Oók een gelofte!

Gereformeerde Kerkbode. Officiëel Orgaan van de Gereformeerde Kerken der Classis Gorinchem

7e jaargang, onder redactie van S.O. Los, M.A. van Pernis en K. Schilder
Gorinchem (J. Sizoo) 1919v
nummer 10 (geen paginering) (14 februari 1920)

a



In N.-Holl. Kerkblad plaatste Dr J.C. de Moor onlangs een stukje onder den titel: „Geloften”. Daarin werd gewezen op het plechtig karakter en de verbindende kracht van alle „geloften”, die in de kerk voor Gods aangezicht worden uitgesproken. Geloften, die, wijl ze opzettelijk voor Gods alwetendheid worden afgelegd, reeds daarom de kracht hebben van den eed, zoodat wie zijn gelofte schendt, eigenlijk meineedig is. Zooals daar zijn: de gelofte van de ouders bij den doop, de gelofte van den gedoopte bij zijn toelating tot het avondmaal; de gelofte, in een plechtig „ja” bij het huwelijk, enzoovoort.

Aan dat artikel dacht ik dezer dagen, toen ik ’t verdriet had, meterslange notulen te schrijven van een classicale vergadering, waarin het ging over de predikantstractementen . . . . voor den zooveelsten keer. Enkele dwazen zeggen wel eens, dat een dominee te geestelijk moest zijn om over geld te praten. Onzin natuurlijk. Toch zou, meen ik, iedere predikant tevreden zijn, als de kwestie van zijn levensonderhoud ook eens geestelijk werd bezien door zijn kerkeraad en gemeente.

Geestelijk??

Ja zeker! Want hier ligt ook een gelofte. Nog wel niet eens van een individueel lid der kerk, maar van den kerkeraad, die zelf geloften afvraagt en ze daarom moet houden ook. Nog wel niet eens een gelofte, die maar éénmaal gegeven wordt, (zooals bij den doop etc.) maar die om de drie maanden steêvast, plechtig, herhaald wordt. Nog wel niet eens een gelofte, die vluchtig in een los gesproken „ja” mondeling afgelegd wordt, maar die, nota bene, zwart op wit op papier staat, plechtig onderteekend door wat men noemt „weleerwaarde en eerwaarde heeren”.

Kijk, de zaak zit zoo.

Daar is op verschillende classes, en zoo ook in de classis Gorinchem, den laatsten tijd gesproken over de predikantstractementen. Dat was goed, al kwam ’t wat laat. Men heeft toen met algemeene stemmen en na veel geredeneer een algemeene opinie uitgesproken en gezegd, dat ZOO, naar een in cijfers genoemd bedrag, het minimum moest zijn van het tractement van den dominee. Later is daar weer eens over gesproken en — het besluit bleef gehandhaafd. ’n Derden keer precies hetzelfde. Dat classicaal besluit staat nog recht overeind.

En de uitvoering??

Zeker, daar zijn kerken, die gedaan hebben, wat dat besluit van ze eischte. Maar de meeste kerkeraden hebben ’t niet gedaan. Die keeren soms nog meer dan duizend gulden te weinig uit.

Dat is schending van een gelofte, plechtig onderteekend.

Neen, ik zal ’t nu niet hebben over de gelofte in den beroepsbrief, dat de kerkeraad zal zorgen, dat de predikant „zonder zorg” van het evangelie leven kan. Maar ik heb ’t over de gelofte, die telkens op den lastbrief staat, welken de afgevaardigden meebrengen ter classicale vergadering. Daarop staat heel ostentatief: dat de kerkeraad „belooft”, niet maar sommige, doch „ALLE besluiten der Classis BINDEND te zullen houden, tenzij eenig besluit bewezen worde te STRIJDEN” niet tegen ons persoonlijk inzicht, of tegen de gesloten deur van onze brandkast of tegen het vooroordeel der gemeente, maar „tegen Gods Woord, of niet in overeenstemming mocht zijn met de artikelen der kerkorde”.

Dat belooft men en vervolgens gaan de belovenden in gebed terwijl ze „der vergaderde classis de leiding des H. Geestes” toewenschen. Zoo staat het er.

En voorzoover men een andere formule heeft, komt ze toch op hetzelfde neer.

Wat dunkt u nu van het afleggen van zulk een belofte, die om de drie maanden vernieuwd wordt en maar niet wordt nageleefd?

Is dat gelofteschennis, is dat woordbreuk of niet?


Ja, maar, zoo zegt ge misschien, dat komt, omdat op de classes de dominees maar alles doordrijven. Pardon, de ouderlingen zijn verreweg in de meerderheid.

Ligt het dan soms ook aan de officieele taal, die zoo’n eerwaarde classis bezigt, zware kanselarij-stijl met deftige dikke-boeken-termen? Kan die ook de oorzaak zijn, dat velen stemmen, zonder goed te begrijpen, waar het om gaat? Al evenmin, want de classis praat heel gemoedelijk, en de eerwaardigheid is soms meer zoek dan dat ze er duimen dik op ligt.

Zou ’t dan niet zóó komen, dat die paar afgevaardigden, die op zoo’n vergadering mee ja knikken, ’t zelf wel goed bedoelen en zelf met vlammenden ijver, om ’t nu ook eens uit te voeren naar huis gaan, doch dat de thuisgebleven kerkeraadsleden ze ontvangen met een koudwaterbad van weleerwaarde en eerwaarde afkeuring? Dat weiger ik ook te gelooven, want we hebben nu al drie keer dit besluit gehandhaafd en dus zijn op de meeste kerkeraden alle ouderlingen aan de beurt van afvaardiging geweest. Daar was er niet een, die ’t besluit later strijdig verklaarde met Gods Woord en de Kerkorde. Ze hebben weer ja-geknikt en vòòr-gestemd. ’t Besluit bleef wettig, de lastbrief-gelofte behield alzoo haar geldigheid.


Ik kan deze zonderlinge houding niet anders verklaren, dan uit gebrek aan nadenken over de zwaarte van die vrijwillig afgelegde belofte.

Maar daarom mag er wel eens op gewezen worden, dat ook deze gelofte voor Gods aangezicht is neergelegd. De kerkeraden moeten zoo’n wettig genomen besluit helpen uitvoeren. Tenzij . . .

Tenzij ze voldoen aan één voorwaarde.

En die is: de eerste de beste maal protesteeren in duidelijke taal tegen het genomen besluit, en bewijzen (dat is beloofd) dat ’t gruwel-geld-besluit strijdt tegen Gods Woord en de Kerkorde.

Gebeurt dat niet — dan verwachten we van de kerkeraden als weldenkende colleges, dat ze royaal zullen beginnen uit te voeren wat ze beloofd hebben.

De lastbrief, de lastbrief!

Of ze maar geen anderen lastbrief voortaan schrijven zullen? Dat moeten de broeders zelf maar uitmaken. Maar voor dit geval helpt het niet, want in dezen is hun belofte zwart-op-wit te lezen in ’t classicaal archief.

De lastbrief en de belofte! De onderteekende lastbrief en de plechtige gelofte!

Welke kerkeraad kan de gemeente binden aan haar gelofte, als hij telkens, voortdurend, zijn eigen beloften schendt?


K. S.




a. Opgenomen in OWK II,31-33.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000