De Gereformeerde zijde en de N.R.C.

Gereformeerde Kerkbode. Officiëel Orgaan van de Gereformeerde Kerken der Classis Gorinchem

8e jaargang, onder redactie van S.O. Los, M.A. van Pernis en K. Schilder
Gorinchem (Mij. tot Expl. van Antirev. Bladen in de Alblasserwaard, de Vijfheerenlanden en Omgeving) 1920v
1 (geen paginering) (2 oktober 1920)

a



Men weet, dat in den laatsten tijd meermalen in de Nieuwe Rotterdamsche Courant onder de rubriek kerknieuws artikelen geplaatst zijn en nog worden, waarin allerlei leelijks en gemeens van de Gereformeerde Kerken gezegd wordt, terwijl de redactie der N.R.C. er dan heel gemoedelijk boven plaatst: „Men schrijft ons van gereformeerde zijde”. Daarna een dubbele punt, en met die beschermende inleidingsformule en die beveiligende dubbele punt kan dan de redactie vrijuit alles plaatsen wat ze maar belieft. Ze heeft het immers zelf niet gezegd: gunst, neen!

Men heeft zich terecht geërgerd aan die pennende gereformeerde zijde. Iemand sprak van een „zijde-worm”; een ander noemde zijn honorarium een Judas-loon. Niet te veel gezegd. Als die man lid is van de Gereformeerde Kerken — velen twijfelen daaraan — dan is ’t een sinistere figuur; eedridder met enkel vrees en louter blaam.

Maar men zij niet eenzijdig. Niet alleen die zijdeworm verdiept een oorvijg, maar niet minder wie hem lokt en uitbuit. Niet slechts Judas, die de penning des verraders aanneemt, maar ook degene, die den Judaspenning uitreikt, gooit weg zijn eer.

Die wormfokker, die verrader-vormer is hier de redacte van de N.R.Ct., als de gereformeerde zijde tenminste werkelijk bestaat. Bestaat ze niet, dan is ’t voor de redactie nog erger.

Ik heb de N.R.C. in mijn studententijd eens een ingezonden stuk aangeboden, toen zij eenige artikelen uit een mij niet meer bij name bekend kerkblad wekelijks overnam, waarin op uitnemende wijze de heer Stam, die in Kralingen gedurenden enkele jaren geestelijke nonsens verkocht, geteekend werd b; echter niet, zonder dat ook de gereformeerde predikers af en toe naast Stam op de beklaagdenbank geduwd werden; een plaats, die ze absoluut niet verdienen. Ik zond mijn stuk — waarin tegen dit laatste geprotesteerd werd — aan de N.R.Ct., omdat ’t in dat blad verder kwam dan in ’t kerkblad. Maar de redactie stuurde ’t stuk terug met de m.i. alleszins billijke opmerking, dat ’t tegen alle goede persmanieren in zou gaan, als zij een stuk opnam tegen een ander blad, waaruit zij slechts citeerde. Ik moest dus naar den persoon zélf toe, tegen wien ik bezwaar maakte.

Ik gaf toen reeds de redactie der N.R.C. groot gelijk. Maar ik wilde, dat de redactie der N.R.Ct. die goede persmanieren nòg volgde. Wat zij mij, die mijn naam eerlijk noemde, berichtte, dat zegge ze ook eens aan dien held, die zijn naam erg stiekum voor zich houdt. Of is de redactie anders tegen gereformeerd-gereformeerde-zijde-menschen dan tegen ongereformeerd-gereformeerde-zijde-menschen? Had mijn pro-gereformeerde artikel ook geen plaatsje kunnen krijgen met de beveiligde inleidingsformule met de beveiligende inleidingsformule en achter de tooverende dubbele punt?

Neen, eerlijk is anders.


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.

b. ?







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000