Verheerlijkt! (Advent)

Gereformeerde Kerkbode van Delft

12e jaargang
1924v
41 (geen paginering) (6 december 1924)

a



Hoe is heden de Koning Israëls verheerlijkt!

2 Samuel 6 : 20.


Michal, de vorstelijke, heeft geleefd naast David en niet kunnen verdragen, dat de koning zich niet maar plaatste naast, doch zelfs zich vereenigde met de meest eenvoudigen, met al wat zich kromt onder het juk en den nek buigt onder den last. Zij heeft niet kunnen verstaan, dat David zijn koningschap niet neerhaalt, doch opheft naar boven en wortelen doet naar beneden, als Hij naar de wet der theocratie, zich met zijn volk één belijdt, niet krachtens de tyrannie die den scepter zwaait over de slaven, doch krachtens de vreugde in God, waardoor er feest gevonden wordt in de aanschouwing der ark, die koning en slaaf vereenigt in het feestelijk uur, dat zachtmoedigheid geeft aan den scepter en eenheid in de onderscheiding tusschen koning en volk.

*

Michal is dood, maar haar geest leeft nog in de wereld. Daar zign er nog, die grommen of grijnzen om het vangelie der adventsdagen, dat niet slechts David, doch ook Davids groote Zoon zich verheerlijken wil met de eenvoudigen, met de slaven, die „om geen prijs” verkocht zijn. Zij smalen dat de koning zich afgeeft met zondaren en tollenaren en met hen eet; en dat God Zijn koningschap loslaat, als Hij zich gelijk maakt met de geringen. En zij hebben niet verstaan, dat de koning met de slaven één wordt, niet door den koning zich te doen krommen met de slaven, doch door de slaven te doen huppelen in het feest van den koning. Zij zien niet, dat de eenheid tegelijk verheffing is. En omdat zij het feest niet zien, daarom is uit hen, als uit Michal, geen vrucht tot in der eeuwigheid.


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000