Spoken zien

Gereformeerde Kerkbode van Delft

12e jaargang
1924v
24 (geen paginering) (9 augustus 1924)

a



Ik lees in De Wekker:

In de „Saambinder”, het blad der Geref. gemeenten, wordt gewezen op den Scheurkalender „Maranatha”, bewerkt door Ds. Knap en Dr. de Moor.

Een blaadje van dien kalender behandelde den tekst:

Daartoe had hij zeven zonen en drie dochteren” Job 42:13.

De verklaring luidt aldus:

Wanneer Job na zijne loutering door den Heere hersteld wordt in zijn vorigen gelukkigen staat ontvangt hij, als ter vergoeding, al hetgeen hij verloren had van den Heere dubbel terug. Er is evenwel één uitzondering, die in onzen tekst vermeld wordt. Had hij tevoren zeven zonen en drie dochteren bezeten, hij krijgt thans niet veertien zonen en zes dochteren terug, doch hetzelfde getal als hij vóór de rampen, die hem troffen, de zijne mocht noemen. Hoe schoon, hoe fijn gevoeld is deze beschikking des Heeren, en hoe treffend de zoo sobere mededeeling er van! Kinderen des Verbonds, die we den Heere moesten afstaan, zijn niet voor ons verloren, doch ze wachten daarboven bij den Heere, waarheen ze ons voorgingen. Job mocht zich troosten met de gedachte dat zij een beter deel hadden ontvangen. En wat werd hij gelukkig gemaakt door in dit aardsche leven nog een gelijke vreugde als tevoren in zijn zaad te mogen koesteren.

De „Saambinder” zegt van bovenstaande:

„Ik onderstreepte enkele woorden. ’t Wil mij voorkomen, dat wij met een verbondstheorie te doen hebben, die in de Geref. kerken gehuldigd is; doch zijn misleidende kracht ook hier doet uitkomen. ’t Raakt hier niet een geschil over jonggestorven kinderkens, maar over gestorvenen, die reeds volwassen waren, groot geworden, zoodat zij samenkwamen, en feest vierden, elk in zijn huis (Job 1 : 2). Alles naar den hemel dus als kinderen des Verbonds; zoo ge maar binnen de grenzen van het instituut sterft, zalig zijt ge.

Zie, ik verfoei die leer!”

Wij zien hier weer duidelijk waartoe een eenzijdige verbondstheorie voert. Men veronderstelt de wedergeboorte der kinderen des verbonds op grond van het verbond en doopt ze op dien grond. Worden zij volwassen en hebben ze een eigen thuis, ze zijn kinderen des verbonds en sterven als kinderen des verbonds. Dat het verbond niet alleen bevat weldaden des verbonds, maar ook eischen des verbonds (de oude natuur te haten en in een nieuw godzalig leven te wandelen), wordt hier verzwegen. Als men maar blijft bij de kerk en dus het verbond niet breekt, is men behouden. Terecht zegt de „Saambinder”: Ik verfoei die leer.

d.B.

Tot zoover De Wekker.

Het zou wel wonderlijk zijn, als De Wekker en De Saambinder geen spoken zagen. Zoo ook nu weer. Een opinie over de kinderen van Job, als door Maranatha gegeven werd, zal niet die van iedereen behoeven te zijn. Dat zal de schrijver zelf allerminst beweren. Maar als de menschen daar weer een leer achter zoeken, die specifiek neo-gereformeerd en verbonds-methodistisch of iets anders verfoeilijks is, dan is dat wel wat arm en wat spookzienerig.

Toevallig lees ik in den ouden Dächsel, dien iedereen toch zal vrijwaren van de verdenking van verbondsmethodisme of nieuw-gereformeerdheid, en die in anderen vorm door een christelijk gereformeerd voorman den volke aangeprezen en ingedragen is, eenzelfde opmerking over de kinderen van Job. Zie hem op Job 42 : 13. Dezelfde opmerking geeft Keil, die naar Davids woord toen het kind van Bathseba gestorven was, verwijst. En hebben de kinderen van Job niet een vader gehad, die voor hen bad, en die niet behoefde te zeggen, dat ze afweken van zijn paden, maar die voor hen bad, omdat ze „misschien” gezondigd hadden? Men leze en denke over deze dingen nog eens bij oude schrijvers, die dezelfde opmerking ook gemaakt hebben. Het is wel vreemd. De Wekker mocht voor eenige weken wel pleiten voor de waarachtigheid van de bekeering van den heidenkoning Nebukadnezar, en vooral waarschuwen tegen de opinie, dat hij niet in den hemel zou zijn. Maar de kalender Maranatha mag zoo iets niet zeggen van de kinderen van een man, van wien de hemel zelf getuigt, dat hij godvreezende is en wijkende van het kwaad en die met zijn huis onder Gods bizondere zorg staat (1 : 10). Het is wel vreemd. En de menschen zijn wel eens wat onevenredig in de verfoeiïng van het eene, en in de bewondering van het andere. Want ik meen, dat van Nebukadnezar minder goeds mag „verondersteld” worden, dan van de kinderen van een vader als Job. Ik „verfoei” die polemiek zonder rede.

Of moeten we soms gelooven, dat de Kantteekenaren ook al neo-gereformeerd zijn, als ze de „heiliging” van Jobs kinderen (1 : 5) ook zien bestaan „voornamelijk in de verzaking van alle geestelijke onreinheid der zonden”?

Bildad heeft over de kinderen van Job het tegenovergestelde wèl durven zeggen van wat De Wekker en de Saambinder omtrent hen durven zeggen. Maar over heel zijn redeneering wordt dan ook aan het eind van het boek met het hoogste gezag de staf gebroken. Waarlijk, Wekker en Saambinder zijn ontgroeid aan den ouden schrijver Johan d’Espagne (wiens „alle vernuftige en geleerde werken” en „volgeestige en mergh-rijke gedachten over verscheidene stoffe” verschenen zijn in 1702 met een voorrede van Johannes d’Outrein), die, bl. 508, zich verdiept in de vraag, hoe het mogelijk is, dat om tien rechtvaardigen een heele stad, Sodom, gespaard bleef, terwijl om tien rechtvaardige kinderen het huis van Job niet is gespaard. De Wekker etc. behoeft die vraag, wat mij betref, niet over te nemen, noch het antwoord van den mergrijke. Maar ik wilde alleen maar zeggen, dat De Wekker c.s. toch alweer een beetje nieuwgereformeerd is, vergeleken met de vaderen, die zich met zulke vragen onledig hielden. In elk geval zou De Wekker „foei” zeggen over dezen ouden schrijver, die aan het eind van de behandeling van deze „vraag” zegt, dat „het ons niet vreemd moet voorkomen, zoo de kastijdingen dergenen, die de dood in den Hemel overbrengt, dikwijls strenger zijn als de tijdelijke straffen dergenen, die nog daarna in ’t eeuwig vuur worden geworpen, als die van Sodoma”. Hoe deze oude schrijver de zaak beziet, is nu niet meer twijfelachtig. Zou hij ook al neo-calvinist geweest zijn???


K. S.




a. Niet eerder opnieuw gepubliceerd.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000