Geen zwaard

Gereformeerde Kerkbode van Delft

12e jaargang
1924v
4 (geen paginering) (22 maart 1924)

a



Steek uw zwaard in de scheede.

Joh. 18 : 11.


Wanneer in Gethsemané Petrus het zwaard hanteeren wil om daarmee den strijd te beslechten: dan zegt zijn Meester: weg met dat zwaard!

Weg met dat zwaard! Ik zal het Sanhedrin verwijten, dat het een geestelijke zaak uitmaken wil niet met redeneering, niet met betoog, niet met geestelijk onderzoek, doch met zwaarden en stokken. Wilt gij mij dat argument ontnemen, Petrus? Ais gij het zwaard gebruikt dan stelt gij de zaak van uw Meester op één lijn met die van het Sanhedrin: gij brengt dan den strijd van het geestelijke terug naar het vleeschelijke. En het koninkrijk van Christus Jezus zou op die manier in den wortel verdorven worden. Het Sanhedrin is bezig onder te gaan, juist omdat het vleesch heeft gesteld boven geest en van zijn geestelijde bevoegdheid zelf zich afgemaakt heeft. Laat onze kring, Petrus, dat niet navolgen, doch blijf mij getrouw en steek uw zwaard in de scheede. Eerst den strijd uitstrijden in het geestelijke; dàn eerst kunnen wij, dan eerst kan het koninkrijk der hemelen óók triumfeeren in het vleeschelijke. Eerst de rechtsvraag, dàn de machtsvraag.

*

Zoo is Christus uit Gethsemané naar de rechtzaal gegaan.

En in dien gang na zulk een woord tot Petrus is Hij onze Zaligmaker, die met zijn gehoorzaamheid ons heeft verlost.

Want Hij is niet door der menschen overmacht gesleept naar de slachtplaats, doch om Gods recht getreden naar het altaar. Hij is gekomen, om Gods wil te doen b. Hij maakt zich niet onvindbaar, Hij gaat en geeft het zwaard der menschen geen werk, opdat het zwaard Gods zou ontwaken en zou slaan dien herder c.

Volg nu uw Heiland naar het altaar der heiligheid en dank Hem, dat de vraag, die uw zaligheid raakt, niet is te beantwoorden in de sfeer van het vleesch doch in de werkelijkheid van den geest. Kom tot Hem en hoor, hoe hij gestreden heeft om het recht van zijn zaak; hoe bij niet maar de macht, maar het recht veroverd heeft, uw zaligmaker te zijn.

Dan zal, als ge dat erkend hebt, uw ziel ook voor uw eigen levensstrijd ervaren, dat uw Heiland alles kàn, omdat Hij alles màg, wat Hij wil in zijn zuivere rechtvaardigheid.


K. S.




a. Opgenomen in VWS I,37-38.

b. Vgl. Hebreeën 10:7.9.

c. Vgl. Zacharia 13:7.







deze pagina hoort in frames, klik hier

© Appendix Vaginix Productions 2000