Jubileum of niet?

Gereformeerde Kerkbode van Vlaardingen

onder Redactie van de Gereformeerde Predikanten, nummer 35 (geen paginering) (28 juli 1917)

a



Mij werd toegezonden nummer 9 van den 30en jaargang van „De Wekker”, orgaan der Christelijke Gereformeerde kerk in Nederland b. Het blad jubelt; want (’t is gedateerd 20 Juli 1917) c het zegt melding te mogen maken van een jubileum. Een artikel onder den titel „Jubileum-datumd begint aldus: „Heden, 20 Juli, is het 25 jaar geleden, dat door de leden der Christ. Geref. kerk, die niet met de vereeniging konden medegaan, openlijk werd uitgesproken: wij zijn en blijven Christelijk Gereformeerd”. Later zegt het blad, dat „onze Chr. Geref. Kerk op 20 Juli haar vijf en twintig jarig voortbestaan gedenken mag” e.

Onder het lezen kon ik de vraag niet onderdrukken: is hier nu een jubileum, ja of neen? Ik voor mij zeg van harte ja; want ik geloof, dat de kerk, hier bedoeld, 25 jaar oud is; meer niet. Maar . . . . wanneer ge, na de klinkende aankondiging van het jubileum in viervoudige sprake (er zijn 4 jubileums-artikelen in dit nummer f), in alle vriendschap de had wilt toesteken en de 25-jarige kerk wilt gelukwenschen, dan . . . . kunt ge er zeker van zijn, dat die hand niet geaccepteerd en de gelukwensch afgewezen wordt. Want men werpt u tegen, dat men eigenlijk al veel ouder is dan 25 jaar; en men verklaart dat men bleef wat men reeds voor 25 jaar was; dat men enkel zijn voortbestaan herdenkt. En ter illustratie wordt u door den jubilaris in de Wekker verhaald, dat Ds. Wisse, Chr. Geref. predikant, in het jaar 1892 op Zondagavond 17 Juli in de Wagenstraatkerk te ’s-Gravenhage nog predikte over Zondag 16 van den Heidelb. Catechismus en de volgende week (24 Juli) in Diligentia over Zondag 17. „Immers”, — aldus De Wekker, — „’t was geen nieuwe gemeente, waarvoor Ds. Wisse optrad. ’t Was de oude Chr. Geref. gemeente, die voor enkele weken in het genootschap 1) der Geref. kerken was ingelijfd, waar, nu weder bevrijd, in het voetspoor van 1834 voortging” g.

Begrijpt ge, ’t was eigenlijk volstrekt geen nieuwe kerk in 1892, volgens „De Wekker”, en toch is er een jubileum. Veel ouder dan 25 jaar; tòch 25-jarig jubileum!

Hoor eens, waarde Wekker-redacteur, ik geloof graag aan uw jubileum. Maar als gij er niet in gelooft, waarom dan die artikelen in jubeltoon? Ge zoudt veel beter uw doel bereikt hebben, wanneer ge opgemerkt hadt, dat dat nieuw-bakken „genootschap” (zoo zegt ge immers) van de Gereformeerde kerken in 1917 25-jarig jubileum gevierd moest hebben; en dat gij dat genootschap kwaamt gelukwenschen, nu het vergat zichzelf te feliciteeren. Want volgens uw beschouwing (niet volgens haar opschrift) is op den dag der „vereeniging” een nieuw „genootschap” geboren en zijt gij gebleven die ge waart. Goed; maar als ’t dan zoo is, dan moest ge met effen gezicht dat vergeetachtige genootschap hebben geluk gewenscht en overigens gezegd hebben: „Wij, Christelijke Geref. kerk, wij gaan over tot de orde van den dag; over 17 jaar ons eeuwfeest”.

Maar alzoo hebt ge niet gedaan! En — ik ben er werkelijk blij mee. Die vergissing, die inconsequentie belooft nog wat goeds. En laat ik u mogen zeggen — volgens mijn beschouwing hebt gij wel recht op ’n feest, want ge bestaat ook 25 jaar. Ge werdt wezenlijk wat nieuws! Men had in ’34 trouwens heel andere bezwaren, dan gij in ’92.

*

Maar nu nog enkele kleinigheden. Wanneer men jong is, en de hitte van den strijd ondergaat, och dan gaat men wel eens een streepje verder dan men eigenlijk wilde. Maar als er dan 25 jaar (zegge: vijf en twintig jaar) verloopen zijn, dan zwijgt men wel eens over wat men toen deed in al te blakenden ijver.

Van dergelijke stilzwijgende zelfcorrectie zie ik bij u evenwel nog niet veel. Want gij, geachte Wekker-redacteur, herinnert er aan, dat ge voor 25 jaar hebt gezongen, — menigmaal, —

„Dies hebt g’, o God!, hun last verlicht,
Zelfs voor huns vijands aangezicht” h.

Wanneer ik ’t werkelijk goed begrijp, dat bij dat woord „vijand” menige zinger en ook de prediker in de Chr. Geref. Bethlehemskerk van Den Haag „bepaald werd” bij de schare in de „Wagenstraatkerk” van het Geref. „genootschap”, — werkelijk, dan spijt het me, dat ge nà 25 jaar, die jeugd-dwaasheid nog eens met welgevallen ophaalt, en dáár mee nu wilt bewijzen, dat ’t toen „aangename tijden” waren, van „liefde en opgewektheid” i. Vijand? Geloof mij, waarde redacteur, wij, Wagenstraters, zijn uw vijanden niet. Wij zeggen alleen dat ge 25 jaar oud zijt, en dat ge een jubileum hebt . . . .

En — o ja — nog iets. „Uw tweede kwarteeuw” (goed gezegd!) ingaande, waarschuwt gij Uw lezers voor afwijking. Goed zoo. Ge herinnert aan kleine vossen. Flink. Maar dán zegt ge: „Waar het neo-calvinisme en de gezangen-liefde heenvoert, zien wij in het geval-Netelenbos in de Geref. kerken.” j Zie, dàt hadt ge niet moeten zeggen, vooral niet nu. Want in de eerste plaats weet ge heel goed, dat de gereformeerde bladen het doen van Ds. N. veroordeeld hebben. Ook weet ge, dat de gereformeerden juist zich afvragen, of Ds. Netelenbos wel „neo calvinist” is. En eindelijk is U bekend, dat de kwestie nog kerkelijk behandeld wordt. Als nu in een gezin een der kinderen „stout” is, dan moet buurman niet direct gaan zeggen: nu kunt ge eens zien, waartoe de huiselijke geest in dat gezin leidt, vooral niet, als de huisvader openlijk aanstalten maakt, om den delinquent een kastijding toe te dienen . . .

Ik heb dus, alles saamgevat, niet anders te doen dan te constateeren, dat „de Wekker” wèl een jubileum van de Chr. Geref. Kerk noemt, maar niet van de Geref. Kerken, zoodat we blijkbaar ouder zijn dan 25 jaar en ’92 de lijn niet afbrak; vast te leggen, dat we heusch geen vijanden zijn, en dat we zoo heel graag terugkeer en hereeniging zouden zien, overeenkomstig de acte van afscheiding, die in ’92 gehoorzaamd is en nog steeds door de Chr. Geref. kerk niet opgevolgd wordt (daarin toch is sprake van „gemeenschap te willen oefenen met alle ware Gereformeerde ledematen en zich te willen vereenigen met elke op Gods onfeilbaar Woord gegronde vergadering”); den wensch uit te spreken, dat men niet vissche in het troebele water van het geval-Netelenbos, al vorens het water gereinigd is en de „schouw” beginnen kan; en den mij onbekenden Wekker-lezer zeer hartelijk dank te zeggen voor de toezending van het blad. Overigens: leve de vrede, want „zalig zijn de vredestichters” k.


K.S.




1. Cursiveering van mij, K.S. Is dat woord hier een kleine onvriendelijkheid? ’t Klinkt zoo luguber volgens Chr. Geref. interpretatie.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd. Vgl. ook ‘Briefje naar het Zuiden’, Gereformeerde Kerkbode van Vlaardingen Nr. 38 (18 augustus 1917).

b. De Wekker, orgaan der Christelijke Gereformeerde Kerk in Nederland, verscheen vanaf 1891. Het weekblad vormde de Christelijke Gereformeerde tegenhanger van De Bazuin.

c. 20 juli 1892 werd in Utrecht een vergadering gehouden van een deel van de Christelijke Gereformeerden die bezwaar hadden ingebracht tegen de Vereniging met de Nederduits Gereformeerde Kerken. Hun bezwaren waren door de laatste Christelijke Gereformeerde synode te Amsterdam (7-17 juni 1892) afgewezen. De vergadering zag geen andere weg dan zich los te maken van de synode en de Christelijke Gereformeerde Kerk zelfstandig voort te zetten.

d. Vgl. Pieter Johannes Marie de Bruin (1868-1946), ‘Jubileumdatum’, De Wekker 30 (1917v) 9 (geen paginering) (20 juli 1917).

e. Vgl. Pieter Johannes Marie de Bruin (1868-1946), ‘Plaatselijk jubileum’, De Wekker 30 (1917v) 9 (geen paginering) (20 juli 1917) openingszin.

f. Vgl. nog Johannes Wisse (1843-1921), ‘„Eben-Haëzer”’, De Wekker 30 (1917v) 9 (geen paginering) (20 juli 1917). Kennelijk heeft Schilder het financiële artikeltje ‘Jubileum-Fonds’ ook in verband met het 25-jarig jubileum gezet.

g. Vgl. Pieter Johannes Marie de Bruin (1868-1946), ‘Plaatselijk jubileum’, accentuering van Schilder.

h. Vgl. Pieter Johannes Marie de Bruin (1868-1946), ‘Plaatselijk jubileum’, accentuering van Schilder. Het gaat om Psalm 106, vers 25 (berijming 1773).

i. Vgl. Pieter Johannes Marie de Bruin (1868-1946), ‘Plaatselijk jubileum’, slotalinea: „Wat waren het toen aangename tijden. Welk een liefde en opgewektheid onder het volk des Heeren. Toen werd menigmaal gezongen: [...]”.

j. Vgl. Pieter Johannes Marie de Bruin (1868-1946), ‘Jubileumdatum’, slotalinea. Op 10 juni 1917 vervulde de gereformeerde predikant Jan Bernard Netelenbos (1879-1934) een preekbeurt in de Nederlands Hervormde Kerk te ’s Gravenhage voor zijn vriend, de ethische dr. J.A. Cramer.

k. Vgl. Matteüs 5:9.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000