan de furies van Nazareth onttrok. Waarom laat Jezus eerst dien heelen opstand toe? Waarom maakt hij zoo’n „om-haal” met weg te komen?

Hierom is het: Jezus wil de aandacht trekken. Hij gebruikt geen onnoodigen „om-slag”. Want Zijn „om-slag” dient om zijn Woord „in-slag” te geven. Nazareth moet zijn critiek op Jezus’ eerste preek levenslang onthouden. En door de heele stad te laten uitloopen, vestigt Jezus voor altijd hierop de aandacht: dat hij 30 jaar onder de menschen wonen kan als ambtelooze, terwijl hij toeneemt in „genade” bij de menschen b. Maar als Jezus het ambt aanvaardt, en de waarheid preekt, ook maar één keer, dan zweert men hem den dood. Let wel: Jezus heeft thans nog geen groote heeren geërgerd, nog geen tempelplein schoongeveegd, nog geen zwijnen in zee geworpen en nog geen raadselspreuk gesproken over een tempel, dien men breken mocht en dien hij in 3 dagen zou herbouwen. Hij heeft alleen maar gepreekt. En hoe? Heeft hij een vreemde exegese opgelegd? Neen, hij heeft enkel een paar feiten genoemd, die ieder wist: het verhaal van 2 heidenen, Naäman, den Syriër en de weduwe van Zarfath, die God had voorgetrokken boven verharde Abrahamskinderen. Ieder kende de feiten. Maar dat Jezus Gods licht fel erover schijnen laat, dat brengt de stad tot razernij; de stad, die hem ± 30 jaren lang vriendelijk heeft aangezien toen hij nog geen preeken hield . . .

Ziet ge nu, dat aan Jezus alles preekt? Niet maar de preek, maar ook wat erop volgt? Ziet ge nu, dat Jezus altijd actief is, al lijkt hij passief? Dat zijn „om-haal” noodig is? Want drie jaar later zullen er vele valsche getuigen tegen Jezus aanrukken. Die zullen lang zoeken naar vele beschuldigingen. En op het plein vòòr Pilatus zullen ook wel Nazareners staan gillen straks: kruis hem! Maar één blik van Jezus in het oog van zoo’n Nazarener zal in dien man de herinnering wakker roepen aan dien dag, toen één eerlijke preek de goede stemming van 30 jaren brak. Dan zal men weten: dat Jezus’ omhaal nuttig, de onze onnut is. Want de omhaal van Jezus aan het begin bespot dien der menschen aan het eind. Wat doet men zoo’n moeite, om vele dingen tegen Hem in te brengen? Weet men dan niet meer, dat de waarheid, die Hij brengt, genoeg is, om hem in den dood te willen jagen? O ieder mensch, die vele vonden zoekt, om van Jezus met schijn van recht en met breeden „omhaal van woorden” af te komen, schame zich weg. Want de „om-haal” van Jezus wordt gebruikt, om ons naar het Woord heen te dringen; en die van ons, om ons van het Woord af te maken; zijn „omhaal” ontmaskert ons in den onzen.


K. Schilder.




a. Opnieuw gepubliceerd als ‘„Omhaal”’, Goud, wierook en myrrhe, Delft (W.D. Meinema) 1926-1927, 36 (3 februari).

b. Vgl. Lucas 2:52.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000