Van de Boekentafel

Gereformeerde Kerkbode. Officiëel Orgaan van de Gereformeerde Kerken der Classis Gorinchem

9e jaargang, onder redactie van S.O. Los, M.A. van Pernis en K. Schilder
Gorinchem (Mij. tot Expl. van Antirev. Bladen in de Alblasserwaard, de Vijfheerenlanden en Omgeving) 1921v
22 (geen paginering) (22 juli 1922)

a



De Smid van Grijsdorp door Jeka. Uitgave J.H. Kok, Kampen, 1922.


Het verhaal is geschreven zonder eenigen aanspraak op schoonen vorm of romantische verwikkeling. Ik las zooeven van een dominee, die „ernstig, in groote zielesubtiliteit” en met een „imponeerende peroratie” afscheid gepreekt had. Nu, deze zijn collega (want Jeka is een emeritus-dominee) doet zijn best niet bepaald om een weidsch ornaat van zielesubtiliteit te demonstreeren en de peroratie ontbreekt ook min of meer. Hij is — ik vermoed met opzet — de eenvoud zelf. Dat hij fijn waarnemer is, kan men toch gelooven, maar hij doet niet zijn best om het te bewijzen. Niettemin en in dit verband juist ook daardoor, is zijn verhaal goed in zijn eenvoud, de moraal is beproefd en menig lezer zal ’t èn om de stichting in de feiten èn om de stichting in de woorden van harte liefhebben.


K. S.




De Schipbreukeling door Johannes, Kampen, J.H. Kok, z.j.


Dit verhaal (dat door misverstand eerst laat ons werd toegezonden) heeft den eenvoud en de onopgesmuktheid met het voorgaande gemeen. Er zit nog wat meer spanning in, maar wat minder psychologie. Het aardige is, dat ’t nog een stuk historie geeft uit den tijd der fransche overheersing. Zonder eenige artistieke pretentie (zelfs de taal is soms niet heelemaal in orde) zich presenteerend, is dit verhaal als opfrissching van kennis der vaderlandsche historie, als pleitrede tegen vreemde tyrannie en als aanprijzing van goede christelijke en maatschappelijke deugden zijn geld ongetwijfeld waard.


K. S.




Waarom zijt gij lid eener Gereformeerde Kerk door Ds. J. v.d. Linden, ’s Gravenhage, Js. Bootsma.


Een boekje als dit begint helaas noodig te worden. Het is nu eenmaal een feit — en ’t was te verwachten — dat het opgroeiend geslacht, niet meer van nabij bekend met den kerkelijken strijd en de daarbij aan de orde gestelde vraagpunten, in gezond kerkelijk besef een achteruitgang vertoont van bedenkelijke aard. Ds. J. v.d. Linden laat nu zien, welk een voorrecht het lidmaatschap van een Geref. kerk is. Zonder kerkisme aan te prijzen waarschuwt hij tegen kerkelijke onverschilligheid. Hij doet dat op zijn manier: rustig, helder, beschaafd, warm en vol liefde. Zeer sterk beveel ik dit werkje aan, niet alleen voor u zelf, maar ook om het aan uwe kinderen te geven, om het te bestemmen als herinneringsgeschenk na de geloofsbelijdenis, ook om het uit te reiken aan slappe of al te critische of kerkvorm-verachtende leden der kerk. Een boekje als dit — ik herhaal het — begint noodig te worden als brood.


K. S.




De Goede Tijding, onder redactie van Ds. T.J. Hagen te Delft. Uitgever: W.D. Meinema te Delft.


Van dit Weekblad voor Evangelisatie, dat men te Delft aanwendt voor evangelisatiewerk van gereformeerde zijde werden ons twee nummers ter bespreking gezonden; tot mijn leedwezen kan ik nu eerst ruimte er voor maken. Tot mijn leedwezen, zeg ik: want allereerst zal in de laatste weken strikte onpartijdigheid in de beoordeeling van een Delftsch orgaan misschien bij de lezers niet van mij met absoluut vertrouwen verwacht worden en in de tweede plaats heeft dit blad al een geschiedenisje van kritiek achter zich; men heeft in het eerste nummer eenige regels gevonden, die — uit hun verband gerukt — niet moeten, maar misschien kunnen worden uitgelegd in een andeen zin dan de schrijver bedoelde en — daar kwam de kritiek. Men kon zelfs Bijltje van de Standaard niet met rust laten toen hij het blad aanbeval. En dit alles om enkele zinsneden, los van het verband (in hun verband gelezen zijn ze volkomen begrijpelijk). Ik heb — (juist om onpartijdig te zijn) me eens de mogelijkheid ingedacht, dat al onze zendelingen onder Joden en heidenen eens hun toespraken letterlijk moesten voorleggen aan ons — ik vermoed, dat er zinnen in zouden zijn, nog veel huiveringwekkender dan deze paar zinnetjes uit één nummer van een blad, dat met 52 nrs. in een jaar uitkomt. Maar de zendlingen spreken doch schrijven niet en ze zijn wat ver van ons af — en als ze in ’t vaderland komen staat de wierook voor hen klaar en mag Bijltje ze prijzen zoo luid als hij wil. Waarom dan nu in dit evangelisatiewerk zoo’n censuur, die zoo haastig, over-haastig is? Ik juich de verschijning van dit blad hartelijk toe, en beveel het ter verspreiding door kerkeraden en evangelisatiecommissies hartelijk aan. De mogelijkheid is opengelaten voor elke plaats voor een plaatselijke correspondentie-rubriek; men kan dus zoo in contact komen met de menschen onder wie het blad verspreid wordt. De artikelen zijn frisch geschreven in levendigen stijl en actueel evangelisatiewerk.


K. S.




Evangelisatielectuur van den uitgever J.H. Kok, Kampen, 1921/22.


Allereerst van Ds. B.A. Knoppers een brochure van 46 blz. compres gedrukt: Was Jezus een socialist? Een boekje voor het volk bedoeld. Het volk houdt van zware woorden en argumenten, die in den superlatief spreken. Ds. Knoppers heeft, sprekende tot het volk, ook aan dezen volkswensch voldaan; zijnde dit eene deugd. Voorts: een vlugschrift van J.N. v. Munster: iets over het Dansen (de schrijver is bekend uit de middernachtzending en schrijft heel goed) en de 3e druk (31 blz.) van: Thomas Wilcock — Honingdroppelen uit den Rotssteen Christus (voor heilbegeerigen en bekommerden; ouderwetsch maar goed). Voorts tractaten, mooi uitgegeven en over ’t algemeen pakkend zonder tractaten-weeïgheid, waarmee zoo vaak niet-christenen door ons worden vervogd tot hun en onze schade. Eindelijk: Levensvragen voor Denkende menschen door Dr. H.A. v. Andel. Hieronder vallen acht brochures, alle letterlijke overdrukken van losse hoofdstukken uit Dr. v. Andel’s Godsdienst en Wetenschap. De lezers kunnen weten, dat we dit werk indertijd zeer hartelijk hebben kunnen aanbevelen en dat dus wat toen gezegd werd, nog van kracht is. Natuurlijk zijn deze Levensvragen meer voor ontwikkelde objecten van evangelisatie. En zijn die niet te lang verwaarloosd? Mijn oordeel is, dat de lectuur van den Heer Kok rijke aanwinst is en b.v. veel beter dan die van den Heer Voorhoeve.


K. S.




Het Lied der Liefde. Een practische verklaring van 1 Cor. 13 door P. Modersohn, uit het Duitsch. J.H. Kok, 1922, Kampen.


Ook dit boekje heeft mijn overtuiging niet kunnen wijzigen dat wij in Nederland aan Duitsche stichtelijke lectuur over ’t algemeen niet veel hebben. In stichtelijke lectuur hebben wij ’t zelf verder gebracht dan zij. Er staan in dit werkje wel aardige dingen. Frappante dingen niet veel. En meermalen geeft de schrijver uitspraken over God en liefde, die ik hem niet kan toegeven uit exegetische of dogmatische overwegingen. Scherp onderscheiden is ook zijn werk niet en daardoor verwart hij de dingen meer dan eens. Ook is de uitwerking van een enkel tekstwoord van 1 Cor. 13 m.i. niet naar de bedoeling van den tekst. „Practische verklaring” heet het werkje. Het eerste is waar, het tweede niet altijd. Maar — als gezegd: er staan wel veel goede dingen in. Ze zijn te danken niet zoozeer omdat de schrijver 1 Cor. 13 benaderde, maar omdat 1 Cor. 13 den schrijver benaderde. Doch die aanraking bleef toch oppervlakkig; de geweldigheid van 1 Cor. 13 (vooral begin en slot) ging den schrijver, die ’t goed bedoelt, voorbij. De vertaling is soms on-Hollandsch (liefde is iets eeuwiglijks, bl. 109).


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000