Van de Boekentafel

Gereformeerde Kerkbode. Officiëel Orgaan van de Gereformeerde Kerken der Classis Gorinchem

9e jaargang, onder redactie van S.O. Los, M.A. van Pernis en K. Schilder
Gorinchem (Mij. tot Expl. van Antirev. Bladen in de Alblasserwaard, de Vijfheerenlanden en Omgeving) 1921v
15 (geen paginering) (15 april 1922)

a



Correspondentieblad. Orgaan v.d. Vereen. v. Chr. Onderwijzers en -essen in Nederland en de overzeesche bezittingen. 67e jaargang. Js. Bootsma, Den Haag.


Wij ontvingen slechts één nummer en kunnen dus het blad niet beoordeelen. Wat wij zagen is aantrekkelijk, frisch en goed. Het blad is nu Weekblad geworden. Een beschouwing over de lamp Gods uit 1 Sam. 3 : 2-4 naar analogie van Spr. 20 : 27 wil er bij òns niet in en de schrijver neemt alles maar over wat een ander zegt zonder eigen controle. Maar dat is een kleinigheid. Indien dit nummer getrouwe afbeelding is van wat wekelijks verschijnt, dan staat dit blad zeldzaam hoog. De artikelen zijn alle goed geschreven en de variatie is buitengewoon groot.


K. S.




Ilsabe, een verhaal uit den tijd der Reformatie in Mecklenburg door E. von Maltzahn. Vertaling van G. Kuyper. J.H. Kok, 1921, Kampen.


Hoog als roman staat dit werk niet. De „bekeeringen” zijn naar model, de roomschen zijn al naar gelang van hun positie in ’t kerkelijk leven van behoorlijke verharding en snoodheid en de roomsche kindertjes al danig verdogmatiseerd (bl. 40), en de protestanten van goedgeëvenredigde zachtaardigheid, gemengd met een behoorlijke dosis beslistheid. Toch zijn er veel kringen, voor wie een verhaal als dit zeer goed is; het opent weer een stuk historie en doet dat op een manier, die wel geen waardeering van echte romankunst leert, maar toch evenmin afleert of onmogelijk maakt. De vertaling geeft op sommige punten geen goed Nederlandsch (bl. 26, 31, 33, 36, 38, enz.) en de correctie kon soms ook beter zijn geweest (bl. 61, 66, 69, 89, enz.) Dat Jacob aan den Jordaan en niet aan den Jabbok worstelde (37) zal wel een fout van de schrijfster zelf zijn. Soms is de schrijfster een beetje al te ver van de religieuze psychologie af: de prior krijgt een zwakke imitatie van een Saulus-gezicht (bl. 50) en zijn verstoktheid wordt dus, als hij tòch in zijn kwaad volhardt, nog gruwelijker, maar zóó gaat dat toch niet in den regel.

Voor menschen, die niet zoozeer een werk van zuivere kunstwaarde begeeren, als wel een eenvoudig en vlot geschreven verhaal, is dit boek wel aan te bevelen. Er komen aardige passages in voor.


K. S.




H.S.S. en J.H. Kuyper. De levensavond van Dr. A. Kuyper. Derde druk. Onveranderde volksuitgave. Kampen, J.H. Kok.


Wij vestigen nog eens op dit teedere geschrift de aandacht, omdat hier een volksuitgave is, voor ieder bereikbaar (70 cent). Wij zijn er dankbaar voor, dat de uitgever dit boekje ook zóó gegeven heeft. Er ligt in het sterven van Dr. Kuyper een rijke prediking, die niet alleen door de sobere beschrijving der dochters den meer ontwikkelde ontroert, doch ook den allereenvoudigste toespreekt. Dit werkje is stichtelijk in den goeden zin des woords. Het opent de oogen voor rijke genade en is één doorloopende prediking van Gods werk in een groot man, die ook weer zoo eenvoudig was als een kind. Het verdient een eerste plaats onder de boeken die ge op uw verlanglijst zet. Levens van menschen prediken ook. Hier is geen bekeeringsgeschiedenis maar de geschiedenis van een bekeerde, van een mensch Gods. Ik geloof dat de laatste soort beter is dan de eerste.


K. S.




Bijbelsch-Kerkelijk Woordenboek, onder redactie van Prof. Dr. A. v. Veldhuizen. J.B. Wolters, Groningen, Den Haag.


Eigenlijk verdient dit werk een heel afzonderlijke bespreking van verschillende artikelen. Het is onmogelijk, in een korte aankondiging het boek te behandelen overeenkomstig zijn wetenschappelijke waarde en practisch belang.

Dit woordenboek bevat vier deelen; de indeeling der stof regelt zich naar de vier groepen: Oud Testament, Nieuw Testament, Godsdienstwetenschap, De Kerk. Redacteur en medewerkers behooren tot de ethische richting en op meer dan één punt blijkt dat ook zeer duidelijk. Om niet meer te noemen: in artikelen als: duivel, Godsdienst, boom der kennis, Deuteronomium, Hooglied, Messiaansch geheim, blijkt dit ethische standpunt zeer duidelijk. Soms ook blijkt een schrijver niet precies op de hoogte met kerkelijke toestanden en beginselen buiten zijn eigen kerkelijk leven. Zoo b.v. wanneer onder het artikel Afscheiding gezegd wordt, dat „de Chr. Geref. Kerk de oude Chr. Geref. Kerk op denzelfden voet voortzette”; hierin kan Ds. J. v.d. Linden de historie beter doen spreken; tenzij misschien hier mocht zijn „gestreefd naar zoodanige behandeling, waarbij de mentaliteit van het betreffende milieu naar voren komt” (Dr. Obbink in zijn voorwoord); dan zouden we er vrede mee kunnen hebben. We gaven slechts hier en daar ’n voorbeeld; er zijn er veel meer te vinden. Dit alles neemt echter niet weg, dat we het werk van groot belang en van groot nut achten ook voor gereformeerden, die kunnen lezen met geoefend oog. Men moet een streven als in dit boek belichaamd is, ook hierom waardeeren, wijl het in Nederland, een klein land, zoo uiterst moeilijk is, een dergelijke uitgave te bezorgen en aan den man te brengen. En dat het geen overtollig werk is, een woordenboek als dit voor Nederland te bewerken, waar toch de Duitsche werken ook onder ons bereik zijn, behoeft geen betoog; en wordt in elk geval door hetgeen hier geboden wordt, duidelijk bewezen. Ik noem slechts de bespreking van verschillende onderwerpen uit de Nederlandsche kerkgeschiedenis (men kan over ’t algemeen een streven naar eerlijkheid en onpartijdigheid waarnemen, al zal de keuze van al of niet te noemen namen van bekende figuren bij den een anders uitvallen dan bij den ander); en daarbij de behandeling van verschillende begrippen, die in ons theologisch spraakgebruik zijn inheemsch geworden, of door de Statenvertaling ingedragen: inwendige mensch, inwonen, kennen, kennis, beslotene en verlatene, nederigheid, nederig, gehoor, bezem. Sommige artikelen zijn zeldzaam mooi en oriënteerend; ik noem maar geen bepaalde artikelen, want het is onmogelijk een keus te doen uit zoo rijk materiaal.

Ik geloof, dat hier weer iets is voor onze kerkeraadsbibliotheken, waarover den laatsten tijd meer geschreven is en voor onze predikanten zelf in de eerste plaats. Zij zullen er zeer veel materiaal in vinden, dat bij de studie niet alleen onmiddellijk helpt maar ook voor den verderen arbeid den weg wijst (vooral ook door de lectuuropgave — die meer naar zakelijken voortgang dan naar overtollige breedheid schijnt te streven). En voorts vinden alle intellectueelen uit onze kringen, die met onderscheiding kunnen lezen, iets van hun gading. Het zou dwaasheid zijn te verbloemen dat de uitkomst van de schrijvers de onze niet is op onderscheiden punten. Maar het zou, voor wie lezen kan, evenzeer dwaasheid zijn, dit werk daarom voorbij te gaan. Het geeft over honderden onderwerpen waardevolle artikelen, de opzet is wetenschappelijk, de stijl helder, de praktische opmerkingen tusschen den gewonen tekst door zijn soms van verrassende exegetische helderheid; en men moet erkennen, dat, waar de schrijvers gelegenheid te over hadden hun eigen critisch standpunt te doen blijken, ze dit soms heel objectief niet hebben gedaan, doch zich bepalen tot het noodzakelijke, met verwijzing naar litteratuur van rechts en van links. Ik denk aan artikelen als profetisme e.d. Ik wensch dit zeer belangrijke werk ook in onze kringen een goeden opgang.


K. S.




Ds. Js. v.d. Linden. Heeft de Christelijke Gereformeerde Kerk recht van bestaan? Js. Bootsma, ’s Gravenhage.


Ook in onze omgeving is het verschijnsel, dat men Christelijk Gereformeerde Kerk noemt op te merken en zelfs in plaatsen waar het niet te vinden is, zijn er hier en daar menschen, die met pak en zak naar de onder dezen naam bekend staande organisatie heen zouden willen loopen, zoolang ze maar niet weten wat dit verschijnsel eigenlijk beteekent. Zelfs genieten we in ons classicaal ressort de aanwezigheid van het dorp Noordeloos, dat in de kringen der Chr. Gereformeerden eenzelfde beteekenis heeft als Ulrum en Amsterdam onder ons. Welnu ook Noordeloos’ historie wordt in dat geschrift aangehaald. In het kort geeft Ds. v.d. L. een beschrijving van het ontstaan en eerste optreden der Chr. Geref. Kerk; hij weerlegt met de stukken enkele legenden, die opgekomen zijn bij de poging om later de scheuring, die van de leiders der bewegng uitging, goed te praten en laat zien, hoe onwettig en zondig heel de actie geweest is, die tot de formatie der Chr. Geref. Kerk den stoot gegeven heeft. Daarom wil ik graag, dat men dit werkje leest. Ds. v.d. L. is juist de man er voor: beschaafd, beleefd, vredelievend, vroom, beslist. En het onderwerp is helaas actueel genoeg, want nog steeds tracht men de scheuring, die gemaakt is, achteraf te motiveeren, door verschilpunten op te diepen, die er niet zijn, of die anders zijn dan men zegt en die zoo worden gebruikt als argument voor handhaving van het gescheiden voortleven. De brochure leest prettig en is beknopt doch zakelijk. Het doel is: door de waarheid te doen spreken, een verkeerde eenheid te voorkomen maar een goede synthese te zoeken.


K. S.


N.B. Na het schrijven van deze recensie las ik, dat „de Wekker”, het blad der Christelijk Gereformeerden, weigerde, een advertentie met aankondiging van de verschijning dezer brochure op te nemen. Al weer een bewijs, dat men ginds niet zijn best doet, om de eenheid te bevorderen door eerlijk onderzoek naar de waarheid. Onlangs werd een boek over het Bolsjewisme per advertentie aanbevolen door . . . een vernietigend oordeel van „Het Volk”. In zulk een advertentie zit op z’n minst een stuk volkslogica. Zou De Wekker daar niet bang voor zijn? Arme Wekkerlezers!




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000