Professor Hepp

Gereformeerde Kerkbode. Officiëel Orgaan van de Gereformeerde Kerken der Classis Gorinchem

9e jaargang, onder redactie van S.O. Los, M.A. van Pernis en K. Schilder
Gorinchem (Mij. tot Expl. van Antirev. Bladen in de Alblasserwaard, de Vijfheerenlanden en Omgeving) 1921v
21 (geen paginering) (8 juli 1922)

a



Aan de Vrije Universiteit is benoemd tot hoogleeraar in de dogmatiek enz. Dr. V. Hepp, predikant te Watergraafsmeer. Ongetwijfeld is deze benoeming voor onze Vrije Universiteit een rijke aanwinst. Dr. Hepp heeft zich een man getoond, die zijn tijd kent, trouw is aan de gereformeerde belijdenis en de verwachting wekt, dat zijn verder uitwerken van het gereformeerde dogma met het oog op de vraagstukken van den dag zich steeds zal aansluiten aan wat historisch gegeven is. Wanneer de nieuwe hoogleeraar tijd van leven krijgt, zal de naam Hepp in Nederland wel een even goeden klank krijgen als de naam Heppe in Duitschland heeft in de theologische wereld.

Wie een weinig thuis is in de stroomingen van onzen tijd, zal, in de wetenschap, dat die stroomingen ook in onze kerkelijke samenleving nawerken, nog temeer met het oog dáárop met blijdschap de benoeming van Dr. Hepp constateeren. Volkomen terecht zei Ds. H.M. Brouwer van Heemstede b op den jongsten Theol. Schooldag, dat we allen gevaar loopen min of meer eenzijdig te worden. En die eenzijdigheid is gevaarlijk, omdat ze wel eens tegenover elkander plaatst wie bij elkaar moesten behooren. Vooral in de leiders van ons volk is elke eenzijdigheid, naar welken kant ook, een dubbel gevaar. Temeer daarom nu zal men zich om de intrede van Dr. Hepp in de collegezalen der Vrije Universiteit kunnen verblijden. Hij toch is, blijkens zijn geschriften, volkomen op de hoogte met de stroomingen in ons kerkelijk leven. Tevens echter leggen zijn geschriften ook het bewijs er van af, dat de nieuwe professor van de eenzijdige overdrijving naar één kant niets moet hebben. Hij is, om een beeld der Schrift te gebruiken, dat den nieuwen hoogleeraar blijkens een pakkende preek ook zelf gepakt heeft, niet een koek, die niet is omgekeerd (Hos. 78). In een preek over Eenzijdigheid 1), legt Dr. Hepp deze beeldspraak aldus uit, in verband met Efraïm, waarover de tekst spreekt:

De koek werd niet omgekeerd.

Hij bleef te lang liggen op den gloeienden steen of ook wel op de warme asch, waarop men oudtijds gewoon was te bakken.

Het gevolg laat zich denken.

Aan de eene zijde was hij verbrand, aan de andere zijde nog ongaar. Van onder ontstond er een harde, zwarte korst. Van boven zag men nog het grauwe, rauwe deeg.

Het kostelijk baksel mislukte geheel.

En in een breede uitwerking van dit beeld, noemt Dr. Hepp dan verscheiden kwesties, die in onze dagen aan de orde zijn, en waarvoor ook zijn professoraat hem plaatsen zal. Ik noem de aanraking, de voeling met het leven buiten onze kringen èn tegelijk de bewaring van ons eigen leven:

Israël had tweeërlei roeping. Een roeping jegens de volkeren. Maar bovenal eene roeping jegens den Heere. Het behoorde zich te ontwikkelen naar twee zijden. Op het kostelijke, wat de Heere in de niet-Israëlietische wereld verscholen had, had het de hand te leggen. Maar tevens in den Heere der heirscharen al zijn sterkte te zoeken.

Of ook:

Wij kunnen noch mogen ons van de wereld afzijdig houden. Evenals Israël hebt gij met haar te verkeeren. Gij zijt zelfs in nog nauwer verbinding met haar gebracht. Israël kon door Bileam nog geheeten worden: een volk, dat alleen woont. Maar zulks is op u niet van toepassing. Thans deelen wereld en kerk eenzelfden grond, leven in eenzelfde maatschappij, huizen onder eenzelfde dak, zijn de draagsters van eenzelfde cultuur. Ook moogt gij nimmer uw roeping tegenover de wereld verwaarloozen. Gij hebt op haar in te werken, het waardevolle, dat God in haar schoot verborgen heeft, voor u op te eischen, haar te onderwerpen aan Christus’ gezag.

Doch velen gingen hierin weer te ver. Om de wereld te winnen, naar het heette, deden zij haar de eene concessie na de andere. Ten laatste voelden zij zich in de wereld thuis en wendden zich naar de Levensbron niet meer om. In plaats dat zij de wereld bekeerden, bekeerde de wereld hen.

Dat is het kwaad, hetwelk heden de kerk over de gansche aarde ondermijnt.

Zoo is er meer. Ik denk b.v. aan de uitwerking van het dogma. Men heeft onder ons meer dan eens over dogmatische geschillen gestreden, doordat iedere partij de ééne zijde van de waarheid in één richting op de spits dreef en consequent wilde indenken en voor de andere zijde geen oog had. Men denke aan infra- en supralapsarisme, aan den grond voor den doop, aan de rechtvaardigmaking van eeuwigheid of door het geloof in den tijd enz. En nòg steeds is er een zoeken in eenzijdige richting: men herinnere zich de vraagpunten van Schrift en ervaring, grond des geloofs, kerkisme en kerkelijke onverschilligheid. Tegenover al die dingen zegt Dr Hepp:

vooral op geestelijk gebied gaat de tweedeeling door. Gij kunt uit de Schrift geen enkele waarheid tevoorschijnbrengen of er staat een andere waarheid tegenover. Het is steeds: een waarheid rechts en een waarheid links.

En met het oog op de tegenstelling tusschen intellect en mystiek, die, in eenzijdigheid overdreven, verwrongen worden tot intellectualisme (al te eenzijdige verstandelijkheid) of tot mysticisme of ethicisme (redeneeren uit eigen ervaring of gemoedsleven), is van waarde deze uitspraak, dat ook een voorname

tegenstelling, waarop worde gelet, is die tusschen verstand en hart.

Beide behooren in dienst van God te harmonieeren. Maar eilieve! Hoe dikwijls beantwoordt hieraan de werkelijkheid? Gij kunt de geloovigen bijkans verdeelen in verstands- en gevoelschristenen. Sommigen leggen zoozeer de klem op het verstand, dat het geloof bij hen schijnt te ontaarden in een rekensom, dat zij de mysteriën der Schrift willen begrijpen en wat hun onbegrijpelijk blijft, eenvoudig overboord werpen. Anderen weer keuren alles wat hun gevoel niet bevredigt af. Het gevoel beslist bij hen over de prediking. Zelfs over het onfeilbaar Woord van God. Wat niet strookt met hun gevoel verklaren zij voor waardeloos.

Geliefden! bij de waarachtige vreeze Gods werken verstand en hart steeds samen.

Zij zijn vereenigd als in heiligen echt.

Gij ontvangt niets voor uw hart dan langs den weg van het verstand.

Maar ook doet de waarheid u geen nut, zoolang zij blijft hangen in uw verstand en niet afdaalt tot uw hart.

Geeft gij dit prijs, ziet toe, dat het lot u niet wedervare van den koek, die niet is omgekeerd.

*

Ik heb over den nieuwen hoogleeraar meer geschreven dan mijn gewoonte over personen is. Maar ik heb er een soort preekje aan kunnen vastknoopen en tegelijk, dank zij Dr. Hepp’s preek, kwesties van den dag kunnen aanroeren. Daarom heb ik geen spijt van de lengte van dit artikeltje.

Me dunkt, dat Dr. Hepp niet alleen zóó preekt, maar ook zoo doet en in zijn werk getoond heeft, ernstig met dit program, dat in zijn preek wordt neergelegd, te willen rekenen. Een hoogleeraar, die zulk een program ons voorlegt en zelf zoo trouw het uitwerkt in de praktijk, verdient den eerezetel van Prof. Bavinck; die immers óók altijd een koek, die niet omgekeerd was, een gruwel heeft gevonden.

We verheugen ons om de Vrije Universiteit en ons gereformeerde leven ten zeerste over deze benoeming en wenschen Dr. Hepp een zeer gezegenden en langdurigen werktijd toe. We zullen nog wel eens aan zijn preek kunnen terugdenken, vertrouw ik met groote dankbaarheid.


K. S.




1. In Heilig Sieraad door Dr. V. Hepp. Kampen, Kok. 1918.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.

b. H. Brouwer H.M.zn (1890-?), gereformeerd predikant te Schoondijke (1915) en Heemstede (1918), buiten bediening 1924.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000