Kerkdienst en Séance

Gereformeerde Kerkbode van Vlaardingen

onder Redactie van de Gereformeerde Predikanten, nummer 46 (geen paginering) (13 oktober 1917)

a



De spiritistische kalender „Sursum Corda” vergast op 22 September 1917 zijn pas ontwaakte lezers op de volgende aardigheid, waarmee ze, gesticht, hun dagtaak kunnen aanvaarden:

Vraag. Wat is het onderscheid tusschen een dienst in een orthodoxe 1) kerk en dien in een spiritistische bijeenkomst?

Antwoord. In de kerk valt de gemeente in slaap en blijft de predikant wakker. Bij de spiritisten blijven de toehoorders wakker, maar de prediker valt in slaap! (trance)”.

Tot zoover de spiritistische aardigheid. Nogeens: die is te vinden op den kalender: „Sursum Corda”, wat, vrij vertaald, zeggen wil: „Hoog, omhoog, het hart naar boven; hier beneden is het niet” b. Men ziet, de spiritisten meenen het. Toch schijnt de redactie zoo tegen ’t eind van ’t jaar om copie min of meer verlegen te zijn. In het belang der zaak bied ik daarom bescheidenlijk de redactie de volgende proeve aan als vervolgstuk.

Vraag. Wat is het onderscheid tusschen een dienst in een orthodoxe kerk en dien in een spiritistische bijeenkomst?

Antwoord 1. In de kerk wordt aan de slapers niet de eerte, maar de laatste plaat toegekend; op de séance bekleeden ze niet de laagste, maar de hoogste plaats.

2. In de kerk sluit de slaper zichzelf maar niet de wakenden uit van contrôle over wat gezegd wordt; bij de spiritisten sluit de slaper èn zichzelf èn de wakenden uit van contrôle over hetgeen komen zal.

3. In de kerk, waar de prediker waakt, zegt men niets te kunnen bewijzen en alles te moeten gelooven; op de occulte spiritisten-séances, waar de prediker slaapt, zegt men alles te kunnen bewijzen en niets te moeten gelooven.

4. In de kerk gelooft men, maar men wil dat weten; onder de spiristen gelooft men, maar . . . men wil het niet weten.

5. In de kerk gelooft men aan het bestaan van booze geesten; en daarom tracht men waakzaam te zijn, om ze te weren; bij de spiritisten gelooft men óók aan het bestaan van booze geesten, en . . . men gaat slapen, zoodat men ze niet weert, doch hun toelaat, hun werk te doen.

6. In de kerk wil men van het bestaan van God komen tot het bestaan van geesten; in de séance tracht men uit het bestaan van geesten het bestaan van God te bewijzen.

7. In de kerk gelooft men daarom in God; op de zitting der spiritisten gelooft men aan den mensch.

8. In de kerk bidt men om te mogen waken en — dan nòg te bidden; op de spiritisten meeting „bidt” men om te mogen slapen en — dus niet meer te bidden.

9. In de kerk gelooft men aan de Schrift, die door den Geest werd „ingegeven”, terwijl de schrijvers zelf nog waakten (organische inspiratie); en de kerk wordt uitgelachen door den spiritist. Bij de spiritist wacht men uren lang op ’n lettertje schrift dat door een geest ingegeven wordt, terwijl de schrijver absoluut moet slapen (mechanische inspiratie); en de spiritist wordt boos als de kerk lacht . . . .

10. Na de preek in de kerk zijn de echte hoorders bevredigd en de prediker is blij, zeer blij; na de zitting der spiritisten zijn de hoorders nieuwsgierig, d.i. onbevredigd, onverzadigd, en de prediker (het medium) is moe, zéér moe.

*

Ik zou nog meer kunnen noemen; maar de vrees bekruipt me, dat de redactie van Sursum Corda m’n bijdrage niet accepteeren zal. En daarom houd ik maar op. Voor gereformeerden behoeven deze dingen toch niet gezegd te worden? Slechts ééne opmerking nog: In de kerk moeten menschen aan geesten wijsheid prediken (Efeze 310); „bontkleurige” wijsheid Gods. Op de séance wil men geesten aan menschen doen prediken; en men bracht ’t nog niet verder dan tot „bontkleurige” dwaasheid en innerlijke tegenstrijdigheid.

In de kerk loopt dus een lijn van beneden naar boven; op de séance zoekt men een lijn van boven naar beneden!


K.S.




1. Cursiveering van mij, K.S.




a. Door Schilder zelf opnieuw gepubliceerd als ‘Kerkdienst en Séance’, Gereformeerde Kerkbode Classis Gorinchem 7 (1919v) 15 (1 mei 1920); ondanks de vermelding daar in de laatste versie opgenomen in OWK II,14-15.

b. Vgl. de eerste regels van het gezang van Jodocus van Lodenstein (1620-1677): ’t Oog omhoog, het hart naar boven, hier beneden is het niet! (Bundel van Johan de Heer, lied 354).







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000