Lilith

Gereformeerde Kerkbode van Delft

12e jaargang
1924v
10 (geen paginering) (3 mei 1924)

a



In de Geref. Kerkbode van R’dam schreef indertijd Dr. A. Kuyper, predikant aldaar:

„De Joden hebben in hun huiselijk leven vele eigenaardige gewoonten. Bij de nieuwe Joden pleegt men, als een kind geboren wordt, een gebed tot God op te zenden, als het een zoon is, dat hij een vrouw moge trouwen gelijk aan Eva, zacht en gehoorzaam; als het een dochter is, dat zij op Eva moge gelijken, en een echtgenoot als Adam moge verkrijgen.

Vooral dat „een vrouw als Eva” staat bij de Joden op den voorgrond. En hiermede wordt een scherpe tegenstelling met een andere vrouw gemaakt, die den naam Lilith draagt.

De Joden zijn dan ook in de dagen, die aan de geboorte van het kind voorafgaan, veel bezig met een eigenaardige formule: Adam, Eva, chuts Lilith. Dat beteekent: als Adam of als Eva, ga weg Lilith. De bedoeling hiervan is, dat, als er een zoon geboren wordt, hij een vrouw moge ontvangen als Eva en niet als Lilith, en dat, als er een dochter geboren wordt, zij voor haar man een vrouw moge zijn als Eva voor Adam was, niet wederspannig en ongehoorzaam als Lilith.

Deze Lilith speelt in de leer der Joodsche traditie een groote rol, en is altoos het tegenovergestelde van Eva. Lilith was, volgens de rabbijnsche overlevering onder de Joden, de eerste vrouw van Adam, en in de Joodsche legende wordt het navolgende er van verhaald.

Toen Adam eerst alleen in het Paradijs leefde, en het weldra bleek, dat het niet goed was voor den mensch alleen te zijn, werd uit de aarde voor hem een vrouw geschapen, die daarom Lilith genoemd werd.

Reeds bij het eerste samenzijn begonnen Adam en Lilith te twisten om den voorrang, wie de eerste zou zijn. Adam zeide: ik heb over u heerschappij en gij moet mij gehoorzaam zijn. Maar Lilith antwoordde: gij zijt niet mijn meerdere, wij zijn afzonderlijk uit dezelfde aarde geschapen en wij zijn dus volkomen gelijk.

Deze strijd tusschen Adam en Lilith kwam niet tot een oplossing, want Lilith weigerde zich aan Adam’s heerschappij te onderwerpen, en Adam wilde van zijn heerschappij niet aflaten. Het gevolg was, dat Lilith het Paradijs ontvluchtte.

Adam beklaagde zich bij God en zeide: Heere, de vrouw, die Gij mij gegeven hebt, is van mij weggevlucht. Toen werden drie engelen gezonden om Lilith te zoeken en bij Adam terug te brengen. Zij moesten haar zeggen, dat, indien zij vrijwillig terugkeerde, het goed zou afloopen, maar indien niet alzoo, dat dan dagelijks honderd van hare kinderen zouden sterven.

De drie engelen zochten en vonden Lilith, en zij maakten haar de goddelijke boodschap bekend, doch zij weigerde terug te keeren tot Adam, die over haar heerschappij wilde voeren. De Engelen dreigden haar te zullen dooden, maar zij smeekte om bevrijding en verklaarde den dood aan jonge kinderen te willen brengen. Met geweld wilden de engelen Lilith tot Adam terugbrengen en toen zwoer Lilith, dat zij haar voorgenomen kwaad aan jonge kinderen niet zou volvoeren, als bij de geboorte der kinderen de namen van die drie engelen genoemd werden.

Van daar de gewoonte bij de Joden om de namen van die drie engelen op stukjes perkament te schrijven, en die aan de kinderen vast te binden, opdat Lilith, als zij die kinderen zien mocht, zich haar eed zou herinneren, en zich zou weerhouden hun eenig letsel aan te doen.

Wanneer Joodsche ouders bang zijn dat hun kinderen eenig kwaad wedervaren zal, plegen zij de formule „Chuts Lilith” te bezigen. Zij spreken daarmede uit: ga weg van hier, vervloekte Lilith, uw woning is niet hier.

Het merkwaardige is, dat de Joodsche Rabbijnen in hun legende-boeken, leeren dat niet Eva maar Lilith de eerste vrouw van Adam is geweest, en dat Eva, na de ongehoorzaamheid van Lilith, geschapen is om Adam tot een hulpe te zijn, hem te dienen en hem gehoorzaam te zijn.

En al is het een Joodsche legende, er ligt toch een gedachte in dat de legendarische eerste vrouw van Adam, Lilith, welbewust gehoorzaamheid weigerde, en zich volkomen Adam’s gelijke voelde, omdat zij, evenals Adam, ook uit de aarde geschapen was. De Jood toonde de diepe beteekenis te vatten van het feit dat Eva niet met Adam uit de aarde geschapen was, maar dat zij uit den man genomen is, en dat dit voor de verhouding van man en vrouw en voor heel het leven, zijn consequenties heeft.

Wij voor ons hebben geen behoefte aan legenden, zooals de Roomschen en de Joden. De Gereformeerde leeft bij de Schrift, die hem het volle woord Gods brengt. En zonder Lilith-legende weten we uit dat Woord: Adam is eerst gemaakt, daarna Eva. De man is uit de vrouw niet, maar de vrouw uit den man. De man is niet geschapen om de vrouw, maar de vrouw om den man. Nochtans is noch de man zonder de vrouw, noch de vrouw zonder den man in den Heere.

In onze dagen, nu door sommigen stelselmatig de leer van de gelijkheid van man en vrouw gedreven wordt, is het wel eens goed, aan die Joodsche bede „niet als Lilith, maar als Eva” te denken. Er ligt leering in deze legende, waarmede wij winste kunnen doen.

Wat echter bij het overdenken van deze Joodsche legende opvalt is dit, dat het tot op den huidigen dag bij de Joden de wensch en bede is: geef mij een dochter, geef mij een vrouw niet als Lilith, maar als Eva. Voor ons vinden we in geheel de Heilige Schrift nergens Eva als voorbeeld van gehoorzaamheid gemeld. Het volk, dat naar den bloede uit Abraham gesproten is, moest weten, dat niet Eva, maar Sara hier als voorbeeld geldt. Zij was het, die tot Abraham heere zeide, en zij is in de Heilige Schrift tot voorbeeld van een goede vrouw gesteld, niet Eva”.

Tot zoover Dr. A. Kuyper.

Wij voor ons willen aan zijn woorden alleen maar de herinnering toevoegen, dat de Lilithsage in verschillende eeuwen onderscheiden bewerkingen gevonden heeft. Het blijft merkwaardig, dat ook voor hen, die niet in alles meegaan met gedachten, als hierboven ontwikkeld zijn, toch het tweevoudig vrouwenbeeld blijft geteekend als illustratie van tweeërlei vrouwenleven: het eene naar den geest van Eva die dient, en door haar dienen de wereld helpt, het andere van Lilith, de heerschkzuchtige, die zichzelf doet gelden en geen overgave kent in liefde. Ik weet, dat Marcellus Emants met zijn onchristelijk gedicht over Lilith van de Joodsche sage heel wat anders nog gemaakt heeft dan hier Dr. Kuyper schrijft. Maar als ik voor ditmaal zijn woorden uit het verband rukken mag, dan wil ik herinneren aan die episode uit Emants’ Lilith, waarin Eva, Adam wantrouwend, zich als Lilith voordoet, om zijn trouw te beproeven. Dan is het, gelijk hij zegt. Bij de vrouw geen begrip meer dat dienen in Gods vreeze is vrijheid en heerlijkheid en arbeid. Als Eva haar adel niet meer begrijpt dan voelt zij dienen als slavernij en Eva mokt dat

zij is slavin en Lilith heerscheres . . .
Neen, bittre hoon, zij duldt geen slavenjuk!

Dat is bij de vrouw het resultaat: afwezigheid van liefde en van rust en onkunde in de dingen van haar heerlijke roeping. En de man? Waar hij mist de vrouw, die als Gods gave aan hem zich wil geven, daar vindt hij tenslotte het ideaal niet meer; en wat niet gevonden wordt, wordt straks ook niet gezocht. Wee hem tenslotte, als ook hij zijn idealen al lager stelt en straks Lilith met haar heerschappijlust en vrijheidswaan kiest boven de Eva-gestalte. Want dan, voor Liliths zwijmeling in het verscheurde huwelijksleven

is Eva’s zustermin een luttle prijs,
Verzinke zij met alle pracht van Eden!

En ’t eind? Waar zóó het leven ontwricht wordt, daar is het, gelijk Emants zegt, in taal, die niet één hem verbetert; daar

valt op hun hoofden uit demonen-handen
een regen neer van donkere violieren,
De geurge bloemen aan den dood gewijd.

Zoo is het. De Liliths-geest is altijd het bederf. Lilith brengt alleen giftige bloemen. De hartstocht vliedt heen, de liefde moet blijven. En liefde geeft alleen Christus, leert alleen Christus. Van een christelijk huwelijk gaat de zegen over de aarde.


K. S.




a. Eerder gepubliceerd als ‘Lilith’, Gereformeerde Kerkbode Classis Gorinchem 9 (1921v) 11 (18 februari 1922).







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000