Galileï en Geelkerken

Leidsche Kerkbode. Orgaan voor de Gereformeerde Kerken van de Classis Leiden

5e jaargang, onder redactie van H.J. Kouwenhoven e.a.
Leiden (Nieuwe Leidsche Courant) 1926v
nummer 25 (geen paginering) (22 oktober 1926)

a



Een lezer heeft in „Noord-Hollandsch Kerkblad” een artikel van prof. Grosheide b gelezen, waarin deze verwijst naar een artikel van mijn hand, dat ik in „De Bazuin” schreef over Galileï, voorzoover deze in „Woord en Geest” met Dr. Geelkerken vergeleken wordt c. Hij vraagt mij, dit artikel ook in de Leidsche Kerkbode te geven en voor dezen keer heb ik daar geen bezwaar tegen. Tegen dwaze beweringen strijden kan in deze dagen zijn nut hebben, vooral wanneer ze een glimp van wetenschappelijkheid schijnen te vertoonen.

De kwestie is deze.

In „Woord en Geest” zoo schreef ik, is iemand aan het woord, òf een dame, mevrouw D. geboren Z., òf een heer, die D. heet en woont te Z. of ook Z. heet en woont te D. Het kan ook een pseudoniem zijn, zooals dit blad er maar al te veel heeft.

Het artikel van „D.-Z.” bevat een herinnering. Aan Galileï wordt herinnerd en aan de martelingen, die de kerkelijke (roomsche) „machthebbers” den man hebben aangedaan.

’s Mans naam is al eerder gebruikt om het geding tegen Dr Geelkerken eenigszins grimmig te typeeren. Thans geschiedt het in een hoofd-ar-ti-kel.

Men kent de redeneering: Galileï zei: „de aarde beweegt zich”. De kerk van dien tijd zei: „de aarde staat stil”.

Zij beriep zich „op de letter” der Schrift, en nu heet het in „Woord en Geest”: „de kerk had haar opvatting van de klaarblijkelijke bedoeling der door haar letterlijk genomen uitspraken des Bijbels”. („Zon, sta stil” enz.). Dies veroordeelde de kerk Galileï, kwelde en beïnquisiteerde denzelven. En na zooveel jaren zeggen nu alle menschen: de kerk vergiste zich en Galileï had gelijk. En nu de toepassing: „Zoo zal het ook nu gaan . . . de waarheid zal zegevieren”. De twee G’s hebben gelijk. Galileï–Geelkerken; en alle concilies en synodes, die bij de letter en bij de klaarblijkelijke bedoeling zwegen, zullen eens zich beschaamd zien . . .

Een collega merkt op, dat de vergelijking ietwat geflatteerd is.

Hij schrijft: „Copernicus (die door Galileï gevolgd werd) solied in zijn wetenschap en Geelkerken met niets dan opgevangen klanken uit het moderne kamp”; de collega, die dit schrijft, is doctor in de theologie d.

Inderdaad ligt hier voor een deel de sleutel tot rechte waardeering van de conceptie van een dusdanig hoofdartikel. Galileï had wat, hij had heel wat. Hij zei niet alleen: dit heeft de kerk (plus mijn heele tijd plus het heele overheerschende wetenschappelijke college) mis, maar hij zei ook: dit heb ik gevonden: ik weet wat, en dat staat volstrekt niet disputabel.

Maar Dr Geelkerken had wel de overtuiging, dat de kerk het niet goed wist (onderteekening van haar formule was iederen gereformeerde onmogelijk), maar hij had overigens geen enkele opinie verdedigd. Cursief liet hij drukken: ik heb geen exegese.

Men moet in „Woord en Geest” zóó maar schrijven, om aan de vrijmetselarij methoden te leeren (en aan „De Dageraad”) in de „argumentatie” tegen de kerk. Dat de kerk zich, toen Galilei leefde, over wetenschappelijke vragen het oordeel aanmatigde, en dat zij den steun en het applaus van de groote massa achter zich had, mag echter niemand vergeten, die de kerk ook wil beoordeelen naar haar tijd. De kerk heeft Galileï veroordeeld in naam der „massa-overtuiging”; en zij vergiste zich. Het geloof van de massa, en de hulde van de „wetenschap” van onderscheiden kaliber was dezen keer (in 1926) evenwel niet aan de kerk, maar aan Dr Geelkerken gegund. Indien men een „herinnering” geven wil ten bewijze, dat iemand, die tegen de meerderheid en tegen den tijdgeest inging, gelijk hebben kan, dan geve men die. Ik ben dan zoo vrij, ze toe te passen, met een eeresaluut, niet op Dr Geelkerken, maar op de Asser Synode. Die heeft de meerderheid, d.w.z. de massa, tegen. Dr Geelkerken heeft ze niet tegen. De synode ging in tegen den tijdgeest met zijn holle leuzen; Dr Geelkerken kreeg van dien kant applaus en bloemen. Galileï moest zijn mond houden. Dr Geelkerken is gesmeekt: wilt u alstublieft nu eens zeggen wat u nu eigenlijk wilt? Galileï is „gefolterd”. Dr Geelkerken is per auto afgehaald en de menschen van Assen kregen er van langs. Galileï heeft in den door „Woord en Geest” bedoelden zin met Dr Geelkerken geen zier te maken. Hij wist: ik heb gelijk en ik ga in tegen mijn kerk. Dr Geelkerken dacht: ik heb gelijk, maar mijn kerk heeft het tot nu toe ook gehad en onze opinies zijn best met elkaar te verbinden.

Zal men nooit de kwestie stellen zooals ze is? Tenslotte loopt het niet eens over de vraag, of Dr Geelkerken „de waarheid” heeft. Hij heeft altijd gezegd: een belijdeniskerk erken ik. Het liep allereerst hierover of voor zijn gevoelen plaats was in de belijdenis, Als hij het anders ook zelfs maar vermoed had, dan zouden zijn brochures vóór afloop van het geding, nog scherper af te keuren zijn geweest.

Men moet niet de „kerk” van toen op één lijn stellen met die van heden. Even goed als „Woord en Geest” niet moe wordt, den volke te verkondigen: trek u niets aan van al die oude processen tegen dominees, want toen was, de kerk met de overheid in één schuitje en wij hebben andere toestanden, evengoed had het blad tot mijnheer of mevrouw of mejuffrouw D.-Z. moeten zeggen: houd dat artikeltje over Galilei in portefeuille, — want wat de kerk toen deed, dat was voor een groot deel de daad van den tijd en van de overheid en van de meerderheid.

Maar ach — wat tegen een synode als argument aangevoerd wordt, dat wordt haastig verloochend als „Woord en Geest” last krijgt van een vergelijkingsbevlieging, ten gunste van Dr Geelkerken.

En dan tenslotte: D.-Z. doet zelf wat door hem (of haar) aan anderen verweten wordt. Het heet: Rome gaf van het proces tegen Galilei geen zuiver beeld. D.-Z. doet het ook niet. Het is onzin, te beweren, dat het alleen maar liep over de aarde en over de beweging of stilstand daarvan. Het liep ook over allerlei andere, wijsgeerige en theologische kwesties, die met de vraag van Galilei samenhangen. Galileï hééft ook inderdaad dingen gezegd, die niet door den beugel kunnen voor ieder, die meer doet dan naar de maan kijken en zeggen: de zon van Assen staat stil, maar de aarde van Dr Geelkerken beweegt zich heerlijk vrij (behalve dan naar deze zon). Ieder die daarover eens wat naleest in een eerlijk boek, kan dat narekenen.

Maar wat moet een vergelijking anders doen dan suggereeren?

Doch ook over de suggestie, en ook over de zelfsuggestie (want D.-Z. is waarschijnlijk ook een heel goed mensch) gaat het oordeel van God.

Het is weer de oude historie. Tusschen Dr Geelkerken en de synode ging het over „diepe problemen” (Dr Geelkerken zei het zelf). Maar de massa onthoudt alleen zoo iets als een slang en een boom. En daaraan knoopt ze de waarheid van de diepe problemen dan genoegelijk op. Precies hetzelfde doet vrijmetselaarspolemiek en Dageraadswijsheid. en helaas ook dit hoofdartikel, zoo vaak gesproken wordt over Galileï en de Jezuïeten. Het ging óók toen over diepe problemen, over de vragen van wording en van vergaan, van de verhouding van geheel en deelen en over heel veel meer. Maar de „massa” weet alleen dit: dat het „liep” over het loopen van de zon en dat alles „draaide” om het draaien van de aarde.

Maar Dr H. Bavinck zegt (Geref. Dogm. II, 513): „Het was volstrekt niet de kerk en de orthodoxie als zoodanig, welke tegen de nieuwere wereldbeschouwing zich verzette (Copernicus-Galileï) „gelijk men het zoo gaarne voorstelt. Maar het was het Aristotelisme, dat op ieder terrein, zoowel op dat van wetenschap als van godsdienst, van kunst als van kerk, tegen den nieuwen tijd zich zocht te handhaven”.

Het is jammer voor „Woord en Geest”, dat dezelfde hoogleeraar op wien men zich bij voorkeur beroept, hier een streep haalt door een hoofdartikel van dit ten onrechte naar hem genoemde blad. Bavinck was te voorzichtig voor zulke uilendragerij naar de loge en naar de zaal van Constandse. Hij zei: dit zegt „men” maar. Ja, „men” zegt in „Woord en Geest”, dat alleen de kerk zóó procedeeren kon tegen Galileï en dat dit haar „schande” is . . . Arme Bavinck.

En het is wel een zeer bizondere tegenstrijdigheid, dat „Woord en Geest” hier de kerkelijke orthodoxie verwijt, dat zij zich vermeet, wetenschappelijke critiek te oefenen, terwijl terzelfder tijd voorstanders van het blad de Synode van Assen lastig vallen met allerlei vragen over zuiver wetenschappelijke kwesties. De synode houdt zich die menschen van het lijf; en daarmee bewijst zij, dat zij zich wacht voor de principieele fout waarmee vroeger Rome scheef ging en vele liefhebbers van „Woord en Geest” haar nog scheef willen doen gaan. Die menschen lijden eigenlijk aan de fout, die ze in de rechters van Galileï veroordeelen. Vandaag sturen ze een petitie naar de synode over wetenschappelijke kwesties en morgen vragen ze een studiecommissie en overmorgen komen ie bij de kerk redeneeren over het antieke wereldbeeld en een dag later over ik weet niet wat. En telkens denken ze: laat de kerk zich nu eens bezig houden met de wetenschap of met wat er naar riekt. Maar terzelfder tijd schrijft hun lijf-orgaan, zich van al deze dingen geen zier aantrekkend, een hoofdartikel, waarin de kerk last krijgt en schande over zich hoort roepen over haar bemoeienissen met de wetenschap en zelfs over veel wat de kerk als kerk eigenlijk niet eens gedaan heeft. Als de synode naar die menschen luisterde en hun gaf wat zij wilden, dan zou de kerk bij lieden van het slag als de schrijver van dit hoofdartikel in „Woord en Geest” er een is, „het toch weer gedaan hebben”, zoodra ze kans zagen, een uitspraak der kerk te rangschikken onder de traditie en zich heel wijs af te maken van een „vergissing” die de kerk op hun vereerend verzoek zoo vriendelijk zou zijn geweest te begaan.


K. Schilder.




a. Eerder gepubliceerd in De Bazuin ? Opgenomen in OWK II,95-99.

b. Vgl. Frederik Willem Grosheide (1881-1972), ‘?’, Noord-Hollandsch Kerkblad ? (september/oktober 1926).

c. Vgl. D-Z., ‘Een herinnering’, Woord en Geest 1 (1926v) 46,341 (3 september 1926).

d. ?







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000