Zichzelf verraden?

Gereformeerde Kerkbode van Vlaardingen

onder Redactie van de Gereformeerde Predikanten, nummer 49 (geen paginering) (3 november 1917)

a



Het spiritisme heeft zich al heel vaak als christelijk aangediend. Van de vele uitspraken, die dat „christendom” der spiritisten moeten bewijzen, heb ik indertijd reeds enkele in dit blad aangehaald. Opmerkelijk is nu ten dezen wat deze week de spiritisten-kalender „Sursum Corda” te lezen geeft en nog meer, wat hij niet te lezen geeft. Ik begin met wat hij wel te lezen geeft. De 1e November, ge weet het, is voor de roomsch-katholieke christenen een feestdag, „Allerheiligen(dag)” genoemd. En zie, de christelijk-doende spiritist leest ook op zijn kalender den 1en November ’t woord: „ALLERHEILIGEN”. En daaronder dit rijmpje:

„Ons „Allerheiligen” zijt ook gij

O mediums! op deez’ dag;

Gedachten blijven u steeds nabij

In vreugd’ en liefdelach

Schoon heengegaan,

Gij blijft bestaan

Voor eeuwig in Gods Vaderland;

Eéns komt de tijd,

Zoolang verbeid,

Ontmoeting in het „Zomerland”.

Christelijk toch, dat spiritisme! Zelfs de meest verstarden in orthodoxie als de roomschen, vinden hier hun gading! En als ge nog twijfelen mocht, wel, lees dan ook eens wat op 2 November de kalender u biedt. Dan is het bij de Roomschen „Allerzielen”. Ook de spiritist heeft zijn „ALLERZIELEN” op 2 Nov. Hoor maar:

„Deze dag zij u gewijd
In gebeden, in gedachten;
Heengegaan, niet voor altijd,
In berusting, zonder klachten
Wachten wij op ’t wederzien,
U onz’ dankbaarheid te biên,
Uit dit aardsche tranendal,
Gij geliefden! veel in tal”.

Christelijk, Christelijk! Allerheiligen. — Allerzielen.

Maar nu komen we tot wat de kalender niet te lezen geeft. — Ineens valt het u in, dat ge protestant zijt. En dat aan 1 en 2 November voorafgaat de 31e October. Dan pleegt men Kerkhervorming te gedenken. Die dag is wel niet prettig voor de roomschen, maar toch . . . . is het een dag, die voor het christendom van beteekenis is geweest. En immers, ’t spiritistisch christendom staat bóven al dat dogmatisch geredeneer? Het grijpt immers het waarachtige christendom? Het spreekt immers uit den geest van Jezus Christus? Het wil toch alle christenen vereenigen? En daarom begint het u wel wat vreemd te lijken, dat wèl op Allerheiligen en Allerzielen ’n „christelijke” toon gehoord wordt, maar niet op 31 Oct., niet op Hervormingsdag?? Neen, zoowaar. Ge herleest nog eens ’t kalenderblaadje van 31 Oct. Maar ge vindt er wezenlijk niets over de Hervorming. Niets over Luther. Niets over de conscientiekreet van den man, die voor de „30 zilverlingen” b, waarmee de mensch de genade koopen wilde, het berouw, het schuldbesef als levensvoorwaarde uitriep. Niets . . . .

Nu vraag ik: zou misschien de spiritisten-kalender door zijn zwijgen hier zichzelf verraden hebben? We zullen, geloof ik, wijs doen, wanneer we even het volgende vastleggen:

a. de spiritist noemt een paar christelijke termen als Allerheiligen en Allerzielen, maar hij legt daarin een geheel anderen zin dan de christenen zelf. Zoodat zijn christendom in dezen maar schijn is, en zijn christelijke frase ’n praatje, ’n étiketje.

b. Van de christelijke terminologie kiest de spiritist die woorden uit, die hem toevallig te pas komen. De andere termen, als „hervorming”, „zondekennis”, „berouw”, laat hij weg. Zoodat zijn „christelijk” woordenboekje ’n soort propaganda-boekje, ’n reclame-artikel wordt. Niet eens een monster zonder waarde. Want ’t is geen „monster”. — En àls de spiritist het daarvoor uitgeeft, dan liegt hij. Immers, hij wil vóór alles spiritist wezen. En ’n christen wil vóór alles christen zijn.

c. de heiligen zijn bij de spiritisten de mediums. „Ons Allerheil’gen zijt ook gij, o mediums!, op deez’ dag!” Den protestant waarschuw ik, dat hij Luther en Calvijn niet onder de „heiligen” zal vinden. Weliswaar wilden die ook niet onder de „heiligen” gerekend worden, maar ja, als men dan tòch weer van heiligen spreekt, dan . . . . En den roomsch-katholieke zeg ik, tot zijn best-wil, dat nòch op Allerheiligen, nòch op Allerzielen ’n spiritist in de kerk geweest is. Aan een aflaat hebben ze zelfs niet gedacht. Luther nam er tenminste nog notitie van. Onder ons gezegd, ze hebben smakelijk gelachen, toen de roomschen naar de kerk gingen. Ze mompelden iets van „poespas” en „clericalen”.

Kortom: Ik waarschuw allen, die nog christen willen zijn, neen nòg meer, die een kind van God willen genaamd worden, niet naar de spiritisten te gaan. Voor het „historisch” christendom valt het daar niet mee.


K.S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.

b. Vgl. Zacharia 11:12.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000