Jubileum

Gereformeerde Kerkbode. Officiëel Orgaan van de Gereformeerde Kerken der Classis Gorinchem

9e jaargang, onder redactie van S.O. Los, M.A. van Pernis en K. Schilder
Gorinchem (Mij. tot Expl. van Antirev. Bladen in de Alblasserwaard, de Vijfheerenlanden en Omgeving) 1921v
2 (geen paginering) (15 oktober 1921)

a



Als dit nummer van ons blad verschijnt, hoopt over enkele dagen Ds. C. Lindeboom van Amsterdam den dag te herdenken waarop hij vóór 25 jaar in den dienst des Woords is opgetreden voor de eerste maal.

Met groote blijdschap wil ook ons blad zijn gelukwenschen den jubilaris bieden.

De verzoeking is voor mij ditmaal groot.

De lust bekruipt me, hier te negeeren het feit, dat ik hier niet schrijf als predikant van Gorinchem, doch als door de classis aangewezen Kerkbode-redacteur, enkel en alleen voor de classis. Wanneer ik, een woord zou willen spreken, dat speciaal de nog altijd voor ds. Lindeboom snel kloppende Gorcumsche harten ook maar eenigermate zou bevredigen, dan was ik voorloopig nog niet gereed.

Toch zal ik dien weg niet opgaan. Bij feesten past zelfbeheersching. En bovendien — ik mag niet den jubilaris gelukwenschen op een manier, die tegen zijn eigen beginselen indruischt. Ds. Lindeboom heeft, bij zijn komst hier, zich met liefde gegeven aan een speciaal plaatselijk Gorcumsch kerkblad; en dáárin was toen wel plaats voor meer intiem-kerkelijke zaken. Doch, ziende op de behoefte aan een kerkelijk orgaan ook voor de classis Gorinchem, heeft hij, met de kerk van Gorinchem, indertijd zich de moeite getroost, de moeite en tegelijk het offer, om het plaatselijk Gorcumsch orgaan te laten verdwijnen teneinde plaats te maken voor een classicaal orgaan. Ik heb dezer dagen den eersten jaargang van dit orgaan (onze tegenwoordige kerkbode) nog eens doorgebladerd, en gezien, dat ds. Lindeboom de consequenties van deze daad heeft aanvaard, en zelf uit het classicale orgaan alle speciaal-plaatselijke, meer intieme dingen heeft geweerd, teneinde alleen als dienaar van de gemeenschap der kerken op te treden. Zou het niet onbeleefd zijn, èn tegenover de classis, èn tegenover den jubilaris als ik een anderen weg betrad?

Wij als kerken van de classis Gorinchem, gevoelen behoefte ds. Lindeboom bij zijn herdenkingsdag van harte Gods zegen te wenschen. Niet alleen door de oprichting met anderen van ons tegenwoordig blad heeft ds. Lindeboom de classis gediend, met een arbeid die nu nog vruchten draagt en waarvan de vrucht niet is te bepalen, maar ook op ander terrein vermelden de notulen der classis meer dan eens zijn daden, in het belang der classis verricht. Wij weten, dat niet slechts in Gorcum, maar ook in de omgeving, ds. Lindeboom in de herinnering der liefde voortleeft. Wij zullen maar niet zeggen, dat ds. Lindeboom zijn beste krachten aan den arbeid in de classis Gorinchem gewijd heeft, want dan zouden we misschien last krijgen van ingezonden stukken uit Amsterdam. Ook zou misschien protesteeren de jubilaris zelf, zijnde geen geestelijke zoon van Schopenhauer, die, zuurkijker als bij was, reeds bij het 35e levensjaar den mensch achteruit ziet gaan, doch lijfelijk en geestelijk zoon van den grijzen professor Lindeboom, die het houdt bij de Schrift met haar „groen en frisch”, zelfs in den ouderdom b, hoeveel te meer dan bij, een zilveren jubileum. Maar wel durven wij zeggen, dat den Amsterdamsche classis en kerk met geen mogelijkheid meer kan ontvangen hebben van Ds. Lindeboom, dan de Gorcumsche, want deze jubilaris stelt niemand op rantsoen.

Wij willen daarom, als classis Gorinchem, voor Amsterdam niet onderdoen in de betuiging onzer warme erkentelijkheid en de hartelijke hoop, dat ook voor, de toekomst Gods licht moge schijnen in de ziel van Ds. Lindeboom, opdat daarin hijzelf en de menschen tot wie het weerkeert, zich te zamen verheugen.


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.

b. Vgl. Psalm 92, vers 8 (berijming 1773).







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000