Bartholomeüs-nacht herdacht

Gereformeerde Kerkbode van Vlaardingen

onder Redactie van de Gereformeerde Predikanten, nummer 39 (geen paginering) (25 augustus 1917)

a



Als dit blad verschijnt zal het Vrijdag 24 Augustus zijn. De nacht, die daarop volgt, verdient herinnering. Want dan zal het 345 jaar geleden zijn, dat Parijs beleefde zijn Bartholomeus-nacht.

Nietwaar, ge hebt daarvan wel gehoord. Bartholomeus is een heilige volgens Rome en (wat maar zelden samengaat) ook volgens Jezus Christus. Want Bartholomeus is (dit staat zoo goed als vast) niemand anders dan Nathanaël, „een Israëliet, in welken geen bedrog, geen list was.” b Volgens de sage zou zijn lijk, lang na zijn kruisiging, op wondeilijke wijze naar het eiland Lipara, en vandaar naar Beneventum vervoerd zijn en in 983 weer naar ’t heilige Rome zijn gebracht. Deze heilzame beenderendeportatie pleegt de roomsche kerk te herdenken op 24 Augustus. 1) Welnu, toen in 1572 het roomsche Parijs zijn lofliederen, Gode ter eere, klinken deed ter gedachtenis van Bartholomeus, „in wien geen bedrog, geen list was,” toen heeft men zijn „Te Deums” met een plechtig amen besloten door den listigen sluipmoord in den Bartholomeusnacht op den godvreezenden, maar niet-roomschen, edelen De Coligny, straks in den dood gevolgd door ruim 25000 Hugenoten (5000 in Parijs, ruim 20.000 daarbuiten), die met Rome’s kerk gebroken hadden. En dat alles „ad majorem Dei gloriam,” tot meerdere eere Gods! „Te Deum laudamus! Heere, U prijzen wij! En danken doen wij U voor Bartholomeus, in wien geen bedrog was; amen!” Zoo zei Rome.

*

We zijn 345 jaar verder. Als dit blad verschijnt, is het Bartholomeusdag. Nu gaan we even herdenken. Want wij zijn de verwanten van de Hugenoten, wier bloed gestroomd heeft in Parijs, toen het den oprechten Nathanaël gedacht en . . . aan ’t moorden toog.

Wij gedenken aan ’t verleden. En ’t valt ons op, hoe men op 24 Augustus 1572 met de lippen iemand vereerde, dien Jezus typeert als man zònder bedrog, zònder list, en intusschen juist toen met veel bedrog en list verraderlijk vermoordde een man als De Coligny, van wien zelfs de vijand een Bartholomeus-getuigenis afleggen moest: zonder bedrog, zonder list. Dat is ’t gevolg, wanneer men meer waarde hecht aan de gewaande beenderen van den dooden Bartholomeus dan aan de ons overgeleverde zielsoprechtheid van den levenden apostel. Wie de graven der heiligen tooit c en hun werken niet navolgt, dien zullen duizend Te Deums 2) niet verhinderen in Bartholomeus-nacht een moordaanslag te plegen tegen den Bartholomeus-geest . . . O Rome!

En we gedenken aan het heden. We zijn verheugd, dat we gauw hervormingsfeest vieren. Want we zijn ’t nog niet vergeten, dat paus Gregorius XIII na de gruwelijke Hugenotenslachting, den moord op De Coligny verheerlijkt heeft door Vasari 3 schilderstukken te doen plaatsen in ’t Vaticaan, waarop afgebeeld werden de verwonding van den grijzen Coligny (2 dagen voor zijn sterven door mislukten aanslag) op 22 Augustus; de samenkomst van den bloedraad, waar het moordplan beraamd werd op 23 Augustus, de uitvoering van het moordplan op Zondag (rustdag! heilige dag!) door de vermoording van De Coligny op 24 Augustus. In deze week, 22-24 Augustus, heeft de paus weer gezien die 3 fresco’s in zijn paleis: Te, Deum, laudamus! Ze zijn er nog. En nu gaan we, ook dáárom, de hervorming gedenken, ons breken met den paus. En we zullen Rome verwijten gaan, dat het de graven der Bartholomeussen tooit, maar hun werken niet navolgt. En wij gaan zelf naar ’t graf van Calvijn en van Luther (niet in den eigenlijken zin van het woord, want dat is roomsch, is ’t niet?) en we tooien den laatsten October hun graf in den geest, in klinkende rede . . . en we hooren niet die stem, die daar zachtkens betuigt, dat het hedendaagsche Protestantisme (’t welk den bijbel aantast, Christus’ Godheid loochent, van voldoening door zijn bloed niet weten wil en niet veel meer dan scheldwoorden over heeft voor een kleine groep gereformeerden in een verschoven hoek, die nog de hervorming opvatten in haar eigen beteekenis) ook dat beeld vertoont van de menschen, die de graven der „heiligen” tooien c, maar . . . hun werken niet navolgen. En daarom zien we straks op 31 October, hoe men, een Te Deum zingend op protestantsche wijze, op Hervormingsdag een aanslag pleegt op den hervormingsgeest: dàt wordt ònze Bartholomeusnacht . . . O Protestantisme!

En we gedenken aan de toekomst. We zien tronen wankelen, vorsten vallen en we componeeren reeds het lied der blijdschap, omdat de vorsten en vorstinnen niet meer kùnnen doen, wat in den Bartholomeus-nacht ze deden: om persoonlijke redenen, uit persoonlijke grilligheid, duizenden zoomaar vermoorden. Maar we hooren niet een stém, die daar zachtkens zegt, dat wat vroeger de vorsten deden, nù door de volken verricht wordt: de vorsten hebben hun duizenden verslagen, de volkeren hun tienduizenden. d En dat men vroeger nog twistte: welke godsdienst? maar nu lacht over allen godsdienst. En we kennen geen Te Deums meer, en de volkeren kennen geen godsdiensttwisten meer, ze kennen slechts den oorlog, die voor godsdienst geen tijd heeft. Zeker, de godsdienstoorlogen zijn weg uit Europa. Maar waarom? Uit bekeering? Neen, uit bekeering-loosheid! Uit goddeloosheid. De godsdienst interesseert niet meer. We gingen eigenlijk achteruit na 1572. Haast worden wij jaloersch op den tijd, waarin een Bartholomeus nacht nog mogelijk was . . . O wereld!


K.S.




1. Volgens de Acta Sanctorum der Bollandisten, een reusachtig werk, door den geleerden Antwerpschen Jezuiet Joh. Bolland begonnen en na zijn dood (1665) voortgezet, dat de levens der heiligen beschrijft, is de 25e Augustus de Bartholomeusdag.

2. Te Deum, loflied der kerk.




a. Opgenomen in OWK II,190-192.

b. Vgl. Johannes 1:48.

c. Vgl. Matteüs 23:29, Lucas 11:47v.

d. Vgl. 1Samuel 18:7, 21:11, 29:5.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000