Ds. J. Boeyinga †

Gereformeerde Kerkbode. Officiëel Orgaan van de Gereformeerde Kerken der Classis Gorinchem

8e jaargang, onder redactie van S.O. Los, M.A. van Pernis en K. Schilder
Gorinchem (Mij. tot Expl. van Antirev. Bladen in de Alblasserwaard, de Vijfheerenlanden en Omgeving) 1920v
11 (geen paginering) (19 februari 1921)

a



Plotseling is Ds. Boeyinga van Meerkerk overleden. Het bericht van dat overlijden, zoo geheel onverwacht, was in hooge mate ontroerend.

Ontroerend niet het minst voor de lezers van de kerkbode, die nog in dit blad ontvangen het door hem zelf opgestelde verslag der jongste classicale vergadering, doch die tevergeefs zullen zoeken naar de meditatie, waarvoor hij thans aan de beurt zou geweest zijn.

De kerk van Meerkerk treft een zwaar verlies. Maar zij is de eenige niet. Wie, als ik, Ds. Boeyinga heeft mogen gadeslaan in den kring van zijn gezin, toen het in Sept. 1919 bij zijn ambtsjubileum vereenigd was, zal zich herinneren, hoe innig die band was, die, niet alleen door familierelatie, doch vooral door merkwaardige leidingen Gods, de leden van het gezin samenbond en om zijn persoon concentreerde.

En wie hem kent van de classicale vergadering, weet hoe geliefd hij daar was. Het is voorwaar geen frase, wanneer we spreken van „gaarne gehoorde adviezen”. En dezelfde belangstelling, die hem een eereplaats in den classicalen kring gaf, viel hem ten deel in den nog engeren kring der Gorcumsche predikanten-conferentie. Wij hielden van hem. En ons respect voor Ds. Boeyinga als collega werd nog versterkt, wanneer wij ons herinnerden den weg, waarlangs hij tot het ambt gekomen is.

God heeft onzen collega willen gebruiken voor groote dingen. Daar is in Noord-Holland, temidden van een koude moderne omgeving een bloeiende Gereformeerde kerk: die van Noord-Scharwoude. Wie van die kerk de historie nagaat, zal weten, dat God dezen bescheiden prediker daar heeft geplaatst opdat van zijn trouwen arbeid nu nog rijke vrucht zou worden geplukt.

En indien ons blad voor een beknopte levensbeschrijving van Ds. Boeyinga zich leende, dan zouden we meer, veel meer kunnen noemen. Maar we doen dat niet, Achter de veelheid zijner daden verschuilt zich de ééne daad van zijn levensoffer, dat Gode was gewijd. En wij willen immers bij zijn sterven niet zondigen tegen wat, voor ieders oog, een der grondtrekken van zijn karakter was: de bescheidenheid, die eigen persoonlijkheid schuil deed gaan achter het werk Gods, door hem verricht?

Ds. Boeyinga zal niet meer mediteeren in ons blad. Hij mediteert nu anders; beter. Moge iets van de zuiverheid in het bezien van Gods daden, die hem zelf thans siert, ook gegeven zijn in deze dagen van rouw aan zijn geslagen familie, aan zijn achtergelaten gemeente.

En dankt God in alles b.


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.

b. Vgl. 1Tessalonicenzen 5:18.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000