10 januari


VOORZIENIGHEID EN VOORZICHTIGHEID.


Maar als hij hoorde, dat Archelaus in Judea koning geworden was in de plaats van zijn vader Herodes, vreesde hij daarheen te gaan; maar door goddelijke openbaring vermaand is hij vertrokken in de deelen van Galilea

Matth. 2 : 22. a


op pelgrimswegen zendt God Zijn kinderen uit; maar een plattegrond van den weg en van het terrein geeft Hij hun niet. Zie het maar aan Jozef. Hem leidt een bizondere voorzienigheid Gods; maar ook de bizondere voorzichtigheid van den mensch. Er is een bizondere goddelijke voorzienigheid, die aan Jozef haar bizonderste geheimen langs aparte wegen weten doet. In den droom wijst God hem het land Egypte, om erheen te vluchten. En sneller dan koninklijke koeriers kunnen loopen gaat de hemelbode, die Jozef zegt, dat Herodes dood is. Zóó hoort Jozef, dat hij nu màg en moet terug gaan. Voorzienigheid!

Maar de menschelijke voorzichtigheid wordt door dit alles niet buiten werking gesteld. Integendeel: de hemel zegt juist zóóveel, als Jozef niet missen kan; maar méér wordt hem van boven dan ook niet bericht. Gods woorden zijn spaarzaam, ze zijn ook zoo duur. En daarom zegt de engel hem wèl, dat hij naar het „land Israëls” moet; maar welke provincie in dat land en welke stad en welk dorp hem is toegewezen, daarover moet de huisbezorger van Gods heilig Kind zelf zorgvuldig nadenken. God zegt hem wèl, dat de eene tyran dood is; de tyran, die enkele kinderen heeft laten doodslaan. Maar dat een andere tyran koning geworden is, een, die geen tientallen kinderen, maar enkele duizenden volwassenen, tempelgangers, heeft laten vermoorden, een tyran, welks „pink dikker is dan Herodes’ lendenen waren”, dàt wordt Jozef niet uit den hemel bericht; dat moeten de menschen hem vertellen. En zij moeten dien inlichtingsdienst hem geven, niet als hij in Egypte nog is, maar wanneer hij reeds aan de grens van het land Israëls gekomen is. Jozef moet zelf nadenken, en met de teerste zorg de plek uitzoeken, waar het Kind, dat ontzaglijke toebetrouwde Pand, kan wonen. Zelf moet hij uitmaken, dat Judea, waar de nieuwe koning in ongerechtigheid huis houdt, gevaarlijk is. Eerst als hij het daarover met zichzelf eens geworden is, wordt zijn arbeid van voorzichtigheid geapprobeerd door een hemelsch werk van voorzienigheid; want eerst dàn zegt God hem door een openbaringsdroom, dat hij gelijk heeft, en dat Galilea de provincie is, en niet Judea, om met het Kind te wonen.

Zoo werkt God nu te allen dage. Als Hij aan Israël een wolk- en vuurkolom schenkt door zijn bizondere voorzienigheid, dan moeten toch de oogen van Hobab, den woestijnkenner, den dienst der voorzichtigheid aan Israël bewijzen b. Want Gods werk schakelt het onze niet uit, maar brengt het in beweging. Zoo vind dan ook gij de wegen van uw levensgang met vreeze en beven, want het is God, die in u werkt het opperst weten van Zijn wegen om zijn welbehagen c. „Sla ’t oog naar bovend; want daar is voorzienigheid; maar richt het ook naar beneden in uiterste voorzichtigheid. Wees dan voorzichtig als de slang, gij zijt niets zonder voorzichtigheid, maar wees oprecht als de duif, want gij zijt niets zonder voorzienigheid. e



LEZEN: mattheus 2 : 13-23.



a. Opgenomen in VWS I,102-103.

b. Vgl. Numeri 10:29-32.

c. Vgl. Filippenzen 2:13.

d. Vgl. Psalm 42, vers 3 en 7 (berijming 1773).

e. Vgl. Matteüs 10:16.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2001